Verhoeven: ‘Ik nam een aanloop en ging volle bak op mijn plaat’
Op het moment dat Jeroen Verhoeven (36) bekendmaakt zijn schoenen aan de wilgen te hangen, belt amateurclub ASV De Dijk hem direct om hem te polsen voor een rol als doelman in Amsterdam. Verhoeven hoeft niet lang na te denken en sluit een overeenkomst voor tien maanden. Voetbalzone was benieuwd waarom Jeroen een punt zette achter zijn profcarrière en zocht ‘de Beer van Bussum’ op in zijn nieuwe woonplaats Blaricum. In deel één van het uitgebreide interview ging het over zijn jeugdopleiding bij Ajax, zijn vertrek uit Amsterdam en zijn reis via Waalwijk naar Volendam. Vandaag deel twee van drie waarin hij vertelt over zijn tweede periode bij Ajax, de teleurstelling van weinig speelminuten en de negativiteit die op hem afkwam.
Jeroen, had je niet gewoon je hele carrière in Volendam moeten blijven?
“Ik was net gedegradeerd met FC Volendam toen ik gevraagd werd door Ajax waar Martin Jol aan het roer stond. Die kans had niemand laten gaan. Ik heb altijd het gevoel gehad dat er meerdere wegen naar Rome leiden. Ik heb mijn hele carrière kleine en grote doelen gesteld en bij een topclub spelen was daar één van. In de jeugd bij Ajax is het heel anders dan bij het betaald voetbal-gedeelte. Aan het begin van het seizoen zat ik met 36 man in de kleedkamer en twee weken later zaten er twintig anderen. Zo gaat het bij een topclub; je moet meteen presteren en krijgt weinig tijd. Mijn taak was duidelijk: als er een keeper wegviel, moest ik er staan. Ik stond elke dag met de beste spelers van Nederland op het veld. Daar werd ik alleen maar beter van en ik genoot met volle teugen.”
Bij Ajax speelde je met Stekelenburg, Vermeer en Cillessen. Wie vond jij het best?
“Voor mij was Stekelenburg veruit het beste in de tijd dat ik met hem trainde, gevolgd door Kenneth Vermeer. Na het vertrek van Maarten naar AS Roma heeft hij wat blessures gehad en werd hij vervolgens gepasseerd voor Oranje. Als je dan even uit beeld bent bij het publiek, word je in Nederland altijd meteen als slecht bestempeld. Toch zijn carrières in de voetballerij altijd lastig te voorspellen. Kristoffer Peterson was geweldig toen hij van Liverpool kwam, maar kreeg het moeilijk. Bij Sébastien Haller dacht ik juist: waar hebben jullie die vandaan? Hij kon in het begin nog geen bal aannemen. Het leek wel of hij een dompel op zijn voet had, haha.”
Je verliet Ajax voor FC Utrecht, was dat wel de juiste keus voor speelminuten?
“Na drie jaar liep ik uit mijn contract en was ik transfervrij. Mijn zaakwaarnemer had contacten bij FC Utrecht en daar kon ik meetrainen. Ik kende Jan Wouters nog uit de jeugd bij Ajax. Ik had het direct goed naar mijn zin en het klikte goed met de jongens. Het was een team dat het echt samen wilde doen en waarbij de waarde op het veld stond. Iedereen had de filosofie ‘als we samen presteren, worden we allemaal beter’. We draaiden het beste seizoen ooit en hoewel ik niet alles speelde, was het erg leuk. Zo ben ik ook: waarom zou je wisselen als het draait? Dat hoort erbij.”
Dat klinkt heel nobel, maar je wilde toch juist graag minuten gaan maken?
“Dat is waar en ik heb er moeite mee gehad. Al die jaren bereid je je voor alsof je moet gaan spelen, want soms stapt de eerste keeper er in de warming-up van af. Ik had drie jaar getekend bij Utrecht en die heb ik uitgediend. Tussendoor is er ook niet echt interesse geweest. Wel voor verhuur, maar ik mocht ook niet zomaar weg omdat ze me belangrijk vonden voor de kleedkamer. Ik zei in de groep ook de dingen die minder leuk waren voor sommige jongens. Dat moeten ze dan wel even accepteren van een keeper die niet speelt, maar dat gebeurde wel. Ook bij Ajax. Als Theo Janssen en André Ooijer je accepteren, dan kun je echt wel wat. Dat was voor mij ook een boost, want ik heb er echt voor geleefd.”
Na FC Utrecht keer je terug bij oude liefde FC Volendam, hoe was dat?
“Eerlijk gezegd is dat niet geworden wat ik ervan hoopte. Ze belden me dat ze me nodig hadden en ik ben gaan praten. Uiteindelijk bepaalt de trainer wie er speelt en die koos niet voor mij. Dat was allemaal niet prettig en dat heeft wel meegespeeld in mijn beslissing te stoppen. Als ik terugkijk, had ik het beter niet kunnen doen, maar het is dan de keuze die je maakt. Ik sta ook nog overal achter, maar toen heb ik gegokt en verloren. Daarna ben ik gestopt met profvoetbal, maar je zult toch moeten afbouwen. Heino Braspenning van De Dijk belde meteen en ik had wel oren naar een avontuur daar.”
Ben je tevreden als je terug kijkt op je professionele keeperscarrière?
“Zeker weten. Ik zat laatst nog te denken: ik heb Europees gespeeld, ben twee keer landskampioen geworden, heb de KNVB beker en Jupiler League gewonnen, ben gepromoveerd en gedegradeerd. Op de Johan Cruijff Schaal na heb ik ze allemaal. Ik heb er het maximale uitgehaald. Zeker als ik kijk naar alle commotie en dingen die over mij gezegd zijn. Al die pizza-spreekkoren heb ik niet als kwetsend ervaren, maar de nuance ontbrak natuurlijk wel volledig. Als ik een foutje maakte, lag het meteen daaraan en ik werd bij een fout dubbel zo hard aangepakt. Het hield me ergens ook wel scherp, maar ik denk dat door die beeldvorming in de media sommige clubs wel dachten: daar beginnen we maar niet aan. Ik zal het nooit weten en ben blij dat clubs als Ajax gewoon naar mijn prestaties keken.”
Toch lijkt die negativiteit wel lastig, hoe ging je daar mee om?
“Dat pizza-gedoe begon in Volendam, toen Ajax op bezoek kwam. Toen we de terugwedstrijd in de ArenA gingen spelen, dacht ik: bij de eerste de beste uittrap blijf je gewoon staan en trap je rustig die bal naar voren. Toen het moment daar was, nam ik een aanloop en ging ik volle bak op mijn plaat. Op dat moment dacht ik: nu moet je het laten gaan en was ik alle spanning ook meteen kwijt. Erger kon het niet worden en terwijl ik daar op de grond lag, wist ik dat het helemaal goed ging komen. Vanaf dat moment dacht ik ook: doe het maar lekker tegen mij. Die jonge jongens hebben hier nog nooit gespeeld, laat hen maar lekker voetballen. Door de opleiding bij Ajax ben ik denk ik ook wel mentaal sterk geworden, want elke fout werd daar afgestraft.”