voetbalzone

‘Ze verdienen zoveel, het is niet interessant onderin de Eredivisie te spelen'

Chris Meijer15 sep 2020, 09:29
Laatst bijgewerkt: 15 sep 2020, 09:29
Advertentie

Nederlandse profvoetballers zijn in alle uithoeken van de wereld te vinden, van de spotlights van de grote Europese competities tot de meer avontuurlijke dienstverbanden op andere continenten. In de rubriek Over de Grens spreekt Voetbalzone wekelijks met een speler die buiten de landsgrenzen actief is. Met deze keer aandacht voor Dayen Gentenaar, die in het kielzog van vader Dennis bij Al-Wahda in Abu Dhabi terechtkwam.

Door Chris Meijer

Als Dayen Gentenaar na het opnemen van de telefoon de vraag krijgt hoe het met hem gaat, klinkt een enigszins verontrustend antwoord. De reden daarvoor is een belletje dat hij kort daarvoor heeft ontvangen, met de boodschap dat de trainer van de Onder-21 van Al-Wahda besmet is geraakt met het coronavirus. “Ik zat al met de chauffeur in de auto en werd een uur voor de training gebeld dat het niet doorging. Voorlopig trainen we twee weken niet”, verzucht Gentenaar. In afwachting van zijn eigen coronatest is de negentienjarige doelman gekluisterd aan een luxueuze hotelkamer in Abu Dhabi. Het is voor hem de derde test in een week tijd, aangezien hij pas een week eerder weer was teruggekeerd in de Verenigde Arabische Emiraten. “Ik moest een coronatest doen, een week wachten en opnieuw testen, op verzoek van de club. Toen ik twee keer negatief getest was en eenmaal weer kon gaan trainen, werd de trainer positief getest. Ik heb nog helemaal niet getraind.”

voetbalzone

Zodoende belandt de terugkeer van Gentenaar op het trainingsveld van Al-Wahda even in de ijskast. Het is inmiddels ruim een jaar geleden dat hij in de Verenigde Arabische Emiraten terechtkwam. Gentenaar speelde vrijwel zijn gehele jeugd voor de Amsterdamse amateurclub AFC, los van de eerste jaren waarin hij voor Blauw-Wit Nijmegen en SV Ouderkerk uitkwam. “Ik ben ooit begonnen als spits en toen vertelde mijn vader ook al hoe ik moest drukzetten en vrijlopen. Dat hielp wel, ik scoorde best veel. Maar ik vond keepen toch leuker. Dat kan ook niet anders, inderdaad. Ik zag mijn vader altijd keepen en je wil toch zoals hij zijn. Hij gaf me goede kritiek mee na een wedstrijd, want hij was er altijd om te kijken”, zegt Gentenaar met een glimlach. Het keepen zit in de genen, aangezien vader Dennis onder de lat stond bij NEC Nijmegen, Borussia Dortmund, Ajax, VVV-Venlo en Almere City .

“Tja, je hoort weleens dat je de zoon van bent. Maar mijn vader is ook weer niet de bekendste, ik zat in het team met Ruben Kluivert en Maxim Gullit. Die hadden dat iets meer”, merkt hij droogjes op. Bij AFC speelde Gentenaar weliswaar altijd op het hoogste niveau van het jeugdvoetbal, maar een kans in het Nederlands profvoetbal bleef uit. “Ik ben wel een aantal keer op stage geweest. Maar ik ben niet heel lang, ik ben nu 1,80. Ze kijken nu in Europa meer naar lengte, dus ik kreeg ook vaak te horen dat ik te klein was. Daar kan je niet mee afrekenen. Ik ben even lang als mijn vader, maar in zijn tijd werd er iets minder naar lengte gekeken en meer naar wat je kon.”

Dat zijn vader een jaar geleden de mogelijkheid kreeg om aan de zijde van Maurice Steijn als keeperstrainer aan de slag te gaan bij Al-Wahda, vormde een geschenk uit de hemel voor de profaspiraties van Gentenaar. Hij had net zijn havo-diploma op zak en zag het wel zitten om als een soort tussenjaar met zijn ouders en oudere broer mee te gaan richting Abu Dhabi. Toen Gentenaar in de Verenigde Arabische Emiraten kwam, kreeg hij echter te horen dat het spelen van wedstrijden er voor hem niet in zat in de Onder-21 van Al-Wahda. “In eerste instantie was er sprake van dat ik wel mocht spelen, maar ze wisten niet dat ik keeper was”, lacht Gentenaar, terwijl hij het hoofd schudt. De regels schrijven voor dat clubs uit de Verenigde Arabische Emiraten geen buitenlandse keepers mogen vastleggen, ook niet voor de Onder-21.

