‘Wat ik hoorde is dat die scheidsrechter eerst bij ons om geld heeft gevraagd’
Nederlandse profvoetballers zijn in alle uithoeken van de wereld te vinden, van de spotlights van de grote Europese competities tot de meer avontuurlijke dienstverbanden op andere continenten. In de rubriek Over de Grens spreekt Voetbalzone wekelijks met een speler die buiten de landsgrenzen actief is. Met deze keer aandacht voor Mounir El Allouchi, die na zes seizoenen NAC Breda afgelopen zomer in Marokko zijn eerste buitenlandse avontuur aanging bij FAR Rabat.
Door Jordi Tomasowa
El Allouchi komt net thuis van zijn training wanneer hij de telefoon opneemt. Inmiddels is de middenvelder alweer anderhalve week in Rabat, al had zijn terugreis vanuit Amsterdam nog veel voeten in de aarde. “Het luchtruim in Marokko is gesloten voor buitenlandse vluchten, dus ik zat net als enkele andere jongens vast in Europa. Uiteindelijk ben ik met een privévlietuig naar Lissabon gevlogen en vanuit daar is geregeld dat we terug konden. Ik ben letterlijk één dag nadat in Nederland de nieuwe lockdown begon terug naar Marokko gegaan. Het is gewoon een klote situatie. Hier heb je alleen een QR-code nodig om het land binnen te komen en soms vragen ze ernaar, maar voor de rest is Marokko zoals Marokko is. Ik kwam er vroeger iedere zomer met mijn ouders voor vakantie. Je hebt een deel dat heel arm is. Bij wijze van spreken graaien ze in prullenbakken om eten te krijgen, maar toch lachen ze de hele dag. Ze hebben een hele andere mindset. Heel apart is het, maar het contrast is hier gewoon heel groot.”
El Allouchi beaamt dat Nederland misschien wel een van de beste landen is om in te wonen. “Alles is er inderdaad goed geregeld, alleen als je het financieel goed hebt, dan leef je in Marokko beter dan in Nederland, honderd procent.” De middenvelder wordt op handen gedragen in de Marokkaanse hoofdstad, sinds hij in augustus de overstap van NAC naar Rabat maakte. “Je kan overal gratis eten, iedereen herkent je, je bent echt een ster als het ware. Dat is in Nederland iets minder om eerlijk te zijn. Ik was het helemaal niet gewend. In de eerste maanden wist ik ook niet wat ik meemaakte. Het leven is hier gewoon heel anders. Ik was net nieuw, had nog geen wedstrijd gespeeld en in principe was ik een relatief onbekende voetballer. Toch herkende iedereen mij al in de eerste maanden dat ik hier zat. ‘El Allouchi, El Allouchi, foto!, foto!’, hoorde je dan als ik even naar de supermarkt ging. Het was niet normaal.”
Inmiddels woont El Allouchi in een rijkere buurt tussen voornamelijk diplomaten en Fransen, waar hij minder snel wordt herkend. De status die hij als voetballer in Marokko heeft, valt ‘simpelweg’ niet te vergelijken met zijn tijd in Nederland. “Ik speelde weliswaar bij NAC Breda en dat is echt een volksclub, maar hier ben je echt een ster. Je bent een voorbeeld, Marokkanen houden ook echt van voetbal. Het is zó anders, maar het is lastig om dat te beschrijven.” Als hem wordt gevraagd hoe hij zijn jaren bij NAC heeft ervaren, kan de middenvelder niets anders dan met trots terugkijken.
“Mijn vader zei het laatst toevallig tegen me. Bij NAC heb ik eigenlijk alles meegemaakt en zoveel geleerd”, zegt El Allouchi. Ik heb er mijn opvoeding gehad, mijn latere opvoeding bedoel ik dan. Op mijn zeventiende of achttiende kwam ik bij NAC terecht in een team met Kees Kwakman, Tim Gilissen en Jelle Ten Rouwelaar. Dat is een hele andere generatie. Ik was wat rustiger, maar vooral die laatste twee konden schreeuwen. Dat heeft mij destijds wel sterker gemaakt en goed gedaan. Een van mijn mooiste herinneringen is het winnen van de playoff-finale in 2016/17 bij NEC, waardoor we promoveerden naar de Eredivisie. Ik moet wel zeggen dat ik meer dieptepunten heb meegemaakt”, zegt hij lachend.
