‘We keken in een Oranje vak en daar zat mijn vrouw trots in d‘r Italië-shirtje’
Nederlandse profvoetballers zijn overal ter wereld te vinden; van de illustere Premier League of LaLiga tot aan de allerkleinste competities. Zodoende is er minimaal één Nederlander actief in elk van de 24 landen die aan het EK deelnemen en met hen zoomen we in op de sfeer, de EK-selecties, hun eigen ervaringen en nog veel meer. In aflevering 5 komt Koen Brack aan het woord. Hij is op zijn 39e bezig bij zijn negende club in Italië en leeft zijn droom in zijn ultieme vakantieland, dat langzaam weer opkrabbelt van de enorme impact van het coronavirus.
Door Thijs Verhaar
De Nederlander. L'Olandese. Met die bijnaam gaat de in Deventer opgegroeide centrumverdediger inmiddels door het in het pittoreske dorpje Stornarella. Zijn woonplaats in de regio Puglia telt een kleine 5.000 zielen en vrijwel iedere inwoner weet waar de sociaal ingestelde Brack vandaan komt en dat hij voetballer is. “Dat vinden ze mooi hier en iedereen maakt graag een praatje over het Nederlands elftal nu het EK bezig is. Ik zal er dus wel aan moeten geloven als het gebeurt dat Oranje tegen Italië uitkomt in de finale”, glimlacht hij. Als de routinier uit zijn raam kijkt, ziet hij hij voetbal. De hele straat ademt het. “Hier gaat het sowieso altijd over sport of over politiek en tijdens het EK wordt dat nog tien keer zo erg. Na iedere overwinning zie je ook tientallen auto’s door de straat rijden. Allemaal vlaggen, allemaal toeteren. Sommigen hebben hun auto zelfs naar de kleuren van de Italiaanse vlag geverfd. Je kunt het je bijna niet voorstellen hoe diep dat hier zit bij de mensen.”
Na twaalf jaar in Italiaanse dienst kan Brack er over meepraten. Hij kent de mensen, de cultuur, hun zorgen en hun trots. “Italië is sowieso al een arm land en dan kwam de corona er nog eens bovenop. Dan ga je wanhopig op zoek naar iets om naar uit te kijken en voetbal biedt hoop.” Als voorbeeld noemt hij de verrichtingen van Atalanta in de Champions League. “Je zag gewoon aan die jongens dat ze er alles aan deden om iets terug te geven aan de mensen en hetzelfde ervaar ik nu bij de nationale ploeg. Kijk alleen al hoe ze het volkslied zingen. Dat is zo indrukwekkend. Je gunt ze hun succes na alle ellende die het land heeft moeten doorstaan. En dan spelen ze ook nog eens uitstekend voetbal, dus dat zorgt voor een bijna grenzeloos optimisme op straat”, aldus Brack, die zelfs in zijn eigen huis de hele dag door meekrijgt hoe zeer men hoopt dat de Azzurri de titel grijpt. “Mijn vrouw Claudia is nogal fanatiek”, grinnikt hij.
Brack leerde haar bijna twintig jaar geleden tijdens een vakantie in Italië kennen en viel niet alleen voor haar charmes, maar ook voor die van la bella vita. “Ik reed toen als jonge jongen met mijn auto door Zuid-Italië en dan niet langs de hotelletjes en zo, maar gewoon toeren en maar zien waar je uitkomt. Dan zie je de mooiste plekken en leer je de cultuur en de mensen echt kennen. Dat dagelijks leven hier sprak me zo enorm aan dat ik er gelijk wilde blijven, maar ik stond nog onder contract bij Cambuur”, aldus Brack, die destijds zelfs aanvoerder was van de Friezen. Hij ging dus terug naar Nederland en na enige tijd kwam Claudia bij hem wonen, maar de drang naar avontuur bleef kriebelen bij het tweetal. Een kort uitstapje bij het Oostenrijkse FC Kärnten en nog eens ‘twee heel fijne jaren’ bij Cambuur vormden dus slechts uitstel van het onvermijdelijke: Brack moest en zou in Italië komen voetballen en kan nu twaalf jaar later glimlachen dat hij er alles uit heeft gehaald, ook al speelde hij nooit hoger dan in de semi-professionele Serie D.