voetbalzone

“Want anders zouden clubs alleen maar buitenlandse keepers hierheen halen, dan krijgen die lokale jongens geen kans. Al-Wahda heeft wel een goede keeper, hij is eerste doelman bij de nationale ploeg en zou niet misstaan in Europa. Ze verdienen hier alleen dusdanig veel dat het voor hen niet interessant is om onderin de Eredivisie te spelen. Overigens is er sprake van dat de regels gaan veranderen. Een buitenlandse keeper die jonger dan 21 is én al een jaar in de Emiraten woont, mag in de toekomst mogelijk wel vastgelegd worden”, zo luidt de uitleg van Gentenaar. Door deze regels moet hij het bij Al-Wahda louter stellen met trainingen, maar ook in dat opzicht keek hij in de eerste weken zijn ogen uit. “De cultuur is gewoon compleet anders, de keeperstraining is een kwestie van vliegen. Duiken, springen, koprollen, alles. In de warming-up wordt er soms een beetje gevoetbald, maar dat is het wel. Ze zijn hier heel erg met het afzetten bezig, dat is wel mooi om te zien. Die andere jongens kunnen heel goed duiken, die vliegen gewoon. Ik ben er een hele complete keeper van geworden.”

Waar Gentenaar bij AFC nog met de fiets naar de club moest, stond er in Abu Dhabi een chauffeur klaar om hem te vervoeren. “Nu moet ik de manager bellen en wordt er een chauffeur geregeld. Ik denk dat ik van mijn moeder niet eens zelf mag rijden hier, je wordt overal voorbij geschoten. Ze halen overal in, iedereen rijdt even hard op vier verschillende banen. Het is een chaos, iedereen rijdt elkaar rechts voorbij”, grinnikt hij. Overigens maken lang niet alle spelers gebruik van de chauffeur. “Die jongens bij de Onder-21 krijgen ook wel betaald. Zij komen gewoon naar de club met dikke BMW’s of Jeeps, dragen mooie horloges. Ze rijden allemaal in grote auto’s. Daar hoef je met een kleine auto niet aan te komen. Ik denk ook niet dat ze het voetbal nodig hebben voor het geld. Die hebben zeker niet te klagen.”

“Tja, en dan het weer. Dat was niet normaal”, gaat Gentenaar met een lach verder. “De eerste training was het 47 graden, gevoelstemperatuur 57 graden. Ik ging helemaal kapot. Op het einde nam de keeperstrainer me nog apart voor een individuele training, ik kon niet meer. Maar ik wilde ook niet stoppen. ‘Als je moe bent, it’s okay’, zei hij. ‘No, no, no’, antwoordde ik. Maar ik zat helemaal stuk. Ik denk dat ik het nu beter volhoud dan in het begin. Als het in Nederland warm was, had ik er geen last van. Tijdens de hittegolf heb ik buiten getraind, dat was geen probleem. Gewoon lekker. In de eerste weken moet je wennen aan die warmte. Als je in de mall liep, was het daar binnen zeventien graden. Buiten was het ruim veertig graden, daar kreeg je gewoon hoofdpijn van. Nu heb ik er wat minder last van, maar toen voelde het echt als een klap in mijn gezicht.”

De extreme hitte is een van de redenen dat er tijdens de wedstrijden relatief weinig mensen op de tribune zitten in de Verenigde Arabische Emiraten. “Ik merk hier niet echt dat het voetbal enorm leeft, maar Al-Wahda heeft wel door het hele land fans. Je ziet dat er op social media heel veel over wordt gepraat. Maar nergens zie je iemand die een shirtje draagt, bijvoorbeeld. Mensen kijken normaal gesproken thuis, wat gezien de temperaturen ook wel logisch is. Ik ga wel naar het stadion, maar dan zit ik doorgaans in het gedeelte met airco.”

“Het voetbal ziet er bij het eerste wel wat beter uit dan bij de Onder-21. In wedstrijden kan het zomaar het geval zijn dat je in de laatste minuut 2-1 voor staat en je rechtsback linksbuiten ziet staan. Zulke dingen, dan denk ik: wat gebeurt hier? Ze lopen allemaal zo snel mogelijk naar voren, opbouwen zit er niet echt in”, verzekert Gentenaar. De spaarzame keren dat hij vorig seizoen zelf wel aan spelen toekwam, was tijdens oefenwedstrijden en zogenaamde companygames. “Dan speel je tegen teams van politieagenten en brandweerlieden, bijvoorbeeld. Het is wel leuk, ze kunnen best wel aardig voetballen. Spelers die prof zijn geweest en er op hun 27e geen zin meer in hebben, gaan dan nog daar hun wedstrijden spelen. Die teams huren ook gewoon spelers in. Vorig jaar stonden we tegenover een spits die als prof in Qatar had gespeeld, die kon wel voetballen.”

