Waarom de panna langzaam het voetbal wordt uitgewrongen
Van totaalvoetbal tot anti-voetbal en alles daartussenin. Het binnenslepen van de begeerde punten komt al sinds mensenheugenis in allerlei vormen en maten. In de rubriek Stijlfiguren gaat Voetbalzone langs de velden van weleer om fabelachtige formaties, bijzondere posities en revolutionaire bewegingen onder de loep te nemen. In deze editie: de panna, de poort, de nutmeg; hoe een simpele passeerbeweging het symbool werd voor een culturele aardverschuiving in Nederland.
Door Kevin van Buuren
Het is misschien wel het stijlvolste poortje ooit gemaakt. Een jonge Juan Román Riquelme (jarig op 24 juni), die tussen 1996 en 2002 zijn reputatie als toptalent vestigt bij Boca Juniors in Argentinië, heeft de bal aan de rechterzijlijn. Wanneer een tegenstander druk zet, kapt hij terug richting de witte lijn, waarna hij genoodzaakt lijkt terug te dribbelen of te passen. Zijn opponent zet nog een dreigende stap richting de nummer 10, die de bal plots met zijn rechtervoet onder hemzelf doorhaalt en in één beweging met zijn linkerhak door de benen van de verdediger speelt.
De verdediger in kwestie heeft geluk dat hij veldvoetbal speelt. Hij mag, met enige schaamte, doorspelen. Op de straten, waar ook Riquelme een product van is, gelden andere regels. Wat een scène zou het opleveren. De scheidsrechter die na deze ‘panna’ affluit, of het slachtoffer een rode kaart presenteert. Einde wedstrijd; douchen. Voor de leek heeft Riquelme net gewoon zijn man voorbij gespeeld, maar de purist juicht overtuigender dan wanneer de Argentijn de bal in het doel had geschoten. Hij maakte zojuist het ultieme gebaar van techniek, gogme en superioriteit: de panna.
De eerste stenen van de straat
Rond dezelfde periode als dat Riquelme aan de weg timmert, worden in Nederland ook de eerste stenen gelegd voor de officialisering van leermeester van de Argentijn: het straatvoetbal. Daarbij geldt de panna als icoon voor het spel. Oranje-international Edgar Davids geldt midden jaren negentig als verbinding tussen straat- en veldvoetbal. Hij start samen met Nike en straatvoetballers uit Amsterdam Nike Panna Knock-Out. Een voetbalspel met een veldje en twee doelpunten, zoals op iedere andere plek, met één unieke regel. Word gepoort, en je verliest direct. Vanaf dat moment groeit onschuldig pleintjesvoetbal uit tot een wereldwijd fenomeen. Niet alleen met potjes panna’s maken, maar zelfs met officiële Wereldkampioenschappen straatvoetbal tot gevolg.
Eén van die Amsterdamse straatvoetballers is Edward van Gils, nu eigenaar van Street Kings, waarmee hij het voetbal van de straat de wereld over laat gaan. Ooit eenzelfde speler als Davids in de jeugd van AZ en bij HFC Haarlem, maar ook een jongen van de straat die werd weggestuurd om het stelen van een scooter. “Panna K.O. werd eind jaren negentig ontwikkeld door de eerste generatie van een nieuwe straatvoetbalscène. Ik had de eer er daar een van te zijn”, vertelt hij aan Voetbalzone. “Het spel werd wereldwijd weggezet door Nike en wij mochten het promoten door te touren over de wereld. Toen Nike ons zag voetballen in Portland, zagen ze ons als het Europese Brazilië. Daardoor werd het Nederlands elftal vervolgens gesponsord door Nike.”
