Wes Beuvink werd op zijn 21e hoofdscout: ‘Robben was mijn eerste transfer’
De eerste keer dat Wes Beuvink en Mark-Jan Fledderus elkaar spraken, was na afloop van een lezing bij Beuvinks amateurclub Quick’20. Fledderus was te gast en wisselde na afloop een woordje met de bevlogen Beuvink, die besloot op de toenmalig technisch directeur van Heracles Almelo af te stappen. Niet wetende dat diezelfde Fledderus hem twee jaar later zou aanstellen als hoofd scouting bij FC Groningen. Hoe de loopbaan van een 21-jarige bezeten voetbalfan ineens in een stroomversnelling raakte.
Door Mart Oude Nijeweeme
Sinds Beuvink aan het roer staat van het scoutingsapparaat van Groningen, was het nog geen moment saai in het hoge noorden. Waar afgelopen zomer Arjen Robben werd verleid tot een terugkeer, sloeg de nummer zes van de Eredivisie in januari vlak voor sluiting van de transfermarkt toe met de komst van Paulos Abraham. Beuvink is sinds september 2019 in dienst van Groningen, waar hij begon als videoscout en sinds vorig jaar juli de functie van hoofd scouting bekleedt. Daarmee volgde hij Peter Moltmaker op.
Je bent 21 jaar. De meeste mensen studeren op jouw leeftijd.
“Dat heb ik ook gedaan. Ik heb mijn vwo-diploma behaald en ben begonnen aan de studie communicatiewetenschappen op de Universiteit Utrecht. Dat heb ik alleen nooit afgemaakt. Ik ben na een half jaar gestopt, omdat het niet voldeed aan de verwachtingen. Daarna werd het verhaal van Mark-Jan steeds concreter. Ik was voornemens om er iets naast te gaan doen, maar dat valt moeilijk te combineren. Ik denk dat ik in mijn huidige functie wel voordeel zou kunnen halen uit een studie, maar die studies worden in Nederland niet of nauwelijks aangeboden. Dan zou ik naar Duitsland of Engeland moeten.”
Hoe is het mogelijk om zonder ervaring leiding te geven aan een scoutingsteam?
“Je leert heel snel doordat je in de positie zit. Ik merk aan mezelf dat ik snel stappen maak. Ik wist ook niet hoe ik leiding moest geven aan een team. Dat had ik nog nooit gedaan. Maar ik denk dat dit een vak is van veel ervaring opdoen. Het opbouwen van een netwerk is heel belangrijk voor een scout. Ik heb in het verleden bij SciSports gewerkt, een databureau waarmee we spelers op allerlei facetten analyseerden. Dat is een hele goede leerschool geweest. Ik weet nu hoe je met data kan werken, maar ik moet zeggen dat mijn ambitie daar niet ligt. Ik vond het leuk en het was leerzaam, maar mijn passie ligt bij het bekijken van wedstrijden, live of via video’s.”
Zijn clubs niet te veel gericht op data in het moderne voetbal?
“Er zijn maar weinig clubs die alleen voor data een fulltimer in dienst nemen. Vaak worden daar bedrijven als SciSports voor ingehuurd. In mijn ogen bestaat scouting uit een combinatie van data, live scouting en video scouting. Wij halen ons voordeel uit de diversiteit aan scouts. Wij hebben met Peter Moltmaker en René Bakhuis twee live scouts met jarenlange ervaring in de voetballerij, ook als (jeugd)trainer, maar we hebben met datascout Sil Piek ook iemand met een universitair verleden. Daarnaast hebben we begin dit jaar Deion Watson aangesteld als nieuwe videoscout. Verschillende achtergronden en leeftijden. Dat maakt dat je veel verschillende invalshoeken en meningen hebt en dat brengt je uiteindelijk naar een hoger niveau.”
Hoe was dat niveau voor jouw komst?
