Vierdeklasser op Cyprus moet dankzij geboren Nederlander wereldmerk worden
De kans is klein dat je al eens gehoord hebt van APEA Akrotiri FC. Zo gek is dat niet, want de club spendeert al zo’n beetje zijn gehele 65-jarige bestaan op het vierde niveau van het Cypriotische voetbal. Daar moet in de komende jaren verandering in komen, want Jamory Leysner heeft APEA in januari met grote ambities overgenomen. Onder het bewind van de geboren Nederlander met Surinaamse roots moet de club niet alleen een stabiele club op het tweede niveau worden, maar vooral een fameuze springplank voor talenten die het elders net niet gehaald hebben. “Voorlopig is het nog ‘zeggen, zeggen, zeggen’, we hebben nog niks laten zien. Als dat wel het geval is, willen jongens hier bij wijze van spreken heen komen zwemmen.”
Door Chris Meijer
Ergens in India plofte onlangs een pakketje met twee shirts op de mat. De afzender huist duizenden kilometers westelijker, op het zuidelijkste puntje van het in de Middellandse Zee gelegen Cyprus. “Het waren mensen die voetbalshirts verzamelen, maar dan denk je: hoe komen die mensen in godsnaam bij APEA Akrotiri? We zijn een vierde divisie-club op Cyprus, maar hebben wereldwijd al meer dan honderd thuisshirts verkocht. Wereldwijd!” Leysner kan zijn lach niet onderdrukken als hij vertelt dat er nu ergens in India mogelijk twee mensen het shirt dragen van een vierdedivisionist op Cyprus. Maar is het toeval dat de naam van APEA Akrotiri inmiddels al is doorgedrongen tot andere continenten? Zeker niet, meent Leysner. Hij stelde enkele weken geleden een marketingmanager aan, die zich intensief bezighoudt met de online kanalen van APEA. “Je ziet het, we hebben in een aantal weken 1500 volgers erbij gekregen en dat is meer dan menig club op het tweede niveau. Dat mensen uit India bij APEA uitkomen, heeft te maken met je online presence. Mensen weten straks niet eens waar Cyprus ligt, maar ze gaan wel weten wat APEA is. We gaan onze wedstrijden live op YouTube streamen, zodat mensen dat kunnen kijken. Uitwedstrijden kunnen we helaas niet uitzenden, omdat we afhankelijk zijn van de internetverbinding bij de betreffende club. Dat is in de vierde divisie natuurlijk niet altijd perfect geregeld.”
De tongval waarmee Leysner de ambitieuze woorden uitspreekt, verraadt dat zijn wieg ooit in de buurt van Amsterdam stond. Inmiddels woont hij echter alweer zes jaar op Cyprus. De 39-jarige Leysner kwam ooit op het eiland terecht toen hij bij Anorthosis Famagusta de functie van hoofd jeugdopleidingen kreeg aangeboden, nadat hij eerder werkzaam was geweest bij FC Omniworld (de voorloper van Almere City, als hoofd jeugdopleidingen), FC Utrecht (assistent-trainer bij de Onder-19), SV Huizen (hoofdtrainer en technisch directeur), Colorado Rapids (hoofd jeugdopleidingen) en FC Twente (hoofd jeugdopleidingen van de vrouwenafdeling). Ondanks dat er na enkele maanden al een einde kwam aan het dienstverband bij Anorthosis, besloot Leysner zich met zijn gezin definitief op Cyprus te vestigen. “Je moet realistisch zijn en ik wist toen dat ik Barcelona niet meer ging halen, dus dan moet je een carrièreswitch maken.”
Leysner stapte over naar de financiële wereld, begon uiteindelijk zijn eigen bedrijf in de aandelensector en dat ging, in zijn eigen woorden, ‘heel snel heel goed’. Naast de carrière ‘waarmee het brood op tafel komt’ werkte hij nog kortstondig als technisch directeur bij Aris Limassol, maar na de ‘zoveelste teleurstelling’ sprak hij uit alleen nog in het voetbal te stappen als hij zelf de touwtjes in handen zou hebben. “Het was altijd mijn droom om een eigen club op te bouwen, vanuit niks. Maar goed, dat doe je niet zomaar. Je moet financieel daadkrachtig zijn, de knowhow hebben om te weten welke richting je op wil en met de juiste mensen samenwerken, want je kan het niet alleen. Ik heb daar rustig over nagedacht hoe en waar ik dat wilde doen en ben vervolgens clubs gaan scannen die in de problemen zaten, want alleen die staan open voor een overname.” Na een uitvoerige studie kwam Leysner uit bij APEA uit Akrotiri, een even buiten zijn woonplaats Limassol gelegen schiereiland dat officieel Brits grondgebied is. Sinds 1960 heeft Groot-Brittannië een legerbasis op het zuidelijkste puntje van Cyprus, maar het dorp wordt inmiddels bewoond door ruim vijftienduizend mensen van wie een groot deel Cyprioot is.
