Waarom topclubs dolgraag op de International Champions Cup willen spelen
ANN ARBOR - Voor het oog van dik 95.000 toeschouwers werd Manchester United vorige week zaterdag afgedroogd door Liverpool op de International Champions Cup. The Red Devils verloren in het Michigan Stadium met 1-4 en dat zorgde voor de nodige frustratie bij manager José Mourinho. De Portugees klaagde over het feit dat hij het in de Verenigde Staten moet stellen met een incomplete selectie. Desondanks beginnen de zogenaamde pre-season toursonmisbaar te worden voor de Europese topclubs.
Door Chris Meijer
“De sfeer was goed in het stadion. Maar als ik hen was, was ik niet gekomen. Ik zou geen geld uitgeven om deze teams te zien spelen. Op televisie zag ik de wedstrijd tussen Internazionale en Chelsea en de mensen in Nice hadden het beter bekeken: zij verkozen het strand boven het stadion. De passie die Amerikanen voor voetbal hebben, verdient meer. Ze verdienen de beste clubs, daar investeren ze ook in. Maar wij, en enkele andere clubs, zijn niet in staat om kwalitatieve teams in het veld te brengen”, zo werd Mourinho geciteerd door de BBC. “Dit is nog niet eens de helft van mijn selectie, of dertig procent ervan. Kijk daar niet naar. Dit is niet ons team, dit is niet onze selectie. We begonnen vandaag aan een duel waarin de helft van de basisspelers niet eens tot de wedstrijdselectie van 9 augustus zal behoren. Ze zullen er niet zijn.”
Walhalla
“Er zijn dit seizoen moeilijkheden door het WK. De periode tussen het WK en de start van het nieuwe seizoen wordt steeds korter. Ik denk dat Mourinho gewoon zijn frustraties uitte. Ik kan dat wel begrijpen, het was een moeilijke wedstrijd en Manchester United verloor voor bijna 100.000 mensen van de aartsrivaal. We denken eraan om het format aan te passen”, beaamde Charlie Stillitano, algemeen directeur van organisator Relevent Sports, in gesprek met ESPN. Toch hoeft de organisatie niet bang te zijn dat de Europese topclubs voortaan thuisblijven. Integendeel. In de voetbalwereld, waar commercie steeds belangrijker wordt, beginnen de intercontinentale trips voorafgaand aan het seizoen essentieel te worden. De International Champions Cup is in financieel en commercieel opzicht een walhalla voor een Europese voetbalclub.
De eerste International Champions Cup werd in 2013 afgewerkt, met Chelsea, Everton, AC Milan, Internazionale, Juventus, Real Madrid, Valencia en Los Angeles Galaxy als deelnemers. Het toernooi is opgezet door Stephen Ross, eigenaar van American Football-club Miami Dolphins, en Matthew Higgins. De oefenwedstrijd tussen Barcelona en Chivas Guadalajara in 2011, die in Miami 70.080 naar het stadion lokte, was voor het duo hét bewijs dat de International Champions Cup een gat in de markt was. Ross en Higgins gingen vervolgens in zee met Stillitano, die verschillende bestuursfuncties bekleedde in het Amerikaanse voetbal. Het nieuw gevormde Relevent Sports, waarvan Stillitano momenteel algemeen directeur is, zou de International Champions Cup gaan organiseren. “We hebben veel fouten gemaakt en zijn behoorlijk wat geld verloren. Maar ik geloof er echt in dat men dit in Amerika wil zien op de lange termijn”, sprak Ross tegenover My Money. De zakenman, wiens vermogen wordt geschat op een slordige zeven miljard euro, schat meer dan honderd miljoen euro te hebben geïnvesteerd in het toernooi.
Vooral in commercieel opzicht is deelname aan de International Champions Cup bijzonder interessant. Clubs als Manchester United, Liverpool, Real Madrid, Barcelona en Chelsea hebben een waanzinnige achterban in Noord-Amerika en Azië. Liverpool heeft bijvoorbeeld honderden fanclubs in de Verenigde Staten en deze fans betalen er graag grof geld voor als ze hun club in eigen land kunnen zien spelen, ook al treedt hun favoriete club aan met een tweede garnituur. Voor bepaalde wedstrijden in de International Champions Cup zijn de kaartjes negen (!) keer duurder dan voor de finale van de Champions League. Het is voor de Europese topclubs een manier om een band te kunnen onderhouden met de achterban op andere continenten én om nieuwe fans te kunnen binden. Hoe sterker de band, hoe meer shirts en andere merchandising er elders verkocht zal worden. Bovendien maakt een optreden op een ander continent clubs interessanter voor sponsors, terwijl het voor de al aanwezige sponsors een goede mogelijkheid is om meer bekendheid te genereren op onbekende markten. “Het is eigenlijk je merk promoten. Alles wat een club kan doen om fans aan te trekken, is heel veel waard”, aldus Finn Dowley, analist bij Brand Finance, in gesprek met The National.
“Clubs proberen via pre-season tours alles terug te verdienen, bijvoorbeeld door meer shirts te verkopen. Voor een grote sponsor als AIA (de sponsor van Tottenham Hotspur, red.) is het juist een mogelijkheid om een nieuwe doelgroep te bereiken. Clubs zijn dus min of meer verplicht om aan deze toernooien mee te doen. Het verklaart waarom grotere clubs deelnemen, vooral omdat zij een grotere achterban hebben”, voegt Anthony Marcou, algemeen directeur van marketingbureau Sports Revolution, toe. De zogenaamde pre-season tours zijn dus verworden tot bittere noodzaak voor clubs, terwijl de lange reizen in het enige lege gedeelte van de kalender voor de meeste spelers en trainers juist een doorn in het oog is. Tegelijkertijd blijft de voorbereiding de enige periode dat clubs zich kunnen laten zien op andere continenten. Spelers zijn zich bewust van het belang van een toernooi als de International Champions Cup, zo vertelde Tottenham Hotspur-middenvelder Dele Alli aan USA Today. “We weten dat we hier voor fans spelen die normaal in Londen niet de kans krijgen om ons aan het werk te zien. Dat is belangrijk. We nemen onze verantwoordelijkheid en proberen daarom zo goed mogelijk te spelen hier.”