voetbalzone

Voormalige uitdager van Barça en Real dreigt verder weg te zakken in moeras

Robin Bruggeman05 mrt 2020, 16:22
Laatst bijgewerkt: 05 mrt 2020, 16:22
Advertentie

Rivaldo, Bebeto, Roy Makaay, Juan Carlos Valerón, Diego Tristán, Noureddine Naybet, Albert Luque, het lijstje met bekende namen dat rond de eeuwwisseling voor Deportivo La Coruña speelde is lang en indrukwekkend. De club uit het uiterste noordwesten van Spanje mengde zich in die tijd niet alleen in de strijd om de landstitel tussen Barcelona en Real Madrid, maar hoorde ook een aantal jaar op rij bij de Europese elite. Twintig jaar later is er van de ambities in Galicië echter weinig meer over en de vrees voor degradatie naar het Spaanse derde niveau is onder de fans van het voormalige Súper Dépor momenteel groter dan de hoop op een terugkeer op het hoogste podium van het Europese voetbal.

Door Robin Bruggeman

Het verhaal over de opkomst en ondergang van Deportivo begint en eindigt met één man: Augusto César Lendoiro. De Spanjaard nam eind jaren tachtig van de vorige eeuw de voorzittershamer in handen van wat tot die tijd feitelijk een provincieclub was. Los Branquiazuis hadden voor het aantreden van Lendoiro het grootste deel van hun geschiedenis doorgebracht op het tweede niveau, met enkele seizoenen in de lage middenmoot van de Primera División als uitschieters. Met de nieuwe preses aan het roer verdween het eerdere beleid dat gericht was op financiële stabiliteit en verbeteringen aan de infrastructuur echter naar de achtergrond en werd de portemonnee getrokken om de selectie fors te versterken. Na de promotie in 1991 volgde een eerste golf aan aankopen met onder meer Bebeto, Donato en Mauro Silva en zij zouden later gezelschap krijgen van spelers als Rivaldo, Djalminha en Txiki Begiristain.

Onder trainer Arsenio Iglesias werd daarop een eerste aanval op de Spaanse top ingezet, met tweede plekken in 1993 en 1994. In het seizoen 1993/94 was Deportivo zelfs zo dicht bij de winst van de eerste landstitel dat een overwinning op Valencia in de laatste speelronde genoeg was om Barcelona voor te blijven. De Catalanen beloofden los Che, zo bleek twintig jaar later, echter een forse premie als zij erin slaagden om de aanvalsdrift van de Galiciërs te beteugelen en Deportivo slaagde er, ondanks een strafschop in de blessuretijd, niet in om tot scoren te komen. Met winst van de Copa del Rey volgde een jaar later wel de eerste grote triomf en in de zomer van 1995 moest ook Real Madrid eraan geloven in de Supercopa. De Koninklijke kreeg verspreid over twee wedstrijden met maar liefst 5-1 op de broek en begon zo met het schaamrood op de kaken aan het seizoen 1995/96.

voetbalzone

Enige landstitel
De opmars van Deportivo bleef in de tweede helft van de jaren negentig voortduren en in het seizoen 1999/00 volgde de ultieme beloning. In een jaar waarin Real Madrid voor het eerst in 22 jaar buiten de top vier eindigde en Atlético Madrid degradeerde, werd de ploeg van Javier Irureta, die in 1998 het stokje over had genomen van Iglesias, met een voorsprong van vijf punten op achtervolgers Barcelona en Valencia voor de eerste keer kampioen van Spanje. In de jaren erop zou Deportivo een vast waarde in de Spaanse top blijven, al slaagde de club er niet meer in om nog een landstitel aan zijn palmares toe te voegen. Wel werd in 2002 het eeuwfeestje van Real Madrid verstierd met een overwinning in de finale van de Copa del Rey, terwijl de grootmacht er ook in de Supercopa opnieuw aan moest geloven. Ook op Europees gebied maakte Deportivo de nodige indruk, met het seizoen 2003/04 als hoogtepunt. De naam van de Spanjaarden is voor altijd verbonden aan het kunststukje dat zij in de kwartfinale van de Champions League flikten door een 4-1 nederlaag tegen een iconisch AC Milan in het San Siro weg te poetsen door in eigen huis met 4-0 te winnen. De halve finale tegen het FC Porto van José Mourinho, de latere winnaar, ging uiteindelijk verloren door een rake strafschop van Derlei en dat betekende meteen het laatste hoogtepunt van het decennium dat het eens zo bescheiden Deportivo zich kon meten met de absolute top.