APEA beschikte in de woorden van Leysner over uitstekende faciliteiten voor het vierde of derde niveau van het Cypriotische voetbal. De lokale autoriteiten gaven tevens al snel aan dat het vrije omliggende land rond het stadion voor de club gratis te verkrijgen is, waardoor er alleen betaald hoeft te worden voor de bebouwing die daar eventueel in de toekomst op gezet moet worden. Na enkele weken onderhandeld te hebben, werd een akkoord bereikt over de overname en gaf een meerderheid van de leden zijn goedkeuring. “Een paar dagen na de overname was het stadion beklad met overal het woord sold. Waarschijnlijk zat de twintig procent die tegen de overname had gestemd daar achter. Maar dat geeft niet, want we waren toch al van plan alles te verven”, vertelt Leysner nuchter. Hij had met de overname wel één acuut punt van zorg: APEA stond halverwege de competitie troosteloos onderaan in de vierde divisie, met een achterstand van zeven punten op de veilige plaatsen.
Er werden in de winterstop zeven nieuwe spelers binnengehaald en de zittende trainer kreeg na één wedstrijd zijn congé. Het was uiteindelijk de wereldwijde uitbraak van het coronavirus en daarmee gepaarde stopzetting van het voetbal die APEA voor degradatie behoedde, daar alle competities op Cyprus werden afgebroken. “Het enige goede dat corona heeft gebracht”, zegt Leysner met gevoel voor understatement. De coronacrisis bood hem wel de mogelijkheid om in alle rust te bouwen aan het APEA voor het volgende seizoen. “Dag en nacht”, antwoordt hij direct stellig als gevraagd wordt naar het verschil met de staat van de club op het moment dat hij zijn intrede deed. “Er was niet eens een keeperstrainer, alleen wat mensen die aan het helpen waren. De trainer moest alles in zijn eentje doen, er was geen staf en geen management. Een aantal vrijwilligers deed zijn best om zoiets te doen. Tja, als je ziet wat er nu staat: een hoofdcoach, een assistent-trainer, een performance analist die alle trainingen en wedstrijden opneemt en analyseert, een fysiektrainer mét assistent vanwege de grootte van de groep, een keeperstrainer, een huisfotograaf die meereist naar alle thuis- en uitwedstrijden, een teammanager, een marketingmanager, een materiaalman. Die mensen werken niet allemaal voor grote salarissen, maar geloven wel in het project.”
Om het werk van de performance analist te optimaliseren, heeft Leysner in de tussentijd een app laten ontwikkelen. Deze is alleen toegankelijk voor spelers en biedt de mogelijkheid om beelden en gegevens te uploaden. “Een dag na de wedstrijd kunnen spelers inloggen en bij wijze van spreken zien dat ze 66 passes hebben gegeven, waarvan 58 goed. De acht die verkeerd gingen, kan je met één druk op de knop terugzien. Dan weten ze nog voor de training wat er later in individuele gesprekken met de performance analist besproken gaat worden”, luidt de uitleg voor deze ontwikkeling. “We zijn een nieuw kantoor aan het bouwen voor de technische staf en de video-analyse. In de kleedkamer hangt een flatscreen en we gaan zo ver, dat de performance analist in de rust voor de trainer bepaalde momenten al kan klaarzetten. Vertel me nu bij welke club je dat in de tweede, derde of vierde divisie ziet? Dit zie je misschien bij APOEL Nicosia, die Champions League spelen en een miljoenenbudget hebben.”
Bovendien is de selectie inmiddels vrijwel volledig gerenoveerd ten opzichte van het vorige seizoen, want er zijn slechts drie spelers opnieuw vastgelegd. Leysner signaleerde dat in West-Europa veel talenten rondlopen die er bij een profclub net niet in slagen om de stap naar het eerste elftal te maken en wegzakken richting de semi-profs of amateurs. “Dat is nog steeds een aardig niveau. Maar op Cyprus of in Israël kunnen ze via een zijstap ook een hele mooie carrière hebben als profvoetballer. Die mogelijkheid, daar zag ik wat in. Dat soort jongens wil ik een mogelijkheid en kans bieden om door middel van een volledig professioneel programma zich verder door te ontwikkelen, om vanaf hier een volgende stap te maken. Sommige jongens stoppen gewoon na twaalf jaar bij Everton, Burnley of Leicester City te hebben gespeeld. Die stoppen gewoon! Dat is doodzonde.”