In totaal speelde El Allouchi zes seizoenen in het shirt van NAC en kwam hij in 169 officiële wedstrijden tot 27 doelpunten en 34 assists. Hij beleefde zijn doorbraak in het seizoen 2016/2017, toen hij na een verhuurperiode van anderhalf jaar bij Helmond Sport als een completere speler terugkeerde. Waar de selectie elk seizoen de nodige mutaties kende, bleef El Allouchi NAC altijd trouw. “Het had zo moeten zijn, ik heb er absoluut geen spijt van. Sterker nog, ik ben hartstikke blij dat ik dat heb meegemaakt. Ik ben ook wel blij dat ik nu ben vertrokken, niet dat ik opgelucht ben, maar ik was toe aan iets nieuws en had alles meegemaakt.” Voor de middenvelder zijn de eerste maanden bij Rabat desondanks niet eenvoudig geweest. In Nederland had hij de luxe dat hij op een kwartier rijden van het trainingscomplex woonde en na de training weer naar zijn ouders of vrouw kon gaan. “Marokko is maar twee, drie uur vliegen, alleen je kan nu niet even naar je ouders.”
Over de reden waarom hij de deur bij NAC afgelopen zomer achter zich dichttrok, is El Allouchi helder. “Ik heb NAC eigenlijk maar om één reden verlaten. Ik voelde me niet echt meer getriggerd. Ieder jaar wist ik wat er ging gebeuren. Ik ken alle mensen, iedereen kent mij. Ik had zin om weer een nieuw gezicht te zijn.” El Allouchi keek er naar eigen zeggen naar uit om ergens als onbekende speler binnen te komen en zichzelf opnieuw te bewijzen. “Dat houdt je voetbalcarrière wel levend. We verloren afgelopen seizoen natuurlijk die playoff-finale tegen NEC en toen had ik het gevoel: dit wordt hem niet, het is genoeg geweest.”
De voorkeur van El Allouchi ging op dat moment nog wel uit naar een stap naar de Eredivisie. “Van twee clubs was er vrij concrete interesse”, herinnert de middenvelder zich. “Dat waren twee middenmoters. Alleen financieel was het helemaal niet aantrekkelijk. Sportief was het wel een stapje omhoog, maar ik ben nu 27 jaar, dan moet je wel een bepaalde waardering voelen in het financiële plaatje. Als je te horen krijgt dat je een gelijkwaardig contract kan tekenen als bij NAC, was dat gewoon niet interessant. Als je daarnaast de aanbiedingen zag van FAR Rabat en enkele andere clubs, dan begrijp je me wel.”
“Ik ga niet liegen of eromheen draaien. Financieel moet het aantrekkelijk zijn, maar sportief natuurlijk ook”, vervolgt El Allouchi. Puur gekeken naar het financiële plaatje behoorde ook een transfer naar India tot de mogelijkheden, waar hij een ‘duizelingwekkend salaris’ kon verdienen. “Ook in Japan kon ik een heel mooi contract tekenen, maar het moet ook sportief gezien nog wel aantrekkelijk zijn, het moet me triggeren. Als ik begin dertig was geweest, had ik er misschien anders in gestaan. Dan vlieg ik naar Japan, neem mijn gezin mee en kom na twee jaar met een zak geld terug. Ik heb dat bewust niet gedaan omdat ik nog een stap wilde maken en Marokko is gewoon super interessant.”
Het duurde lang voordat El Allouchi zijn keuze uiteindelijk op FAR Rabat liet vallen. Zo reed hij naar Duitsland, vloog naar Italië en Marokko en sprak hij met mensen in Frankrijk. “Ik wilde een weloverwogen besluit nemen en alles moest kloppen. Ik ben eerst bij vier of vijf clubs gaan kijken, omdat ik gevoelsmatig een goede en stabiele stap wilde maken, dat is wie ik ben. Als ik bij wijze van spreken tien miljoen euro kon verdienen in Japan en mijn gevoel zou niet goed zijn, dan zou ik niet gaan. Ik ben een gevoelsmens en dat is misschien ook wel waarom ik zo lang bij NAC ben gebleven. Het gevoel was er prima en het voelde zeker aan.”
Hoe is je transfer naar Rabat uiteindelijk tot stand gekomen?
“Op een dag werd ik gebeld door een zaakwaarnemer. Niet mijn eigen zaakwaarnemer, maar ik kende hem wel. De club kende ik ook, je kunt het zien als Feyenoord in Nederland. In Casablanca heb je nog twee clubs, dat zijn een soort Ajax en PSV. Die zaakwaarnemer vertelde me dat FAR Rabat geïnteresseerd was en dat de trainer mij wilde spreken. Sven Vandenbroeck is een Belgische trainer, die ook Nederlands spreekt. Hij bevestigde dat hij gecharmeerd van me was en heeft me verteld over de club. Ze hebben me uitgenodigd, werd ik helemaal gepaaid met een business-class vlucht. Pas op het laatste moment heb ik besloten om ja te zeggen. Rond 18 augustus kwam het rond. Een van de redenen dat ik voor dit avontuur koos, was omdat we hier de Afrikaanse equivalent van de Europa League spelen. Helaas zijn we uitgeschakeld, maar dan ga je naar mooie landen waar je normaal nooit van je leven komt, zoals Benin en Ghana. Je speelt wel dat soort wedstrijden, dat is super, super interessant en leuk als ervaring.”
