Promes: ‘Zij zeggen dat ze van ons gaan winnen en ik denk van niet’
Quincy Promes maakte een lastige eerste paar maanden door bij Ajax, maar de aankoop van ruim vijftien miljoen euro ontpopt zich steeds meer tot een onmisbare schakel voor trainer Erik ten Hag. De Oranje-international heeft in de Eredivisie inmiddels al acht treffers achter zijn naam staan, terwijl hij ook in de Champions League drie doelpunten heeft gemaakt. Promes laat in gesprek met Voetbal International weten dat hij blij is met de stappen die hij heeft gezet.
“Het komt er nu uit en ik voel me al sinds ik bij Ajax ben teruggekeerd heel erg goed. En ik voel ook dat er nog heel veel rek in zit. Je ziet dat het stap voor stap beter gaat, zowel bij Ajax als Oranje. Ik ben gezond, topfit en ik werk er iedere dag keihard voor”, vertelt de aanvaller aan het weekblad. Promes kijkt uit naar de komende Champions League-duels met Valencia en Lille OSC: “Mooie, lastige wedstrijden, waarin we ons hopelijk plaatsen voor de volgende ronde. Ik heb daar vertrouwen in.”
Ajax heeft in de Eredivisie al een voorsprong van elf punten opgebouwd op PSV, de ploeg die aan het begin van het seizoen de voornaamste uitdager leek te worden. De marge met nummer twee AZ is op dit moment zes punten, maar Promes geeft aan dat zijn ploeg niet gemakzuchtig wordt van de huidige situatie: “Het motiveert ons alleen maar het iedere week te laten zien. Naar de stand kijken we niet, de rest van Nederland wel, maar wij willen gewoon ieder duel heel goed voetballen.”
AZ krijgt op 15 december in een onderling duel met Ajax de kans om de marge te verkleinen en die kraker was afgelopen week al even onderwerp van gesprek bij Oranje, waar Calvin Stengs en Myron Boadu hun debuut maakten: “Laat ik eerst zeggen dat ik ontzettend trots ben op die jongens, ze hebben het bij Oranje heel goed gedaan.” Promes geeft aan dat er onderling wat ‘gedold’ is over de wedstrijd die waarschijnlijk weer in het AFAS Stadion gespeeld zal worden: “Zij zeggen dat ze van ons gaan winnen en ik denk van niet, haha. We zullen het op het veld laten zien en dan praten we na afloop wel.”