Wijnaldum noemde andere naam als bondscoach maar is blij met Van Gaal
Georginio Wijnaldum kijkt uit naar de samenwerking met Louis van Gaal en Henk Fraser bij het Nederlands elftal. De dertigjarige middenvelder, die deze zomer bij Paris Saint-Germain aan de slag ging, geeft in gesprek met De Telegraaf wel toe een andere naam als bondscoach te hebben voorgesteld. "Maar als je iemand noemt, betekent het niet dat je een ander niet wil", aldus Wijnaldum.
Dat Van Gaal de nieuwe bondscoach van Oranje wordt, juicht Wijnaldum dan ook toe. "Ik heb gelezen dat ik tegen zijn komst zou zijn, maar dat is niet waar", aldus de vice-aanvoerder van het Nederlands elftal. "Ik heb voor en tijdens het WK van 2014 goed met meneer Van Gaal samengewerkt. En dat hij een goede trainer is, heeft hij bij meerdere topclubs bewezen. Ik denk dat hij het Nederlands elftal verder kan brengen."
Wijnaldum bewaart uitstekende herinneringen aan zijn eerdere samenwerking met Van Gaal. "Ik houd ervan hoe hij was. Aan de ene kant heel streng en duidelijk, maar aan de andere kant gaf hij ons ook veel vrijheid. Dat was heerlijk. Zo mocht onze familie af en toe naar het hotel komen. Hij vond naast het presteren dat menselijke heel belangrijk. En het mooie vond ik dat hij op het WK ook een aantal keren aangaf dat hij dingen tijdens de wedstrijd niet goed had gezien. Na het analyseren van de beelden gaf hij ons dan gelijk."
Ook met de aanstelling van Fraser, een van de assistenten van Van Gaal, is Wijnaldum gelukkig. "Henk is een mensenmens en heeft het vermogen om de jongens te raken", aldus de ervaren middenvelder, die niet gelooft dat Frasers Surinaamse afkomst een rol heeft gespeeld. "Ik kijk niet naar zwart of wit, maar naar kwaliteit. Ik heb in de jeugd van Feyenoord met hem mogen werken en dat als bijzonder prettig ervaren. Ik vind Henk een vakman en denk dat zijn werkwijze aanslaat bij het team."
Wijnaldum wordt verder gevraagd terug te blikken op het teleurstellende EK, waarop Tsjechië in de achtste finale te sterk was voor Oranje. "Op het moment dat we de beelden van Tsjechië kregen te zien, wisten we al dat het moeilijker zou worden dan iedereen in Nederland dacht. De hitte was een ding, maar daar hadden de Tsjechen ook last van. Uiteindelijk was het killing dat we met tien man kwamen te staan (na de rode kaart van Matthijs de Ligt, red.). We speelden niet goed, maar hadden wel het gevoel dat er aan het einde van de wedstrijd ruimtes en dus kansen zouden ontstaan, omdat Tsjechië er zo veel energie instopte. De vraag of ze dat zouden volhouden, deed er echter niet meer toe."