voetbalzone

‘Ze spelen spelletjes met je in de voetbalwereld, daar moet je sterk voor zijn’

Noël Korteweg07 mei 2023, 14:00
Laatst bijgewerkt: 07 mei 2023, 14:00
Advertentie

Finn Berk besloot afgelopen zomer op 22-jarige leeftijd een punt achter zijn voetbalcarrière te zetten. De centrale verdediger speelde jarenlang in de jeugdopleiding van AZ en deelde daar de kleedkamer met onder anderen Owen Wijndal, Calvin Stengs, Myron Boadu en Peer Koopmeiners. In FaceTimen met Finn spreekt Berk met trainers, zaakwaarnemers, scouts en teamgenoten die hij tijdens zijn carrière heeft leren kennen. Deze week spreekt Berk met de 24-jarige Kevin Duin, die in de jeugdopleiding van FC Utrecht en AZ speelde en nu de opleiding fiscaal recht volgt.

Door Finn Berk

Hoe begon jouw voetbalcarrière?
“Voor mij begon voetbal als een hobby. Ik had geen besef van profvoetbal en wilde met mijn vrienden een balletje trappen. Ik kan me nog herinneren dat mijn juf tegen mijn ouders zei dat voetbal goed voor mij zou zijn. Zo zou ik mijn energie kwijt kunnen, want ze had na een paar weken al een lichte vorm van ADHD bij mij ontdekt. Een aantal jongens uit mijn team werd gescout door HFC Haarlem."

"Ik kreeg ook al snel een uitnodiging om mee te doen aan een talentendag. Ik was alleen zo ziek dat ik me daarvoor moest afmelden. Een tijdje later werd ik opnieuw uitgenodigd en besloot ik om met goede moed aan de trainingen te beginnen. Vervolgens werd ik na drie of vier trainingen aangenomen. Dat moment dat je voor het eerst als jong knulletje je voetbaltenue aandoet is natuurlijk een droom die uitkomt. Mijn tijd bij HFC was erg leuk.”

Was FC Utrecht nóg een droom die uitkwam?
“In mijn tijd bij HFC werd ik gescout door FC Utrecht. Dat vond ik prachtig. Ik was een jongetje van elf jaar oud, maar ging vijf dagen in de week met alle plezier naar Utrecht toe. Mijn familie zag ik minder en met mijn vrienden had ik steeds minder contact. Ik had een droom en veel dingen moesten daarvoor wijken. Ik werd elke dag na school opgehaald door een busje van FC Utrecht. Ik speelde veel, was in het eerste seizoen aanvoerder en het verliep eigenlijk allemaal heel soepel. In de Onder 16 kreeg ik een trainer die het niet helemaal in mij zag zitten. Dat kan, natuurlijk. Het was aan mij om mezelf te bewijzen. Hij legde alleen nooit uit wat ik verkeerd deed en communiceerde amper met mij.”

“Ik verloor daardoor het plezier in het voetbal. Ik had veel moeite met die trainer en had destijds als jongen van vijftien niet de ballen om mijn situatie bij hem aan te kaarten. In dat seizoen heb ik nog wel een paar keer al mijn moed verzameld en meerdere malen een gesprek aangevraagd, maar de trainer wilde nauwelijks tijd voor me vrijmaken. Alleen als we van het trainingsveld naar de kleedkamers liepen mocht ik even snel mijn zegje doen. Het iedere dag op en neer rijden naar Utrecht en de opofferingen werden het steeds minder waard voor mij. Ik zag een andere wereld, die me niet goed beviel.”

Hoe onzeker is de voetballerij?
“Ik was ervan overtuigd dat ik niet meer bij FC Utrecht wilde blijven, maar vroeg me af of ik dan ook meteen geen profvoetballer meer wilde worden. Ik wilde lekker focussen op school en was klaar met voetbal. Ik vond het spelletje natuurlijk super leuk, maar als ik écht profvoetballer wilde worden, was het wellicht beter om bij FC Utrecht te blijven. Er gingen veel vragen door mijn hoofd, maar ik besloot om het plezier weer terug te vinden bij HFC, mijn oude club.”

