Manchester City piept en kraakt maar pakt eerste treble in clubhistorie

Manchester City heeft zaterdag voor de eerste keer in de clubgeschiedenis de Champions League gewonnen. In de uitverkochte finale in Istanbul won de ploeg van manager Josep Guardiola met 1-0 dankzij een treffer van Rodri. Romelu Lukaku hielp in de slotfase een reuzenkans om zeep waardoor Inter er geen verlenging uit wist te slepen. Met de winst van de Champions League is de historische treble voor the Citizens een feit. City legde eerder dit seizoen ook al beslag op de Engelse landstitel en de FA Cup, hetgeen Manchester United in het seizoen 1998/99 ook als Engelse ploeg voor elkaar kreeg.

Aan de kant van Manchester City mocht Nathan Aké zich opmaken voor een basisplaats. De Nederlander keerde eind mei terug van een hamstringblessure en moest het toen doen met twee invalbeurten. In de Champions League-finale kreeg hij van manager Josep Guardiola toch de voorkeur boven Kyle Walker. Aan de kant van Internazionale stond Denzel Dumfries aan de aftrap, terwijl Stefan de Vrij het moest doen met een reserverol. In de voorhoede koos Simone Inzaghi voor Edin Dzeko in plaats van Lukaku.

Het eerste kwartier stond in het teken van aftasten. City noteerde slechts één behoorlijke kans via Bernardo Silva, die naar binnen sneed en de bal bijna in de lange hoek krulde. Inzaghi kondigde van tevoren aan een plan te smeden en slaagde erin om weinig mogelijkheden weg te geven en de belangrijkste spelers van de tegenstander onschadelijk te maken. Dankzij Kevin De Bruyne vonden the Citizens eindelijk een keer een gaatje in de stugge defensie van de Milanezen, maar André Onana toonde zich vervolgens alert op een schot van Erling Braut Haaland.

Guardiola zag dat zijn ploeg niet thuis gaf en kreeg binnen het halfuur een enorme domper te verwerken, nadat De Bruyne de strijd geblesseerd moest staken. De middenvelder liep bij een sprint een hamstringblessure op en moest zich laten vervangen door Phil Foden. Twee jaar geleden viel De Bruyne ook al geblesseerd uit tijdens de verloren Champions League-finale tegen Chelsea (1-0).

Na rust veranderde er weinig aan het spelbeeld. Inter hield de rijen achterin gesloten, terwijl een onherkenbaar City uiterst slordig oogde. Aangezien de Italianen zelf nauwelijks gevaar wisten te stichten, besloot Inzaghi om Lukaku na een klein uur binnen de lijnen te brengen voor Dzeko. Direct was er een dot van een kans voor Lautaro Martínez na een misverstand tussen Manuel Akanji en Ederson. De verdediger liet een pass van John Stones lopen, terwijl Ederson in zijn doel bleef staan. Martínez probeerde het vanuit een lastige hoek, maar moest toezien hoe de sluitpost redding kon brengen.

Halverwege de tweede helft werd de ban uit het niets gebroken. Silva wilde de bal voortrekken en zag zijn voorzet voor de voeten belanden van Rodri, die niet nadacht en de bal hard langs André Onana schoot: 1-0. Inter was hierdoor genoodzaakt om de rug te rechten en bracht de stand bijna vrijwel direct weer in evenwicht. Federico Dimarco kopte echter op de lat en bij de rebound van dichtbij stond Lukaku vervolgens in de weg. Foden liet in de slotfase na om de wedstrijd al vroegtijdig in het slot te gooien, waarna Lukaku dé kans op de gelijkmaker onbenut liet. Van dichtbij kopte hij op de voeten van Ederson.