‘Zelfs in Nederland werd ik herkend en wilden mensen met me op de foto’
Op het moment dat Voetbalzone Soufiane Reclaoui aan de lijn krijgt, is hij net weer geland op het vliegveld van Tétouan. De geboren Amsterdammer begint even te lachen als hij vertelt over het leven in de Noord-Marokkaanse kustplaats, al kan dat ook komen doordat hij langzaam beseft wat hem eerder deze zomer is overkomen. Vorig seizoen speelde Reclaoui nog voor de amateurs van OFC Oostzaan in de Derde Divisie, maar vorige maand maakte hij dankzij een opmerkelijke speling van het lot de overstap naar zijn droomclub Moghreb Athlétic de Tétouan.
Door Chris Meijer
Eigenlijk was Reclaoui van plan om na de zomer aan het werk te gaan in het witgoedbedrijf van een vriend. “Een beetje meekijken en het vak leren, om van daaruit verder te groeien. Daarnaast zou ik in de top van het amateurvoetbal blijven voetballen”, vertelt Reclaoui. Hij staat nu komend jaar echter niet tussen de wasmachines, maar in het Stade Mohamed V voor 67.000 toeschouwers tegen de Marokkaanse grootmachten Raja Casablanca en Wydad Casablanca. De basis voor deze switch werd kort voor de zomer gelegd. Reclaoui speelde een toernooi met een team dat voornamelijk bestond als profvoetballers met Marokkaanse roots. “Ik speelde vrij goed en er liepen daar verschillende mensen rond met connecties bij Marokkaanse topclubs. Ze zeiden: ‘Luister, die jongen is rijp om daar aan de slag te gaan. Hij kan heel ver komen als hij die kant opgaat’.”
Het was niet de eerste keer dat er voor Reclaoui belangstelling vanuit Marokko bestond. Eerder werkte hij een stageperiode af bij Chabab Rif Al Hoceima. Reclaoui maakte weliswaar indruk, maar beschikte op dat moment niet over een Marokkaans paspoort en kon daardoor niet worden vastgelegd. Een geluk bij een ongeluk, zo bleek achteraf. “Het was de zomer dat er verschillende jongens vanuit Nederland naartoe gingen”, zo wijst Reclaoui op Mawouna Amevor, Abderrahim Loukili, Guy Ramos, Toni Varela, Rafik El Hamdi, Karim Loukili en Abdelmalek El Hasnaoui. “Achteraf was ik heel dankbaar dat ik daar niet kon tekenen, want als het had gekund, had ik het wel gedaan. Het was een heel groot verhaal, bijvoorbeeld over hotelpasjes die werden geblokkeerd. Al Hoceima is een club waar je eigenlijk niet wil spelen, in Marokko heb je een paar clubs die er een zooitje van maken.”
Eerder deze zomer volgde er een nieuwe kans in Marokko, toen manager Karim Ahannach op de proppen kwam met een proefperiode bij Raja de Béni Mellal. In het hart van Marokko werkte Reclaoui een succesvolle stage af en de naar het hoogste niveau gepromoveerde club wilde hem dolgraag vastleggen. Gaandeweg de contractonderhandelingen begon de aanvaller langzaam te twijfelen over een dienstverband in Béni Mellal. “We hebben vier keer met elkaar om de tafel gezeten en dat ging op z’n zachtst gezegd niet professioneel. Toch waren we er bijna uit, waardoor ze allemaal foto’s van me genomen hebben en die op Facebook hebben gepubliceerd. Maar ik had helemaal nog niet getekend en was steeds minder van plan om dat te doen. Het hele dorp zat te wachten tot ik ging spelen, waardoor ze vanuit de emotie gingen praten.”
“Het stadion zag er niet uit, de bestuurskamer was geen gezicht en de stad sprak me niet aan. Er lag een driejarig contract klaar, maar dat is erg lang als alles je niet aanstaat. Het financiële plaatje was misschien wel aantrekkelijk, al vraag ik me af of ze hun afspraken zouden nakomen. Ik heb een beetje nagevraagd en de meeste spelers krijgen doorgaans de helft van hun vergoeding. Uiteindelijk heb ik de knoop doorgehakt om niet te tekenen. Ondanks dat ze al hadden gecommuniceerd dat ik voor ze zou gaan spelen, hebben ze het laten gaan. Het werkte tegen me, maar was ook een soort van reclame. Dat ik een speler ben die een contract heeft afgedwongen bij een club op het hoogste niveau in Marokko”, zo legt hij uit. Reclaoui besloot terug te keren naar Tétouan, waar zijn familie vandaan komt en zijn ouders nog op vakantie waren. Gedurende de zes uur durende autorit had Reclaoui de tijd om zijn situatie te overdenken. Het was de bedoeling dat hij na zijn vakantie ‘gewoon’ zou terugvliegen naar Nederland om het normale leven op te pakken en weer in het amateurvoetbal aan de slag te gaan.