Vanaf 2005 hield de club, die in de jaren ervoor op veel te grote voet had geleefd, de hand op de knip met een beleid dat naar eigen zeggen gericht was op de ‘doorstroming van de jeugd’. Deportivo zakte zodoende steeds verder weg en een ware leegloop volgde. In 2011 waren met Valerón en Manuel Pablo nog twee dragende krachten van het Súper Dépor van de jaren ervoor over, maar ook zij konden niet voorkomen dat hun ploeg, zeven jaar nadat het op de rand van de Champions League-finale stond, degradeerde naar het tweede niveau. Lendoiro had in die tijd nog wel de touwtjes in handen bij Deportivo, al was de preses toen al veel van de glans van de succesjaren kwijtgeraakt: “Mijn grootste fout is dat ik spelers niet verkocht heb toen dat wel kon. De illusie was echter dat we prijzen zouden winnen. Nu moet ik een oplossing zien te vinden voor de problemen die daaruit zijn voortgekomen. Zoals de fans echter zingen: ‘Hoe kan ik ooit vergeten dat Deportivo kampioen is geworden als dat het beste is wat me ooit is overkomen?’”, liet hij in 2009 optekenen in de Spaanse pers.

voetbalzone

Jojo-club
Krant El País legde in datzelfde jaar de vinger op de zere plek: “Hij (Lendoiro, red.) reikte samen met hen tot de hemel, redde hen na bijna twintig jaar op het tweede niveau om vervolgens kampioen te worden, twee bekers te winnen en door Europa te kuieren. Dat deed hij ten koste van een schuld van 160 miljoen euro.” De hemel bleef na 2011 echter ver weg voor een van de vijf clubs die (samen met Barcelona, Real Madrid, Atlético Madrid en Valencia) deze eeuw kampioen van Spanje werd en Deportivo ontpopte zich in de jaren erna tot een jojo-club, zoals de club in eigen land wordt omschreven. Na een promotie in 2012 volgde een directe degradatie, opgevolgd door nog een promotie en degradatie. Tussen 2014 en 2018 lukte het Deportivo zowaar om vier seizoen op rij op het hoogste niveau te blijven, maar onder leiding van trainer Clarence Seedorf volgde bijna twee jaar geleden toch weer een degradatie naar LaLiga 2.

De Galiciërs deden hun reputatie van jojo afgelopen seizoen daarop bijna weer eer aan door meteen terug te keren op het hoogste niveau, maar in de finale van de play-offs tegen Real Mallorca kwam Deportivo uiteindelijk een doelpunt te kort om meteen weer te promoveren. In de huidige voetbaljaargang zien de zaken er echter minder florissant uit voor de voormalige hemelbestormer en de eerste overwinning van dit seizoen liet maar liefst vier maanden op zich wachten. Tussen half oktober en het einde van het vorige jaar bungelde Deportivo hopeloos onderaan in LaLiga 2 en onder de fans begon de vrees voor een volgende degradatie naar het derde niveau zienderogen toe te nemen. Een afdaling naar de Seguna División B zou weleens de doodsteek kunnen beteken voor de eens zo ambitieuze club, daar het perspectief op redding op dat niveau weinig hoopgevend is. De derde klasse wordt in Spanje gevormd door maar liefst tachtig clubs, die verdeeld zijn over vier groepen. Het niveau tussen deze clubs loopt zo uiteen dat Deportivo het op zou moeten gaan nemen tegen opponenten die niet eens bij de beste honderd clubs van Spanje horen.

voetbalzone

Met het aantreden van Fernando Vázquez als nieuwe trainer vlak na de feestdagen is er echter sprake van een klein kerstwonder in het Riazor en in zijn eerste zes wedstrijden tegen Numancia, Racing Santander, Cádiz, Albacete, Las Palmas en Alcorcón mochten maar liefst achttien uit achttien punten genoteerd worden voor het zieltogende Dépor. Hoewel Váquez’ zegereeks op Valentijnsdag ten einde kwam met een gelijkspel tegen Girona en de daaropvolgende wedstrijd tegen Real Zaragoza zelfs werd verloren, heeft Deportivo in ieder geval weer een reële kans om het vege lijf te redden. Zondag werd er met een gelijkspel in de Galicische derby tegen Lugo opnieuw een punt binnengesleept en de voorsprong op datzelfde Lugo, dat momenteel op een degradatieplek staat, bedraagt nu drie punten. Nummer zeventien Deportivo hoopt daarom in de komende maanden de blik weer enigszins omhoog te kunnen richten en door de kleine verschillen op het tweede Spaanse niveau in ieder geval enigszins afstand te kunnen nemen van de rode streep.

[stand:12]