“Ik had het daar weer naar mijn zin en onze trainer Frank Korpershoek was goed. Na negen maanden klopte AZ aan met de vraag of ik stage wilde lopen bij hen. Ik had het erg leuk bij HFC, dus ik hoefde niet per se weg. Het was een lastige keuze, maar uiteindelijk besloot ik deze kans toch te pakken. De bedoeling was dat ik een tijdje mee zou gaan trainen, maar na mijn eerste training mocht ik al blijven. Het grappige was dat ik per ongeluk een overlap (loopactie, red.) maakte en een assist gaf tijdens een oefenpartij. Deze overlap werd uiteraard mijn handelsmerk, haha.”

“Ik heb twee jaar bij AZ mogen spelen en het was allemaal super professioneel. We hadden een leuk team en speelden mooie toernooien. Nadat ik was aangenomen mocht ik, voordat het seizoen begon, met de Onder 17 meedoen aan een groot toernooi. De eerste helft van het tweede seizoen bij AZ speelde ik alles. Dat was zo voor de meeste tweedejaars A-junioren. Zij moesten ervoor zorgen dat AZ in de winnaarscompetitie terechtkwam, zodat de eerstejaars A-junioren het tweede deel van het seizoen konden afmaken.”

“We kregen te horen dat we goed bezig waren en dat we zo door moesten blijven gaan. Na een toernooi in Italië belandde ik op de bank, dat was in maart. Op het eindejaarsgesprek vertelden ze dat ik de opleiding moest verlaten, nadat ik nog geen vier maanden eerder te horen kreeg dat ik op den duur wel mee zou kunnen draaien met Jong AZ. Het zijn allemaal spelletjes die ze met je spelen in de voetbalwereld en daar moet je mentaal sterk voor zijn.”

Hoe beleefde jij het welbekende ‘zwarte gat’ na je voetbalcarrière?
“Na mijn tijd bij AZ ben ging ik teruggegaan naar HFC. Ik sloot aan bij het eerste elftal, maar heb maar twee wedstrijden meegespeeld. Ik raakte geblesseerd, waarna een revalidatieperiode volgde. Na dat ik weer hersteld was, moest ik op een sombere maandagavond meedoen met een oefenwedstrijd bij het tweede elftal. Dat zag ik totaal niet zitten: een halfjaar eerder was ik nog basisspeler bij AZ en speelden we tegen Ajax en Feyenoord. Zo zie je maar, het kan snel lopen in de voetbalwereld. Hierdoor raakte ik mijn motivatie en het plezier kwijt.”

“Van zes á zeven dagen in de week trainen ging ik naar drie avondjes in de week en had ik opeens weer tijd over. Ik miste het profvoetbal. Niet zozeer de voetbalwereld, maar ‘het vertrouwde’ ervan. Ik had iedere dag een volle planning en een doel en ik wist precies wat ik moest doen en laten om mijn droom werkelijkheid te laten worden. De eerste drie weken nadat ik stopte met voetbal zat ik thuis, ging ik laat naar bed en kwam ik in de middag mijn nest uit. Ik voelde me slecht en ging kinderachtig gedrag vertonen. Het begon onschuldig, maar leidde uiteindelijk tot steeds meer kattenkwaad.”

“Ik vergeet nooit meer dat mijn moeder naar me toekwam en zei: ‘Schat, waar ben je toch allemaal mee bezig?’ Dat heeft me toen zo geraakt dat ik vanaf dat moment alles anders ben gaan doen. Op een gegeven moment besloot ik om weer veel te gaan sporten. Ik sprak met vrienden af en één daarvan legde mij het een en ander uit over zijn studie fiscaal recht. Ik was daarin geïnteresseerd en ben me er toen in gaan verdiepen.”

“Allemaal zakenmannen en -vrouwen, iedereen strak in pak, hoog opgeleid en geld verdienen. Toen heb ik me ingeschreven. Het leek weer een beetje op de voetbalwereld die ik gewend was: een hoog niveau, mensen met ambitie die allemaal toewerken naar een doel in het leven en veel concurrentie. Nu zit ik in de eindfase van mijn bachelor en ben ik bezig met mijn scriptie. Na mijn studie hoop ik mijn master te behalen en mijn kennis toe te passen in de praktijk bij een mooi kantoor.”

Wat zou je topsporters willen adviseren?
“Wij als topsporters hebben vaak hetzelfde karakter. We willen winnen, succes hebben en hebben een doel nodig in het leven. Als dat doel door omstandigheden wegvalt, is het normaal om een tijdje rustig aan te doen en tot jezelf te komen. Probeer daarna weer het leven op te pakken en te focussen op een mooi nieuw doel.”