“Het was heel moeilijk om niet te tekenen en met lege handen terug te gaan, want het voelde als een van de laatste kansen. Je ziet leuke bedragen en kan op het hoogste niveau spelen, waardoor ik tijdens de autorit wel heb getwijfeld of ik niet had moeten doorzetten. Ik had me er al bij neergelegd dat ik weer zou terugkeren naar het amateurvoetbal. Drie keer per week trainen en that’s it, je bent geen prof”, vertelt Reclaoui. Eenmaal in Tétouan aangekomen, kreeg hij een tamelijk verrassend telefoontje van zijn zaakwaarnemer. Hij had de voorzitter van Moghreb Tétouan aan de lijn gehad en te horen gekregen dat de club nog zocht naar naar een vleugelaanvaller annex middenvelder. Reclaoui kreeg de kans om zich tijdens een proefperiode te bewijzen bij Moghreb Tétouan, de club waarvan hij als kleine jongen door de wortels van zijn familie in de stad al shirtjes droeg.
“Ik zei: Tétouan?! Natuurlijk wil ik op proef, ik liep als kind rond in shirtjes van de club. Ik had wel spanning voordat ik begon, maar tegelijkertijd ook zoiets van: hé Souf, je bent 25 en zie dit als een kans die niet zo snel meer voorbij gaat komen, je hebt niks te verliezen.” Reclaoui wist te overtuigen en zette uiteindelijk zijn handtekening onder een tweejarig contract. “Tijdens mijn proefperiode heb ik me wel bewezen, waardoor ik een beetje kon eisen. Uiteindelijk hebben ze een contract gemaakt waar we allebei zeer tevreden mee zijn. De dingen die ik vroeg, heb ik hier gekregen. Ik vroeg om rugnummer 34, omdat ik Abdelhak Nouri al heel lang ken. We zaten vroeger samen op school en ik ken zijn broer Mohammed ook heel goed. Ik doe alles ook voor Appie. Ik ben heel groot gepresenteerd, met allerlei interviews en verschillende beelden die ze van me hebben gemaakt.”
Nadat je vijf jaar geleden bij FC Volendam vertrok, speelde je voor Sparta Nijkerk, Magreb’90 en OFC in het amateurvoetbal. Was je nog steeds bezig met een profcarrière?
“Ik was er niet echt meer mee bezig, maar ik heb wel altijd hoop gehouden. Als achttienjarige jongen heb ik bij Volendam een contract gekregen en dat is toch wel een soort certificaat, dat je bvo-voetballer bent geweest of kan zijn. Ik heb altijd in mijn achterhoofd gehad dat ik de kwaliteiten heb om profvoetballer te worden. Alleen ik denk dat ik mezelf beloond heb doordat ik steeds professioneler ben gaan leven en denken, waardoor ik uiteindelijk lichamelijk en geestelijk ver genoeg ben om zo’n stap te maken.”
Voelt het dan als bevestiging dat die stap ook daadwerkelijk is gekomen?
“Absoluut, ik ben sowieso heel dankbaar en blij met deze kans. Je gaat af en toe twijfelen, dan denk je: stel dat het niet lukt, moet ik dan werk gaan zoeken? Of ik raak geblesseerd en ik kan nooit meer voetballen? Ik heb altijd geloof in mezelf gehad, de mensen om me heen zeiden tegen me dat ik de kwaliteiten heb om de top te halen.”
Vind je het jammer dat het uiteindelijk niet gelukt is om in Nederland die droom te realiseren?
“In principe maakt het me niet zoveel uit dat het uiteindelijk niet in Nederland gelukt is. Natuurlijk is het jammer dat je niet bij een club als Ajax kan spelen, in de Champions League en voor de prijzen. Maar dit is net zo mooi, Marokko voelt ook als mijn vaderland en ik ben blij dat ik het in een van de twee landen tot profvoetballer heb kunnen schoppen. Misschien zit het er ooit nog in om in de Eredivisie te spelen. Ik keek altijd wel wedstrijden van Moghreb Tétouan, Raja Casablanca of Wydad Casablanca, de Marokkaanse competitie heb ik altijd wel aantrekkelijk gevonden. Nu ik het van dichtbij zie, is het allemaal mooier. Ik had altijd wel het idee dat ik een kans bij een club als Tétouan met twee handen zou aangrijpen.”