“Groningen had de zaken goed voor elkaar toen ik binnenkwam. Dat merk je aan scouts die vanuit Groningen een mooie stap hebben gemaakt naar andere clubs, spelers die zijn aangetrokken en het aantal fulltimers dat al in dienst was. Als je dat vergelijkt met andere clubs, staat Groningen hoog aangeschreven. Dat zijn keuzes die een club moet maken. Er zijn ook clubs die geen fulltimers in dienst hebben. Wij geloven dat het slim aantrekken en goed ontwikkelen van spelers de snelste manier is om kapitaal op het veld te creëren. Spelers die je opleidt horen daar ook bij, die zijn ook gescout. Met Arno de Jong hebben we een hoofd jeugdscouting die veel samenwerkt met vrijwilligers. Het snelste verdienmodel voor een voetbalclub, is het goed verkopen van spelers.”
Is dat de grootste uitdaging?
“De grootste uitdaging is onze positie op de markt. Het gaat heel snel met spelers. En dan met name de transfersommen van spelers. Neem Jan Paul van Hecke. Die speelde vorig seizoen elf wedstrijden in de Keuken Kampioen Divisie en is daarna voor twee miljoen euro naar Brighton & Hove Albion gegaan. Die gaat van NAC Breda naar de Premier League en komt uiteindelijk op huurbasis weer in de Eredivisie terecht. Het is een uitdaging om die kwaliteit binnen te halen. Om er vroeg bij te zijn. We moeten in spelers geloven voordat ze het goed gaan doen. Dat is de kunst van scouten.”
Hoe vertaal je dat naar je eigen organisatie?
“Wij zochten afgelopen zomer een spits. Dat moest een goede spits zijn. Hij moest aan veel voorwaarden voldoen. Maar onze positie op de markt en onze financiële mogelijkheden zorgen ervoor dat wij geen spits kunnen halen die al vijftien keer heeft gescoord in de Eredivisie. Toen kwam op basis van data Jörgen Strand Larsen naar boven. Daaraan voldoet hij overigens nog steeds. Hij heeft weinig kansen en schoten nodig om tot doelpunten te komen. Dan komt een videoscout om de hoek kijken en vervolgens hebben we hem ook meerdere malen live gezien in Noorwegen. Hij speelde in een matig team, kreeg weinig ballen. In het proces van een speler halen totdat een speler van waarde is bij jouw club, zijn zoveel mensen betrokken. Dat begint bij de scouting, vervolgens is de directie aan zet en dan gaat de technische staf met een speler aan het werk om hem te laten presteren. Daar verdienen veel mensen de complimenten voor.”
Waarom focussen jullie je op Scandinavië?
“Daar zitten heel veel interessante spelers voor ons. We hebben daar ook veel succes gehad in het verleden. En nog steeds. Het zijn spelers die bewijzen dat ze zich snel aanpassen. Op het gebied van taal en cultuur. Nagenoeg alle jongens uit Scandinavië zijn spelers die zich snel aanpassen. Daardoor kunnen ze zich snel ontwikkelen en meedraaien. Dat zit in het karakter, maar ook in raakvlakken.”
Dat zien AZ en sc Heerenveen ook.
“Dat klopt. Die concurrentiestrijd merken we.”
Waar merk je dat aan?
“We komen elkaar tegen bij wedstrijden als we spelers bekijken. We vissen in dezelfde vijver. Dat houdt verband met de potentie van een speler, het inschatten voordat ze het goed gaan doen. Jesper Karlsson hadden wij bijvoorbeeld al heel lang op de radar. Daar waren wij al mee bezig voordat hij een lange reeks aan doelpunten neerzette. Uiteindelijk bleek hij niet haalbaar voor ons. Als ik hem dan zie spelen bij AZ, is het jammer dat hij niet bij FC Groningen speelt.”
Hebben jullie voor Paulos Abraham veel moeite moeten doen?
“Dat lag iets anders. Abraham is een speler die normaal gesproken niet haalbaar is voor ons. Met René Bakhuis hebben wij een scout die al sinds 2010 in Zweden woont. Hij brengt voor ons de Scandinavische markt in kaart en weet hoe de lijntjes lopen. Hij weet wie hij moet spreken en hoe hij bij de clubs binnenkomt. Dat heeft ons geholpen bij Abraham. Hij wist dat er kansen lagen bij AIK.”
