voetbalzone

Vriends eerlijk over ‘ordinaire’ gewoonte: ‘Een raadsel waar het vandaan komt’

Yanick Vos05 mei 2020, 18:55
Laatst bijgewerkt: 05 mei 2020, 18:55
Advertentie

De selectie van Sparta Rotterdam heeft de training in aangepaste vorm opgepakt. Door de maatregelen omtrent het coronavirus mogen slechts kleine groepjes op gepaste afstand van elkaar het veld op. Voor Bart Vriends is het even omschakelen, want waar hij voorheen zijn gang kon gaan op het veld, moet hij nu meer dan ooit rekening houden met zijn ploeggenoten. Het rochelen en spugen is tijdens de coronacrisis uit den boze en dat is voor de Sparta-verdediger even wennen.

In gesprek met het Algemeen Dagblad beaamt Vriends dat hij tijdens trainingen en wedstrijden regelmatig op de grond spuugt, een eigenschap die hij liever kwijt dan rijk is. “Er zijn dingen van jezelf waarop je niet bepaald trots bent. Spugen is daar een voorbeeld van”, aldus de 28-jarige mandekker. “Het liefst zou ik hier nu verkondigen dat ik nooit te betrappen ben op het verzenden van een fluim naar het gras, maar de tv-samenvattingen van Sparta bewijzen helaas het tegendeel. Ik mag blijkbaar graag spugen. Heel ordinair. Waar het vandaan komt, is me eigenlijk een raadsel. Spugen heeft voor een voetballer namelijk geen enkele functie. Althans, ik ken de functie ervan niet. Van je neus snuiten zie ik het nut nog wel, maar spugen?”

Vriends zegt dat het tuffen naar de grond ‘blijkbaar bij het voetbalcultuurtje hoort’. Hij denkt dat het ‘kopieergedrag’ is. “Het zul dus best een opgave zijn voor me, vrees ik, om mijn tufgewoonte uit mijn systeem te krijgen”, aldus een eerlijke Vriends. “Hoewel, we leren in deze coronatijd vrij snel. In kleine groepjes trainen, je thuis omkleden en douchen, na een training niet in het stadion blijven hangen; het verloopt vooralsnog tamelijk soepel. Dan moet dat spugen afleren ook wel lukken. Dat is meteen ook hét voordeel aan deze vervelende periode. Eindelijk durf ik mijn vriendin straks weer mee te laten kijken wanneer de samenvattingen van Sparta op televisie zijn.”