Zodoende leeft Reclaoui nu een beetje zijn droom als speler van Moghreb Tétouan. “Ik zit tegen het strand aan, daar ga ik na de training altijd even naartoe. Dat is wel lekker, ga ik even in het water zitten om bij te komen. Af en toe pak ik de jetski”, zegt Reclaoui met een glimlach. “Ik ging van drie keer per week naar twee keer per dag trainen ging. Ik word nu fitter, mijn kwaliteiten komen steeds beter naar voren. Ik merk dat ik voetballend het niveau zeker aankan, misschien kan ik zelfs uitblinken in deze competitie. Het gaat er harder aan toe, maar als je slim voetbalt en uit de duels blijft, kan je heel veel bereiken. Ik ben een type speler waarnaar ze verlangen, ik houd ervan om een showtje te geven. Dat vinden de mensen helemaal geweldig hier. Je bent niet in Europa, maar in Afrika. Dat merk je in verschillende dingen.”
Waarin heb je dat de afgelopen weken gemerkt?
“Dingen kunnen rumoerig zijn, er zijn momenten dat ik overspoeld word door supporters. Staan er ineens twintig of dertig mensen voor mijn neus, met allerlei vragen. In de stad word ik de hele tijd gevraagd om op de foto te gaan, met kinderen of hele gezinnen. Je hebt ook supporters die door blijven vragen, inhoudelijk dingen willen weten. Ik ga wel even minder de straat op, omdat ik weet dat ik heel bekend ben in Tétouan. Mensen willen nu constant weten hoeveel ik ga scoren, bijvoorbeeld.”
Heb je moeite met al die aandacht?
“Voor mij is het allemaal nieuw, maar ik denk dat ik er vrij professioneel mee omga. Ik probeer iedereen te woord te staan, ik vind het tot nu toe nog wel leuk. Als je hier voetballer bent en alles goed gaat, heb je een beetje het leven van een koning. Zelfs als je nog niet eens hebt gespeeld. Ik liep vorige week het stadion in en kreeg een staande ovatie van de supporters. Nou, ik kreeg kippenvel. Zoiets had ik nog nooit meegemaakt. In restaurants word ik heel snel geholpen, mensen willen snel op de foto of een praatje doen. Er zijn heel veel tenten waar ze zeggen: ‘Houd je geld maar op zak en kom hier vaker eten, dat trekt meer klanten aan’. Het heeft waarschijnlijk ook een keerzijde, want als we verliezen, kan je beter helemaal binnen blijven. Ik wist altijd wel dat voetbal leefde in Marokko, maar niet dat het zo erg is. Als ik hier de deur uitloop, zie ik altijd mensen met een tenue van de club lopen. Mensen gaan dood voor de club. Zelfs in Nederland merkte ik dat mensen met mij op de foto wilden, omdat ze me herkenden als speler van Moghreb Tétouan. Ze zijn allemaal trots, dat soort dingetjes.”
Heb je het gevoel dat je vanuit de Marokkaanse competitie nog een volgende stap kan zetten?
“Ik droom altijd, heb ambities en geloof in mijn kwaliteiten. Ik wil hier een of twee jaar heel goed spelen en hoop dan een mooie transfer te maken. Ik hoop ook nog ooit voor het nationale team van Marokko te spelen. Ze pikken er goede spelers uit de Marokkaanse competitie uit, dus als ik het goed doe, zou het zomaar kunnen gebeuren. Het is nooit te laat om te dromen, kansen kunnen echt uit het niets komen.”
“Abdenasser El Khayati is wat dat betreft mijn voorbeeld geweest. Ik speelde tegen hem in de Topklasse, toen ik bij Sparta Nijkerk en hij bij Kozakken Boys zat. Zes maanden later zat hij bij Burton Albion, zo snel kan het gaan”, wijst Reclaoui richting El Khayati, die ADO Den Haag tijdens de afgelopen transferwindow inruilde voor een dienstverband bij Qatar SC. “Als je tegen Raja Casablanca speelt, speel je voor zeventigduizend toeschouwers. Daar kijk ik zeker naar uit. Of de wedstrijden tegen Ittihad Tanger, dat is de streekderby hier. Dat is gekkenhuis, die clubs haten elkaar echt. Feyenoord - Ajax of Galatasaray - Fenerbahçe-taferelen, maar dan misschien nog wel heftiger. In de Derde Divisie voetbal je voor tweehonderd man, die patat en een colaatje in hun handen hebben. Nu speel je voor 22.000 supporters, met vuurwerk en allerlei gekke taferelen.” Met een glimlach besluit hij: “Ja, het is allemaal heel gek gelopen.”