Waarom China tientallen voetbalstadions laat bouwen in Afrika
De Afrika Cup van volgend jaar zomer wordt georganiseerd door Kameroen. Zonder de hulp van China had het land uit West-Afrika waarschijnlijk niet eens een gooi hoeven doen naar de organisatie van het toernooi. Van de zes stadions die tijdens de Afrika Cup worden bespeeld, zijn er namelijk drie (deels) gefinancierd door China. Waarom steekt China zoveel geld in Afrikaanse stadions? Wat levert het op? Een verhaal over de veelbesproken ‘stadiondiplomatie’ van Beijing.
Door Gijs Freriks & Tjerk Faber
“Een gedeelde toekomst en een win-winsamenwerking tussen beide partijen leiden tot geluk, veiligheid en welvaart voor iedereen. Een sterke Chinees-Afrikaanse gemeenschap met een gedeelde toekomst zal model staan voor een gedeelde toekomst voor de mensheid.” Chinees president Xi Jinping liet er begin september geen misverstand over bestaan tijdens de openingsceremonie van de China-Afrikatop (FOCAC) in Beijing: China en Afrika worden allebei beter van samenwerking en zullen in de toekomst intensief blijven samenwerken.
De samenwerking tussen China en Afrika werd in 2000 opgezet. Sindsdien is het onderlinge handelsvolume gestegen van 10 tot 170 miljard dollar, zo maakte het Chinese ministerie van Handel bekend. En hier zal het niet bij blijven. Xi Jinping stelde de Afrikaanse landen op de top namelijk bijna 52 miljard euro in het vooruitzicht. Dat bedrag zal geïnvesteerd worden in onder meer onderwijs, infrastructuur, duurzame energie én sport. Het is dus niet ondenkbaar dat er in de toekomst meer stadions met Chinees geld zullen verrijzen in Afrika.
{embed}
Waarom financiert China stadions in Afrika?
{/embed}
Bij haar stadiondiplomatie hanteert China een slogan die in 2011 op de website van het staatsbureau voor informatie werd gepubliceerd: ‘gelijkheid, gelijke waardering en geen verplichtingen’. Voor wat hoort wat, dus. China steunt de Afrikaanse landen doorgaans met leningen tegen gunstige voorwaarden, maar soms doneren zij een bedrag en hoeven zij daar niet direct iets van terug te zien. Het Cape Coast Sports Stadion in Ghana was zo’n gift, net als het Stade d’Angondjé in Libreville. Gabon dreigde in 2012 de organisatie van de Afrika Cup kwijt te raken omdat de stadionbouw maar niet wilde vlotten, maar toen schoot de Shanghai Construction Group te hulp. Dat bedrijf investeerde 52 miljoen euro in het Stade d’Angondjé en het stadion werd vier maanden eerder dan gepland opgeleverd. Het stadion staat nu ook wel bekend als het ‘vriendschapsstadion’ tussen Gabon en China.
Het eerste Afrikaanse stadion dat met Chinees geld werd gebouwd, is het Amaan Stadion in Zanzibar. De Chinese regering verstrekte een rentevrije lening van ongeveer 365 miljoen euro en liet tegelijkertijd een spoorlijn bouwen die Tanzania met Zambia verbond. China kreeg hierdoor toegang tot de olievoorraden van Zambia en ook met landen als Angola, Equatoriaal-Guinea en Gabon werden deals gesloten om olie te kunnen ontginnen. Verder importeert China veel goud uit Ghana en sloot men grote mijncontracten af met onder andere Congo-Kinshasa, Sierra Leone en Zimbabwe. China kan dus wel stadions uitdelen en gunstige leningen verstrekken: er staat iets tegenover. Het is meer dan een charmeoffensief alleen.