Een cultureel fenomeen
In 2001 vindt het eerste toernooi van Panna Knock-Out plaats. Volgens de officiële website van het spel een publiciteitsstunt van Nike, maar ook om straatvoetballers een serieus platform te bieden. “Panna Knock-Out is nog steeds een groot onderdeel van straatvoetbal wereldwijd. Over de hele wereld worden nu Nederlandse woorden gebruikt voor straatvoetbaltermen”, vervolgt the Godfather of Street Football, met een kleine kanttekening bij ‘Nederlands’. “Het woord panna is van Surinaamse invloed (betekent ‘poorten’, red.). De invloed daarvan op het veld was groot, maar op de straat nog veel groter. Ook het woord akka (de bal in één beweging met je buitenkant naar buiten bewegen, en met je binnenkant naar binnen bewegen; de elastico, red.), dat ‘haak’ betekent, komt daarvandaan.
Iemand simpelweg de bal door zijn of haar benen spelen mocht in de kunst van het voetbal niet bestaan zonder naam. Ook de Engelsen bedachten een naam voor wat later onder meer panna, peg (Schots), Tunnel (Duits), Besik (Turks; betekent ‘wieg’), petit pont (Frans; betekent ‘kleine brug’) of Kracholche (Bulgaars; betekent ‘klein been’) genoemd zal worden: the nutmeg. Er zijn verschillende theorieën over de herkomst daarvan. In het boek Over the Moon, Brain: The Language of Football van Alex Leith dat nuts wijst ‘op de testikels van de speler’ die gepoort woord. Nutmeg zou daar een verbastering van zijn.
Dat klinkt al aannemelijker dan de theorie van wijlen voetbalpresentator Jimmy Hill, die claimde dat nutmeg in de jaren veertig al werd bedacht voor het door de benen spelen van een tegenstander, gebaseerd op rijmtaal uit het Londense dialect Cockney: through the legs; nutmegs. The Athletic en the Guardian weten echter de ware herkomst, al noemen zij niet wanneer de term aan voetbal werd gekoppeld. Peter Seddon schrijft in Football Talk – The Language and Folklore of the World’s Greatest Game dat ‘nutmeg, ook het woord voor het kruid nootmuskaat, in de negentiende eeuw veelvuldig vervalst werd door mengsels met hout. Wijzend op de slachtoffers, betekende nutmegged ‘misleid worden, met name door domheid van de misleide en handigheid van de misleider’. Eenzelfde rolverdeling geldt bij de panna.
Verantwoord voorbijgelopen
Ondertussen is de nutmeg meer dan een passeerbeweging. Het is een culturele beweging. De straat wordt een podium waar talenten zelf kunnen uitgroeien tot een topvoetballer op hun terrein. Daarbij brengt het de mooiweervoetballer naar straten en velden; een wedstrijd winnen is leuk, maar een tegenstander door de benen spelen is het ultieme statussymbool. “Wij probeerden het altijd functioneel te gebruiken, maar tegenwoordig is dat minder belangrijk op de straat”, zegt Van Gils. “Voor onze tijd was straatvoetbal gewoon voetbal op straat. Poorten was wel een vernedering, maar jongens als Vanenburg maakten daar echt een kunst van.”
Tegelijk wordt de straat in Nederland een gestructureerd opleidingscentrum voor veldvoetbal. Spelers met technische bagage leren de sport serieus te nemen en als opstapje te gebruiken naar profclubs. Desondanks wordt ‘de straat’ er tegenwoordig meer uitgewrongen onder het mom van effectiviteit en tactische discipline, ziet ook Van Gils. “De belangen zijn te groot. Te veel geld in het spel, waardoor de creativiteit eruit geknepen wordt. Dat vind ik jammer. Wij hadden gehoopt dat er een volgende generatie zou komen die straatvoetbal zal vertalen naar het veldvoetbal. Jongens als Neymar en Pogba zijn wel producten van het straatvoetbal. Niet alleen qua voetbal, maar ook qua fashion en muziek. Straatvoetbal is meer een lifestyle geworden”, onderschrijft hij de culturele invloed van de straat op het veld. Ook met de huidige ontwikkelingen blijft de panna een iconische plek houden binnen het voetbal. Het is het symbool voor de purist te midden van statistieken, de liefhebber naast het resultaat, die – als er zich een kleine opening voordoet – zich door de poorten van een pragmatische voetbalwereld wurmt.