“We geven ze alles. Ze komen niet voor het geld, want ze krijgen geen grotere salarissen. Genoeg om boodschappen te doen en te koken wat de diëtist ze voorschrijft. Ze worden absoluut behandeld als profvoetballers, alleen de salarissen zijn er niet naar. Dat is niet mijn filosofie, want ik vind dat je hier komt om beter te worden en jezelf te ontwikkelen. Wij helpen je met de staf en met het netwerk dat we aan het opbouwen zijn van zaakwaarnemers en trainers van grotere clubs”, vervolgt Leysner. De selectie van APEA telt tien Engelsen, die een verleden hebben bij onder meer Everton, Swindown Town, Oldham Athletic, Burnley, Leicester City en Birmingham City. Leysner pikt Liam Morris eruit als voorbeeld. De 21-jarige rechtsback speelde in de jeugdopleiding van Everton en Bolton Wanderers, waar hij door de financiële problemen van de club moest vertrekken. “Hij wilde eigenlijk op het achtste niveau in Engeland gaan spelen. Tot ik kwam en hem vroeg om naar Cyprus te komen: ‘Ik weet zeker als jij je niveau haalt en de trainingen hier doet, je een stap gaat maken die je voor ogen hebt’. Hij zei: ‘Fantastisch, ik doe het’. Zonder te weten wat hij ging verdienen.”
Het voorbeeld dient om het contrast met Nederlandse spelers aan te geven. Door de achtergrond en contacten van Leysner is de link met Nederlandse spelers snel gelegd, zo begrijpt hij zelf ook wel. Met Waël Brand (ex-NEC Nijmegen) telt de selectie van APEA slechts één Nederlander. Leysner heeft wel degelijk geprobeerd om meer jongens vanuit Nederland richting Cyprus te krijgen. “Maar de eerste vraag die vrijwel alle Nederlandse spelers stellen als ik ze vertel over het project is: ‘Wat ga ik verdienen?’ Dat zijn jongens die zonder club zitten, bij pak ‘m beet De Graafschap of RKC Waalwijk niet het eerste hebben gehaald en hier een herstart kunnen maken. Dan is dat de eerste vraag, hè. Ik ben daar direct klaar mee. Want dan zie je het project en de investering niet. Natuurlijk moet je kunnen leven, denk je nu echt dat een club jou hier naartoe gaat halen voor honderd euro per maand zodat je alleen een boterham met pindakaas kan eten?” Leysner schudt het hoofd en concludeert dat Nederlandse spelers dan liever voor zeven- tot achthonderd euro per maand in de Tweede- of Derde Divisie gaan spelen. “Tja, ga dan maar voor vijfhonderd euro naar Cyprus toe. Als het mijn zoon was, had ik niet naar het geld gekeken, maar naar het perspectief gewezen. Want je traint in de Tweede Divisie vijf keer minder dan een profclub, waar veel van die jongens nog naartoe willen. Dus je gaat minder trainen, maar je wil wel prof worden. Ik heb moeite met die mentaliteit, het lijkt of het bij Nederlanders wel in de lucht of het eten zit. Die Engelsen komen hier haast naartoe zwemmen.”
Binnen een aantal jaar moeten ook de Nederlanders naar Cyprus willen komen zwemmen voor een dienstverband bij APEA. Leysner beseft dat de scepsis snel weggenomen wordt als spelers vanaf APEA daadwerkelijk een stap omhoog maken. De jonge Cypriotische spelers die afvallen bij Apollon Limassol of AEL Limassol kijken volgens hem ook neer op de vierde divisie. “Op het moment dat straks de eerste en de tweede de stap maken, zien andere jongens dat ze hetzelfde pad willen volgen.” Het zorgt er niet alleen voor dat APEA aantrekkelijker wordt, maar brengt tevens geld in het laatje waarmee de volgende stap in de ontwikkeling van de club kan worden gezet. “Vanuit de vierde divisie heb je het nog niet over grote bedragen, maar laten we eens beginnen met een transfer van 30.000 of 40.000 euro. Dat zijn betaalbare bedragen voor grotere clubs op Cyprus of in Griekenland of Israël. Van de zeventien spelers die ik gecontracteerd heb, hebben er vijftien een meerjarig contract. Waarom? Ik wil toch iets opbouwen? Ik kan toch niks opbouwen als ze zo de deur kunnen uitlopen. We hebben een staf aangesteld, trainen soms twee keer per dag en dan kan het niet zijn dat wij gaan opleiden voor een andere club? Daar moet toch iets tegenover staan? Begrijp me niet verkeerd: we zullen een speler nooit belemmeren in zijn ontwikkeling.”