“Het is China alleen maar om het geld te doen”, zo was voormalig Ghanees voetbaltrainer Henry Musey in de zomer van 2012 duidelijk in gesprek met WorldPolicy.org. “Het vergeven van leningen aan Afrikaanse landen zorgt voor een geldtoevoer naar China, dus het heeft voor beide kanten voor- en nadelen. Maar China zit hier alleen om zijn eigen bestwil, geloof mij maar.” Dat beide landen baat (kunnen) hebben bij intensieve samenwerking, beaamde José Eduardo Santos zes jaar eerder al. Toen de voormalig Angolees president tijdens een bezoek aan Beijing werd gevraagd waarom Angola zo nadrukkelijk samenwerkt met China, zei hij: “China heeft grondstoffen nodig en Angola heeft ontwikkeling nodig.”
Over het algemeen lijken de regeringen van de betrokken Afrikaanse landen de doortastendheid van Beijing ook wel te kunnen waarderen. “Had een G8-land (Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Duitsland, Italië, Japan, de Verenigde Staten, Canada of Rusland, red.) ons stadion willen renoveren, dan waren we nu nog aan het vergaderen geweest”, zo citeerde de Volkskrant een ambassadeur van Sierra Leone. In dit West-Afrikaanse land werden er door China twee stadions neergezet: het Nationaal Stadion in Freetown en het Bo Stadion in Bo. Het is nu duidelijk dat China in Afrika actief is om er grondstoffen te winnen en om daarmee de eigen economie te stimuleren. Maar volgens Jan van der Putten speelt er meer.
De oud-correspondent wees in het eerder aangehaalde artikel van de Volkskrant op soft power. De uitvinder van deze term, politicoloog Joseph Nye, stelde dat soft power de diplomatie is waarbij het draait om macht ‘met anderen’ in plaats van ‘over anderen’. In tegenstelling tot hard power, waarbij militaire en economische dwang wordt gebruikt om zaken te regelen, draait het bij soft power om het overtuigen van andere partijen. Hoe ziet de soft power van China eruit bij haar stadiondiplomatiek? Van der Putten: “Chinezen willen aardig gevonden worden. Ze doen van alles, van het bouwen van confucianistische scholen tot het opzetten van radiostations in het betreffende land, maar met die stadions maken ze echt vrienden. Die vrienden gebruiken ze om hun politieke vijanden dwars te zitten.”
Van der Putten doelt op Taiwan. Het vasteland en Taiwan zijn sinds het einde van een burgeroorlog in 1949 van elkaar gescheiden, maar Beijing beschouwt het eiland als eigen grondgebied. Als een land Taiwan erkent, dan doet China daar geen zaken mee. En als een land de Volksrepubliek China erkent, dan doet China daar gráág zaken mee. Zo ongeveer ging het ook in 2007, toen Costa Rica de Volksrepubliek China besloot te erkennen en Taiwan de diplomatieke banden met Costa Rica daarom verbrak. Wat gebeurde er vervolgens? China sprong in het gat dat Taiwan achterliet, sloot een vrijhandelsbedrag af met Costa Rica, kocht voor tientallen miljoenen euro’s aan obligaties en liet een stadion bouwen ter waarde van zeventig miljoen. Dat werd het Estádio Nacional de Costa Rica, dat in San José staat.
De doeltreffendheid van de soft power van China komt ook tot uiting op de burelen van de Verenigde Naties. De VN diende in 2007 een resolutie in om de mensenrechtenschendingen in Noord-Korea te veroordelen, maar China deed een beroep op zijn vetorecht. Liefst 43 Afrikaanse landen, die alleen Chinese steun ontvingen, onthielden zich van stemming of stemden tegen. “Andersom werkt het ook: Afrikaanse staten die de Chinese aartsvijand Taiwan erkennen, kunnen een flinke teruggang in investeringen vanuit Beijing verwachten”, schreef NRC-verslaggever Casper van der Veen in augustus van dit jaar.
{embed}
Om hoeveel voetbalstadions gaat het?
{/embed}
ICSS Journal rekende in het najaar van 2016 uit dat China de afgelopen veertig jaar ten minste 84 stadions wereldwijd (deels) heeft gefinancierd. In deze onderkomens is plaats voor in totaal 2,2 miljoen mensen. De World Policy Journal schreef vier jaar eerder, in 2012, dat China bijna 33,5 miljard euro heeft uitgegeven aan de bouw of verbetering van stadions in Afrika, maar dit bedrag zal sindsdien natuurlijk flink zijn opgelopen. De meeste ‘Chinese’ stadions staan in Afrika, want zeker 58 stadions zijn direct door Chinese bouwbedrijven en/of autoriteiten gebouwd of zijn (deels) door China gefinancierd.