De club had geld nodig.
“Dat heeft wel een rol gespeeld, ja. Wij dachten heel lang dat hij niet haalbaar was. Op het eind kwam nog een andere Nederlandse club. Ik was best zenuwachtig op die laatste dag, maar in principe zit ons werk er dan op. Wij dragen spelers aan en dan is het de beurt aan Mark-Jan. Dit was echt een buitenkans voor ons.”
Hoe goed is hij?
“Hij heeft laten zien een talent te zijn, maar hij moet nog een goede speler worden. Hij moet zich nog ontwikkelen. Zijn fysieke en motorische vaardigheden en het goed kunnen voetballen is een mooie combinatie. Als hij stappen gaat maken, gaat hij interessant worden voor grotere clubs. Het is heel belangrijk dat we continu blijven benadrukken dat hij nog maar achttien jaar is.”
Hij koos voor Groningen omdat jullie een duidelijk plan met hem hebben. Wat is dat plan?
“Wij geven altijd een presentatie waarmee we onze speelwijze, individuele plannen met de speler, plannen van de club en het scoutingsproces toelichten. Hij was onder de indruk van onze ambities. Wij willen naar de Grote Markt. Wij willen iets bereiken. Als je dat toespitst op hem, krijgt hij de indruk dat hij bij ons een betere speler kan worden. Dat we elkaar kunnen helpen. Daar ligt een plan onder.”
Dat doet toch iedere club?
“Dat zou je denken, maar dat gebeurt niet overal op die manier. Dat zijn ook de verhalen die wij horen van andere spelers die voor FC Groningen hebben gekozen. Wij willen onderscheidend zijn in onze aanpak. De club weet waar het naartoe wil. Wij maken een ontwikkelplan en hebben een individuele aanpak. Onze fysieke programma’s zijn bijvoorbeeld heel goed.”
In hoeverre nemen jullie het karakter van de speler mee tijdens de scouting? Ik kan me voorstellen dat niet iedere speler zich comfortabel voelt bij een trainer als Danny Buijs, die veelvuldig aan de zijkant te horen is.
“Het karakter van een speler is heel belangrijk. Wij werken per positie met een rapport en alle rapporten beginnen met een FC Groningen-DNA. Daar worden spelers op getoetst. Als scout probeer je ook het karakter van een speler zo goed mogelijk in kaart te brengen. Als het karakter niet matcht met de filosofie van de club, moeten we goed overwegen of we die speler wel willen halen.”
Ben je tevreden over de afgelopen transferperiode?
“Zeker, over de uitkomst wel. We hebben een talent kunnen binnenhalen die normaal gesproken onhaalbaar is voor FC Groningen. Daarnaast wilden we een keeper met doorgroei naar het eerste met het aanstaande vertrek van Sergio Padt en verdedigend hebben we ons versterkt met Mike te Wierik, al is daar weinig scouting aan te pas gekomen.”
Net als bij Arjen Robben
“Haha, dat klopt. Dat was een van mijn eerste transfers als hoofdscout. Wij kregen te horen dat hij terugkwam naar Nederland. Ik heb moeite met mensen die zeggen dat het niet geslaagd is. Alles wat hij nu al gedaan heeft voor de club met zijn terugkeer, is zo belangrijk geweest. Aantrekkingskracht, financieel, imago.”
En jij? Waar zien we jou over vijf jaar?
“Het gaat snel met mij, dat had ik zelf ook niet verwacht. Toen ik als videoscout aan de slag ging had ik na een bepaalde periode wel de wens om hoofdscout te worden, maar ik had niet verwacht dat het zo snel zou gaan. Ik wilde graag iets in het voetbal doen, maar het was heel lang zoeken wat precies. Ik had de wens om als scout bij een bvo aan de slag te gaan, dat is gelukt. Ik ben bij met het vertrouwen van de directie en wil eerst hier iets moois neerzetten.”