Tot twee keer toe dreigde het avontuur van de familie Gentenaar in Abu Dhabi al ten einde te komen. De eerste onzekerheid diende zich al aan toen het vorige seizoen pas drie wedstrijden oud was en Steijn en zijn assistent Jay Driessen op straat werden gezet, terwijl de andere assistenten Luc Nijholt en Laurens Ebben enkele dagen later volgden. “Het was heel onzeker, je hoorde bijna niks vanuit de club. Tot er een nieuwe trainer (Manolo Jiménez, red.) kwam, die wilde mijn vader er bij houden.” Door de uitbraak van het coronavirus in maart brak er een nieuwe periode van onzekerheid aan, daar Al-Wahda alle aflopende contracten niet besloot te verlengen. “Vervolgens werd Mark Wotte aangesteld als trainer en hij nam mijn vader weer mee. Daar zat vrij veel tijd tussen, we zijn hier twee weken geleden pas teruggekomen.”

Het was voor de jonge doelman een behoorlijke opluchting, daar hij zich eigenlijk al voorbereid had op een leven buiten het profvoetbal in Nederland. Gentenaar had zich aangemeld bij de Amsterdamse tweedeklasser De Meer en wilde het amateurvoetbal gaan combineren met een hbo-opleiding sportkunde. “Tja, dat was natuurlijk wel een stap achteruit geweest. De intensiteit is lager en ergens voor mezelf had ik ook bedacht dat het moeilijk zou worden om het profvoetbal te halen. De tweede klasse is niet bepaald het hoogste niveau”, zegt hij met een gevoel voor understatement. In plaats van het Sportpark Drieburg in Amsterdam-Oost, is Gentenaar nu weer terug in Abu Dhabi, al bestaat er andermaal onzekerheid nu Wotte na nog geen wedstrijd gespeeld te hebben ontslagen is en vervangen werd door de Servische trainer Vuk Rasovic. “Het is fijn om terug te zijn. Het weer is goed, we kunnen naar het strand. In deze tijd van het jaar is het wel warm: zo’n veertig graden, al ligt de gevoelstemperatuur nog hoger. De zwembaden bij de beachclubs worden gekoeld, dus dat is wel lekker. Het leven is top, heel anders dan in Nederland. Ik train normaal gezien vijf keer in de week en verder wil ik een cursus gaan volgen. Vaak train ik ’s ochtends nog wel voor mezelf en ’s middags speel ik FIFA met mijn ploeggenoten of gaan we naar het strand.”

Gentenaar hoopt nog altijd op een toekomst in het profvoetbal. Voor de coronacrisis gloorde er een kans bij een Indonesische club, maar daar ging een streep doorheen toen het Aziatische land op slot ging. Dat de naam van Gentenaar rondzingt in Indonesië, heeft te maken met de roots van zijn opa. In een interview met een Indonesisch YouTube-kanaal kreeg Gentenaar recent de vraag of hij zou willen uitkomen voor Indonesië Onder-20, dat volgend jaar in eigen land het WK speelt. “Nadat ik ‘ja’ zei, ging het los. Daarna kreeg ik er direct duizend volgers bij. Er kwamen de hele dag door berichten binnen met Come to Indonesia! Ik dacht wel even: wat is dit nou? Voor die tijd kreeg ik al weleens een bericht, maar dat kwam meer doordat ze mijn vader een beetje kenden. Het ontplofte even en mijn naam werd gepost op hele grote accounts, al is het nu weer wat rustiger.”

“Ik hoop met het oog op het WK zo snel mogelijk daarheen te gaan, zodat die bondscoach me ziet. Ze vroegen nu om filmpjes, maar die heb ik niet echt. De laatste wedstrijden die gefilmd werden, waren in de Onder-15. Er is een club waarmee ik praatte, maar het is door het coronavirus allemaal onzeker geworden. Daardoor train ik hier om fit te blijven en dan zie ik het allemaal wel. Het zou een mooie kans zijn om in Indonesië aan de slag te gaan. De beleving van de fans is daar echt heel anders, het is niet normaal hoe het voetbal daar leeft”, vervolgt hij. Het is in ieder geval niet de bedoeling dat hij spoedig terugkeert naar Nederland, want hij hoopt op korte termijn ergens in het buitenland wel een profcontract te ondertekenen. Het is een kwestie van geduld, zoals hij nu ook moet wachten tot hij eindelijk weer het trainingsveld mag opstappen. Gentenaar zucht, haalt de schouders op en besluit: “Ach, het betekent dat ik de komende weken voor mezelf aan de slag ga.”