Virgil van Dijk wijst op ‘discutabele’ tegengoal: ‘Dat vinden zij wel lekker’
Liverpool begon dinsdagavond als titelverdediger aan de eerste wedstrijd in de achtste finales van de Champions League tegen Atlético Madrid. The Reds moeten echter flink aan de bak, aangezien zij met 1-0 onderuit gingen in het Wanda Metropolitano en zodoende over drie weken op Anfield zullen moeten winnen om door te stoten naar de kwartfinale van het miljardenbal.
Los Colchoneros wonnen door een vroege treffer van Saúl Ñíguez, die volgens Virgil van Dijk eigenlijk niet had mogen vallen: “Het was discutabel. Het was eerst natuurlijk een duidelijke ingooi voor ons, maar zij namen ’m snel en daar kwam die hoekschop uit. Via een van onze verdedigers viel de bal daarna precies voor z’n voeten”, reageerde hij na afloop van de wedstrijd voor de camera van Veronica.
De snelle openingsgoal speelde Atlético in de kaart, zo constateert Van Dijk: “Dan sta je met 1-0 achter en zij vinden het wel lekker om dat te verdedigen. We hadden denk ik wel 75 procent balbezit, maar dat vinden zij ook niet erg. We hebben wat mogelijkheden gehad om te scoren, helaas konden we ze niet afmaken.” De stopper is van mening dat zijn ploeg beter had kunnen presteren, maar weigert te wanhopen: “Dit kan gebeuren, we wisten dat het zo’n wedstrijd kon worden.”
“We moeten niet in paniek raken, we zijn pas halverwege. We gaan er vol in bij de return op Anfield.” Van Dijk krijgt bijval van Andy Robertson, die Atlético tegenover de Engelse pers een waarschuwing uitdeelde: “Ze vierden het alsof ze al door zijn. Wij hebben eerst wat Premier League-zaken die we af moeten handelen, daarna komt Anfield. We weten dat onze fans er zullen zijn, wij zijn er ook. Het is nu aan Atlético om zich daar ook te laten zien.”