‘Zouden eersterangs coaches als De Boer en Hiddink hier overleven?’
DAR ES SALAAM - Mart Nooij leert de vmbo-scholieren in Volendam onder andere touwklimmen en trefbal, als de gymnastiekleraar een belletje krijgt van de Nederlandse voetbalbond KNVB. Of hij als ‘pionierswerker’ het Nederlandse voetbal wil promoten in Mozambique. Dat wil hij wel. Nu - veertien jaar later - woont en werkt de zestigjarige Nooij in buurland Tanzania, waarvan hij zich al bijna één jaar de bondscoach mag noemen.
“Op een dag als deze sta ik om negen uur op, ontbijt ik en ga ik mijn gangetje. Ik ben nu bezig met mijn wassen te draaien, dat doe ik helemaal zelf. Ik gooi er waspoeder in en dat ding begint te draaien. Als je het een uurtje buiten hangt, is het droog en kan ik het netjes opvouwen. Ik heb de ramen ook al gelapt. Elke dag doe ik iets in het huis. En als ik niet met werk bezig ben, fiets ik ergens heen om een biertje te drinken. En dan fiets ik weer terug. Maar normaal gesproken ben ik iedere dag met het bondscoachschap bezig. Want anders raak je de link kwijt.”
Het belangrijkste werk van Martinus Ignatius Nooij is voor dit weekeinde al gedaan. Hij heeft de voorselectie van het voetbalelftal van Tanzania voor de oefenwedstrijd tegen Malawi (29 maart) gepresenteerd en dus geniet hij nu van zijn vrije dag in zijn woonhuis aan de haven van Dar es Salaam, de grootste stad van Tanzania. Het contrast met zijn baan aan de vroegere lagere technische school is gigantisch. Waar hij als docent slechts een volgende les voorbereidde, daar moet Nooij zijn groep nu klaarstomen voor de Afrika Cup van 2017.
“Dat is het hoofddoel. Tot die tijd spelen we semivriendschappelijke toernooien en door de FIFA erkende oefenwedstrijden. We nemen alle wedstrijden serieus. Toen ik bij Tanzania kwam, stond het land op de 135e plaats op de wereldranglijst. Maar we zitten nu al bij de eerste honderd landen en er zit zelfs iets meer in”, zegt Nooij in gesprek met Voetbalzone. Het is de in Beverwijk geboren Heemskerker al eens gelukt om te stunten in Afrika. Hij loodste Mozambique in 2010 naar de Afrika Cup in Angola. Dat was Os Mambas sinds 1998 niet meer gelukt.
“Dat was een prachtig avontuur”, vertelt de oud-amateurvoetballer. “Als je ziet dat je mensen met voetbal zo veel plezier kunt bezorgen, dan is dat een enorme drijfveer om trainer te zijn. Robin van Persie verwoordde het goed op het WK in Brazilië: de meeste lol die wij van zo’n toernooi krijgen, is als we op televisie zien dat het volk in Nederland gek is geworden. Die tekst heeft mij enorm geraakt, want ik ben het zo met Van Persie eens. Het is mooi om de mensen plezier te bezorgen, als je een balletje in het net schopt. Dat werkt overal zo. Ook hier in Afrika.”
Nooij was vroeger trainer in het amateurvoetbal bij onder meer EVC uit Edam en was in de jaren negentig nog even plaatsvervangend hoofdcoach van Joep Bruin Steur bij FC Volendam. Steur wilde met zijn gezin een lange vakantie doorbrengen en daarom werd de voorbereiding op het zogeheten Zilver Botter Toernooi verzorgd door Nooij. In 2004 keerde hij als assistent-trainer terug aan de dijk, maar verder werkte Nooij alleen maar in het buitenland.
Hij verbleef als KNVB-instructeur in landen als de Verenigde Staten, Burkina Faso, Mozambique en Kazachstan en na zijn bondscoachschap in Mozambique werkte hij bij Santos in Zuid-Afrika en bij Saint-George in Ethiopië. Nooij maakte laatstgenoemde club uit Addis Abeba kampioen. In april 2014 vertrok de nuchtere Noord-Hollander naar Tanzania, een land van prachtige nationale parken, de hoogste berg van Afrika, maar vooral ook een land van armoede en corruptie.
“Ik trof een chaos aan. Iedereen bemoeide zich met het nationale elftal. Ik heb er daarom voor gezorgd dat de hele bond op de schop is gegaan. Ik heb nog maar met drie mensen te maken: de voorzitter, zijn assistent en mijn eigen administrateur, die 24 uur beschikbaar is. Dat is alles. Voorheen hadden clubs allerlei lijntjes met mensen binnen de bond lopen, iedereen had zo zijn belangen. Als je je als buitenstaander daar niet tegen verzet, word je onderdeel van dat systeem. Maar ik ben niet van plan om als Jan Klaassen en Katrijn mee te doen aan die poppenkast.”
Ondanks dat Nooij in Afrika de nodige successen heeft mogen vieren, geniet hij in eigen land niet veel bekendheid. In het op één na grootste continent ter wereld zijn sowieso weinig trainers van naam werkzaam. “Afrika is werkterrein voor coaches van de tweede garnituur”, concludeerde NRC Handelsblad al eens. Nooij haalt er zijn schouders over op: “Dat mag men vinden. Maar als je echt eens wil toetsen hoe het zit, moet je eersterangs coaches als Louis van Gaal, Guus Hiddink, Frank de Boer of Carlo Ancelotti hier eens loslaten. Zouden ze dan overleven?”
Voor het salaris hoeven ze het in ieder geval niet te doen, aldus Nooij. “Ik zal nooit miljonair worden, maar dat streef ik ook niet na. Ik wil gewoon in vrijheid kunnen werken. Ik ga altijd met mijn koffertje op pad en daarin zitten mijn spullen, ervaringen en mijn zelfvertrouwen. Ik weet dat iedere trainer zijn Waterloo wel eens zal vinden. Maar als mij dat overkomt, wil ik er in ieder geval wel alles aan gedaan hebben. Als ik dan het vliegtuig pak, dan wil ik dat doen met mijn ‘kop op mijn schouders’. En dan pak ik mijn koffertje weer. Het vliegtuig in naar Nederland. Of naar andere oorden.”