“FAR Rabat is de club van de koning, van de staat als het ware. Je hebt de twee grote clubs uit Casablanca. Zij hebben gewoon een eigenaar, maar onze club heeft zoveel privileges. De staat heeft FAR Rabat vroeger opgericht. In al die jaren zijn we ook echt de club van de staat geworden, dus iedereen uit dit land wil ook graag bij ons spelen. Niet dat je dan een hogere status hebt, maar dan ben je wel iets. En wat ook heel erg mee heeft gespeeld in mijn keuze, is dat er maar twee clubs in Marokko zijn die iedere maand op tijd betalen, elke premie. Dat zijn de twee clubs uit Rabat. Zelfs bij Raja Casablanca en Wydad ben je daar niet zeker van. Het kan zijn dat je daar een contract tekent met een jaarsalaris van één miljoen euro, maar uiteindelijk krijg je er slechts vier ton. Hier heb je een bepaalde zekerheid.”
Hoe waren je eerste maanden bij Rabat?
“Ik had twee maanden niet getraind toen ik hier arriveerde, want met NAC was ik relatief snel klaar in de play-offs. In de tussentijd heb ik wel voor mezelf getraind om fit te blijven, maar ik kwam aan op de club en die jongens waren hier al begonnen. Ik had een flinke achterstand. Bij NAC zou ik in die situatie goed meekunnen, maar hier moet je op en top fit zijn. Dat is wel een verschil met Nederland. Hier zijn voetballers allemaal atleten. Ze zijn snel, sterk en technisch. De verdedigers, zijn vaak grote, fysiek sterke Afrikanen, maar voor de rest.. je kent Marokkanen, die willen graag aan de bal zijn. Ze zijn allemaal zo technisch en atletisch. Ik kwam daar met twee maanden achterstand binnen en heb echt anderhalve maand, twee maanden moeten bijpoten. In de laatste twee á drie maanden heb ik veel gespeeld en sindsdien voel me echt fit.”
Ben je eigenlijk ook gelijk goed opgevangen door je teamgenoten?
“Ja absoluut, alleen was er wel een kleine taalbarrière. Ik spreek namelijk geen Arabisch. Hier spreken ze Arabisch en Frans en allebei de talen was ik niet machtig. Inmiddels gaat het iets beter, want ik begrijp namelijk alles en spreek de talen ook een beetje. Op het begin sprak ik niet veel met mijn teamgenoten. Je hebt wel vier jongens die Engels spreken, daar trek je dan sneller naartoe. Het was even wennen, omdat ik alleen met de trainer Nederlands kon praten.”
Hoe zijn de faciliteiten bij de club?
“Die zijn echt niet normaal. Wij trainen op het complex van het leger. Dat klinkt heel gek, maar omdat wij de club van de staat zijn, hebben we een enorm complex. Je hebt er alles wat je kunt verzinnen. Zwembaden, fitnessruimtes, atletiekbanen, voetbal- en rugbyvelden. Het is echt op en top geregeld, serieus waar. We hebben het beste complex van het land. In vergelijking met een NAC of een Heracles Almelo is het vijf, zes keer beter. In ons stadion passen meer dan vijftigduizend mensen. Het is echt een enorm stadion, je moet het maar eens googlen. Ik heb het helaas nog niet mee mogen maken om met publiek te spelen, want door de coronapandemie zijn er nog geen toeschouwers welkom. Sowieso elke club speelt hier bijna in olympische stadions. Bij ons komt er normaal gesproken toch twintig of dertig duizend man.”
Volgens El Allouchi zijn er talloze voorbeelden op te noemen om het verschil tussen het voetballen in Nederland en Marokko te duiden. “Weet je wat echt typisch aan Afrika is? Wij moeten nog de bekerfinale van vorig seizoen spelen. FAR Rabat heeft vorig jaar de bekerfinale gehaald. Alleen de overheid heeft gezegd: ‘De finale wordt pas gespeeld, zodra er weer supporters welkom in het stadion zijn’. Heel apart is dat.” Voor de middenvelder is het een unieke situatie. Als basisspeler is de kans groot dat hij wellicht binnen twee maanden zijn eerste bekerfinale gaat spelen, terwijl hij vorig seizoen geen wedstrijd voor Rabat heeft gespeeld. “Het wordt nog bizarder”, zegt El Allouchi. “We moeten tegen een degradant. Zij hebben vorig jaar gestunt in de beker, maar zijn gedegradeerd. Moghreb Tétouan heet de club en het ligt in het noorden. Ze hebben zeker geen slechte ploeg hoor, zeg maar het NAC Breda van Marokko. We spelen gewoon de finale tegen een Keuken Kampioen Divisie-elftal, best bizar.”