Brack begon zijn Italiaanse voetbalreis bij Val di Sangro en is via clubs met welluidende namen als Colligiana, San Cesareo, Lanusei en Maceratese nu aangekomen bij zijn negende en waarschijnlijk laatste werkgever Sulmona Calcio. “Daar heb ik vroeger al eens gespeeld voor ze failliet gingen en een herstart maakten, dus dat maakt de cirkel wel een beetje rond”, aldus de verdediger, die zich sinds vorig jaar ook bekwaamt in het vak van spelersagent. “Ik werk nu voor SEG en vind het heel leuk om te doen. Ik heb natuurlijk als voordeel dat ik de taal vloeiend spreek en de cultuur ken. Als ze hier een Nederlander naartoe sturen die het op de Nederlandse manier wil regelen, werkt het niet.” Als voorbeeld noemt hij het televisieprogramma Ik Vertrek. “Het lukt gewoon niet als je niet bekend bent met de gebruiken daar en ik heb het geluk dat ik zo’n beetje in elke regio van Italië gevoetbald en gewoond heb de afgelopen jaren. Daar heb ik ongelooflijk veel mazzel mee, want ik ben eigenlijk permanent op vakantie.”
Inderdaad biedt zijn Instagram-pagina een jaloersmakend inkijkje in zijn leven. Of het nu Toscane of Sardinië is, Brack is er geweest. “Dat is het mooiste aan mijn voetbalcarrière”, glundert hij. “Toen ik op Sardinië speelde, gingen we bijvoorbeeld voor elke uitwedstrijd met het vliegtuig. In de Serie D, wat in principe maar semi-professioneel is. Ik denk dat mensen zich daar heel erg op verkijken, maar ook op het vierde niveau krijgen clubs financiële steun van het regiobestuur om dat soort zaken te regelen.” Brack heeft naast het voetbal nooit hoeven werken, hoewel hij met zijn steeds ouder wordende benen inmiddels is afgezakt naar het vijfde en nu zelfs zesde niveau van Italië. “Ik bouw lekker af en geniet van alle ervaringen die ik opdoe. Natuurlijk is mijn salaris nooit een vetpot geweest, maar alle clubs zorgen wel voor goede huisvesting in Italië. Dat is ook het eerste wat ik vraag als een club belt. ‘Ik neem mijn vrouw mee. Kunnen we een appartement voor twee personen krijgen?’ Als dat mogelijk is, heb je niet veel salaris nodig om rond te komen. Echt. Als je jezelf voor je je in een avontuur stort afvraagt wat het ergste is wat er kan gebeuren, blijven er maar heel weinig beperkingen over.”
Toch heeft hij ook zijn negatieve ervaringen gehad. Twee van zijn clubs gingen tijdens het seizoen failliet omdat voorzitters veel te veel geld uitgaven aan salarissen in de hoop dat sponsors enthousiast zouden worden als de resultaten goed waren. “Dat zie je veel in Zuid-Italië. Als het goed gaat is het slim, maar als prestaties uitblijven, gaat de kraan dicht en dan krijg je geen salaris meer”, haalt Brack de schouders op. Natuurlijk maakte hij zich op zulke momenten ook wel zorgen, maar de zucht naar avontuur haalt hem altijd weer over om zich met volle overgave op iets nieuws te storten. “En dan komt er altijd wel weer iets moois op je pad”, aldus de verdediger, die op 35-jarige leeftijd het sportieve hoogtepunt van zijn carrière beleefde. “Toen werden we met Arzachena kampioen in de Serie D. De club dwong met de titel voor het eerst promotie naar de fullprofs af, terwijl we vooraf als doelstelling hadden om niet te degraderen."
Vanwege zijn leeftijd mocht Brack echter niet mee omhoog. Hij was ‘net effe te oud’, zoals hij het zelf nonchalant noemt. “Ik snap dat wel. Ik heb de jongens mooi afgezet en deed zelf een stapje terug.” De verdediger legt uit dat alle clubs in het Italiaanse profvoetbal subsidie krijgen per jonge Italiaanse speler die ze in hun selectie hebben, dus een 35-jarige kost zo bezien alleen maar geld en houdt een plekje bezet die ook door een jong talent kan worden opgevuld. “Er zijn zelfs teams die daar hun hele budget op afstemmen, dus ik had er vrede mee. En gelukkig word ik een niveautje lager wel gewaardeerd om mijn ervaring”, aldus Brack, die daar een belangrijk verschil met Nederland ziet. “Hier hebben ze ook nog geloof in iemand als ie veertig is, zolang ie maar aantoont van waarde te zijn. En dat terwijl we in Nederland bij iemand van dertig al zeggen ‘Wordt het niet eens tijd om na te denken over iets anders?’. Dat is echt een verschil van opvatting en op mijn leeftijd is het ook wel fijn dat jonge gasten nog met respect naar je kijken”, aldus de 39-jarige, die nu wel twijfelt of hij er nog een jaartje aan moet plakken.