Op de Afrika Cup in Kameroen zal onder meer gespeeld worden in het Limbe Omnisport Stadion, een onderkomen in een kuststad in de provincie Sud-Ouest, en in het Stade Municipal de Bafoussam, in de provinciehoofdstad van Ouest. Het bedrijf China Machinery Engineering Corporation (CMEC) leende in 2009 bijna 35 miljoen euro uit aan de Kameroense autoriteiten om deze stadions te bouwen. Verder staan er Chinese stadions in onder meer Angola, Benin, Burkina Faso, Kameroen, Gabon, Ghana, Mali, Marokko, Mozambique, Senegal, Sierra Leone, Tanzania, Togo, Oeganda, Zambia en Zimbabwe.
{embed}
Wat zijn de bezwaren tegen China’s stadiondiplomatie?
{/embed}
“We hebben het in het koloniale tijdperk zien gebeuren. Het is makkelijk om binnen te komen, de natuurlijke grondstoffen in te pikken, regeringsleiders af te kopen, om vervolgens weer te vertrekken. Zo blijft er weinig over voor de mensen die daar leven. We willen geen nieuw kolonialisme zien in Afrika.” Hillary Clinton was in 2011, in haar rol als Amerikaans minister van Buitenlandse Zaken, kritisch op de activiteiten van China in Afrika. Ze schetste een beeld waarin China een Afrika leegplundert dat met handen en voeten gebonden is, al zijn er ook genoeg Afrikaanse landen die de afgelopen jaren deals met China om uiteenlopende redenen hebben geweigerd.
Een ander kritiekpunt is dat de Afrikaanse landen door hun deals met China in een debt trap kunnen lopen, een situatie waarin ze hun schulden niet meer kunnen terugbetalen. Het IMF stelde onlangs dat veertig procent van de Afrikaanse landen risico lopen op zo’n schuldenval, twee keer zoveel landen als zes jaar terug. “Angola betaalde zijn schulden aan China terug met olie. Toen de olieprijs daalde, zakte de economie in elkaar, omdat de Chinezen terugbetaald moesten worden”, zo geeft NOS-correspondent Bram Vermeulen een voorbeeld. Komen landen hun verplichtingen niet na, dan dreigt de aangelegde infrastructuur in Chinese handen te vallen.
Andere veelgehoorde klachten zijn dat China arbeidsplaatsen in Afrika opvult met Chinezen, nauwelijks iets doet aan dierenwelzijn en milieu en zich weinig aantrekt van dictatoriale regimes. Het roept de vraag op in hoeverre China zich verantwoordelijk moet voelen voor de gevolgen van economische samenwerking in landen als Soedan en Zimbabwe. “Wij vellen geen oordeel zoals het Westen. We hebben het nooit over mislukte staten”, zei He Wenping, directrice van het Afrika-Instituut van de Chinese Academie van Sociale Wetenschappen in Beijing, in 2012 tijdens een lezing op de Vrije Universiteit Amsterdam.
“Wij zijn huiverig voor sancties tegen regeringen. We hebben zelf tot die categorie behoord na Tiannamen in 1989.” Bij studentenprotesten op het Tiananmenplein vielen destijds ongeveer drieduizend doden. “De sancties hebben geen grotere vrijheid van meningsuiting gebracht. Nu China weer volop meedoet, neemt onze vrijheid langzaam maar zeker toe. Zo is dat ook in Afrika. Wordt Soedan vrijer als we daar geen zaken doen? Ik geloof het niet. In Zimbabwe gaat het nu beter. Dat komt niet door isolering maar door internationaal samenwerken.” De samenwerking tussen China en Afrika lijkt nog wel even stand te houden. Xi Jinping zei op de China-Afrikatop niet voor niets: “Wij respecteren Afrika, houden van Afrika en steunen Afrika.”