Ook binnen de eigen spelersgroep merkt El Allouchi een verschil vergeleken met zijn tijd bij NAC. De middenvelder heeft geleerd van de hongerigheid die zijn teamgenoten uitstralen tijdens trainingen en wedstrijden. “Ik heb hele hongerige teamgenoten, zij zijn zelfs niet te vergelijken met hyena’s. Serieus waar, ze zijn zo gebrand om te winnen, ze doen er echt alles voor. Persoonlijk denk ik dat het met geld te maken heeft, de premies die je kunt verdienen. Veel teamgenoten zijn opgegroeid in armoede en zij verdienen nu echt een goed salaris. Als je ze voor de wedstrijd ziet, dan kun je ze niet eens aanspreken. Sommige spelers zijn iets meer relaxed vooraf. Die hongerigheid en die trigger, heb ik van ze overgenomen. Dat vuur is er weer. Dat is ook iets wat ik in de laatste maanden bij NAC verloor. Het is niet dat dit er helemaal niet meer was, maar ik verlangde gewoon naar een nieuwe stap.”
Het mogelijk spelen van een uitgestelde bekerfinale tegen een degradant of zijn extreem hongerige teamgenoten is nog niet eens het meest bijzondere wat El Allouchi heeft meegemaakt tijdens zijn eerste half jaar bij Rabat. In de play-offs van de ??Confederations Cup, de Afrikaanse equivalent van de Europa League, zag de middenvelder van dichtbij hoe kwalificatie zijn ploeg vlak voor tijd door de neus werd geboord. “De eerste kwalificatieronde kwamen we door en in de tweede ronde troffen we Kabylie, een Algerijnse ploeg. Algerije en Marokko zijn niet goed met elkaar, dus we konden niet direct die kant op vliegen”, legt El Allouchi uit. “We moesten eerst naar Tunesië en van daaruit met een privévliegtuig naar Algerije. Dat was al best bijzonder, maar nu komt het. Er was geen VAR en wat ik hoorde is dat die scheidsrechter eerst bij ons om geld heeft gevraagd, dat hebben wij geweigerd.”
“De thuiswedstrijd verloren wij met 0-1. De return kwamen zij op 1-0 en maakten wij direct de 1-1. Eén minuut voor tijd kregen wij een hoekschop, we scoren en de grensrechter steekt zijn vlag omhoog voor buitenspel. Iedereen dacht: what the fuck gebeurt hier? Het was een kort genomen corner, we slingerden de bal de zestien in en bij de tweede paal gleed onze verdediger de 1-2 binnen. Ik lieg en overdrijf niet als ik zeg dat hij tweeënhalve meter voor hun laatste man stond. Zelfs de spelers van Kabylie keken elkaar aan. Wij werden helemaal gek. Het leger moest ook inrukken, want het was één grote chaos. Die scheidsrechter keurde die goal gewoon af. Dat heb je wel in Afrika. Het is wat ik hoorde, hè. Ik weet niet of het honderd procent zeker is, maar die scheidsrechter zou om geld hebben gevraagd. Wij hebben het geweigerd. Dan word je uitgeschakeld door zo’n moment, dat is wel zuur. We hebben een aanklacht ingediend en dat loopt volgens mij nog steeds.”
El Allouchi heeft allesbehalve spijt van zijn overstap naar Rabat, maar kijkt ook alvast vooruit. Volgens hem kan het twee kanten op gaan. “Zoals gezegd ben ik een gevoelsmens. Eind september word ik 28, maar dan kan je nog steeds jaren mee. Ik zou er niet raar van opkijken als ik weer terug naar Europa ga.” Ook een stap naar Saudi-Arabië, Qatar of Dubai behoort voor El Allouchi echter tot de mogelijkheden. “Dat lijntje is heel dun, omdat Marokko heel hoog staat aangeschreven in die landen als competitie. Nu overdrijf ik een beetje, maar hoe wij naar de Premier League kijken, zo kijken die Arabieren naar Marokko omdat wij de grootste competitie van Afrika zijn. Ieder jaar gaan er vanuit hier zeker tien spelers die kant op.”