Dat heeft grotendeels te maken met zijn steeds verder uitbreidende takenpakket als spelersagent, maar ook de coronacrisis heeft impact gehad. “In principe is mijn werk voor SEG nog goed te combineren met het voetbal en ook fysiek moet ik het nog een jaartje aankunnen, maar op mijn leeftijd duurt het wel een stuk langer om weer wedstrijdfit te geraken”, legt Brack uit. In maart 2020 werd hij voor het eerst opgeschrikt door het coronavirus toen de competitie direct stil werd gelegd zodra de pandemie keihard om zich heen greep en duizenden slachtoffers eiste. “Toen ben ik in de zomer weer op zoek gegaan naar een nieuwe club en weer was het na twee maanden mis, dus de afgelopen anderhalf jaar heb ik misschien vijf wedstrijdjes gespeeld. Nu zorg ik altijd goed voor mijn lijf, maar dat hakt er wel in hoor. Buffon ga ik dus niet meer overtreffen”, verwijst de Nederlander gekscherend naar de 43-jarige keeper, die onlangs nog een tweejarig contract tekende bij Parma. “Maar veertig zou wel leuk zijn. Dat word ik in oktober, dus moet ik toch nog een laatste jaartje door”, peinst hij hardop. “Ergens wil ik nog wel, dus daar ga ik de komende weken rustig over nadenken. Eerst maar eens van het EK genieten.”
De Italianen nemen het zaterdag om 21.00 uur in de achtste finale op tegen Oostenrijk en Brack verwacht weer aandoenlijke taferelen in zijn dorp. “De mensen mogen weer op straat kijken bij grote schermen en ik denk dat ze nog flink wat te juichen zullen krijgen. Het is nog afwachten hoe Italië voor de dag komt tegen de echte toplanden, maar tot nu toe spelen ze heel erg goed voetbal”, prijst Brack. Wat hem betreft is het zelfs de meest complete ploeg van dit EK. “Als je zo domineert en zo overtuigend wint, geef je wel je visitekaartje af”, aldus de Nederlander, die de Azzurri in 2005 voor het eerst live zag voetballen in de Johan Cruijff ArenA. “Dat was nog voor ze een jaar later wereldkampioen werden. Ze speelden een oefenwedstrijd tegen Nederland en ik ging er met mijn vrouw Claudia heen. Zaten we daar in een Oranje vak en zij in d’r Italië-shirtje. Prachtig. Iedereen vond het mooi. Ik zong net als iedereen daar zo hard mogelijk mee met het Wilhelmus en zij brulde minstens zo hard het Italiaanse volkslied. Uiteindelijk won Italië met 1-3 en liep zij trots als een pauw naar de auto toe, haha.”
Zestien jaar na dato hoopt hij op een omgekeerd scenario. Het Nederlands elftal kan de Azzurri in de finale treffen op Wembley en Brack sluit allerminst uit dat het zover komt. “Beide landen doen het goed op het moment, dus in ons huis is de stemming uitstekend”, grinnikt hij. Het hele jaar door hangt er een Nederlandse vlag van drie bij twee meter op zijn balkon en zijn vrouw is op haar beurt nog net zo fanatiek als in de Johan Cruijff ArenA. “Natuurlijk hoopt zij dat Italië het EK pakt, maar ze is ook blij voor mij als Nederland het goed doet. Ik hoop ook dat Oranje ver komt, want dat kan nog leuk worden met alle Inter-supporters hier in het dorp. Zij hebben door zijn mislukte avontuur geen goed woord over voor Frank de Boer, maar zijn nu wel vol lof over de Nederlandse ploeg”, aldus Brack. “Ik kan dus alleen maar hopen dat ie ons kampioen maakt, want dan kan ik eindelijk iets terug zeggen tegen de mensen hier, haha. Het zou daarom voor mij een droomfinale zijn als Nederland tegen Italië moet. Alleen vrees ik eerlijk gezegd wel dat de Italianen iets verder zijn, dus moet ik misschien na het EK toch maar weer zeggen dat ik een halve Italiaan ben.”
Aflevering 1: Van Nederlandse amateurs naar Süper Lig: ‘Op EK juich ik gewoon voor allebei’
Aflevering 2: Waarom Denemarken een gevaarlijke outsider is: 'Dat is een groot voordeel’
Aflevering 3: ‘De Boer mag me bellen voor inside information, ik verwacht geen problemen’
Aflevering 4: ‘Slowakije verrassend goed? Hier hebben ze het veel meer over Oranje’