“Wij worden een opleidingsclub, die uiteindelijk in de tweede divisie moet spelen. Ik hoef helemaal niet naar de First Division, dat is helemaal niet nodig. Daar gaan we nu nog niet over nadenken en dat hoeft ook helemaal niet, want dan praat je over budgetten van een paar miljoen. Dat kan wel, maar dan moeten we een grote groep investeerders hebben die mij komt steunen. Want dat ga ik in mijn eentje niet trekken”, zo formuleert Leysner de doelstelling van APEA. Het is de bedoeling dat de club binnen vijf jaar op het tweede niveau speelt, wat verklaart waarom het project APEA2025 genoemd wordt. “Als dat binnen twee jaar lukt: fantastisch, hebben we tijd gewonnen. Maar als het langer in beslag neemt, is het geen ramp. Tegen die tijd gaan we wel kijken hoe we er voor staan, wat voor structuur en fundament we hebben en hoeveel sponsoren we hebben kunnen aantrekken. Misschien zijn er tegen die tijd wel mede-eigenaren, want daar sta ik voor open als er partners met de juiste visie en klik zijn. Het is voor mij nu een investering, dat doe je om straks het resultaat eruit te halen. Ik wil een gezonde fundering neerzetten, zodat het straks zijn vruchten gaat afwerpen. Het moet rendabel worden, maar dat gebeurt niet in een dag, een week, een maand of zelfs een jaar.”
Het bij APEA uitgezette beleid staat haaks op de werkwijze van het gros van de Cypriotische clubs. Leysner haalt aan dat de gemiddelde leeftijd in de competitie van Cyprus het hoogst ligt van heel Europa. “Dat is zorgwekkend, omdat ze niet omkijken naar hun eigen jeugdspelers. Er zijn wel clubs die het proberen, maar die gooien het toch weer over een andere boeg als de resultaten tegenvallen. Het is niet voor niets dat vrijwel alle clubs ieder jaar tachtig procent van de selecties vervangen. Weet je wat het rare is? Alles gebeurt met een kortetermijnvisie.” Leysner zucht en voegt direct in duidelijke bewoordingen toe: “Alles gaat bij APEA aan de hand van onze visie, want die ga ik nooit, maar dan ook nooit uit het oog verliezen. Ik wil ook niet op zaterdag of zondag naar het stadion gaan en mijn ploeg in een verdedigende formatie zien spelen. Elke keer dat ik mijn ploeg zie spelen, moet ik genieten. Ik was altijd een trainer die uitging van balbezit en wilde dat de tegenstander zich moest aanpassen aan ons. Wij willen dominant voetballen, wij gaan bepalen. Dan gaan we een keer op onze bek, jammer dan. Maar we spelen wel gewoon attractief voetbal.”
Inmiddels is de voorbereiding van APEA op het nieuwe seizoen al ruim twee weken aan de gang. “Ik heb die jongens even gesproken over hoe het ze bevalt. Ze noemen me allemaal Boss. Belachelijk, maar dat is in Engeland nu eenmaal een gewoonte. Ze vertellen dat alles perfect is. Het enige dat scheelde, was dat ze een toaster in hun appartement wilden. Nou, als dat het enige is, neem ik dat voor lief. Het is prettig om te horen dat ze het verder fantastisch vinden”, vertelt Leysner met een grote glimlach op het gelaat. Het geeft de gewenste voldoening na de eerste hectische maanden als clubeigenaar. Een kleine zucht klinkt. “Pff, nou. Ja, het is leuk natuurlijk. Maar een gekkenhuis is het zeker. Dat is met elke onderneming die je net begint, daar moet je bovenop zitten. Ik ben nogal een control freak. Vanavond ben ik even bij de training gaan kijken en dan kan ik het niet laten om even te kijken of de materiaalman alles netjes heeft klaarstaan voor zaterdag. Terwijl dat niet eens mijn job is en hij alles keurig netjes doet, maar dat zit in me.”