Verborgen parel van de KKD: ‘Bij echte voetbalkenners valt het wel op’
In de geoliede voetbalmachine die in de afgelopen twee seizoenen bij SC Cambuur is ontstaan, vormt Mees Hoedemakers een haast onmisbare schakel. De 23-jarige middenvelder heeft zich in Leeuwarden vrijwel geruisloos in het elftal gespeeld en miste sinds zijn komst van AZ in de zomer van 2019 pas één officiële wedstrijd. Een kennismaking met de nuchtere en realistische Noord-Hollander, die zich heeft ontpopt tot de stille motor op het middenveld van de koploper van de Keuken Kampioen Divisie.
Door Chris Meijer
Het komt niet heel vaak voor dat journalisten zich in het Cambuur Stadion voor Hoedemakers melden. Hij is evenmin de speler die doorgaans na afloop voor de camera wordt getrokken. Hoedemakers haalt de schouders op. “Daar ben ik allang aan gewend. De spelers die de doelpunten maken, staan voor de camera’s. Daar heb ik vrede mee en geen last van. Ik weet dat ik gewaardeerd word door spelers en de staf, dat is het belangrijkste. En bij echte voetbalkenners valt het wel op”, reageert hij. Hoedemakers kan met recht de stille motor op het middenveld van Cambuur genoemd worden. Normaal gezien vormt hij het slot op de deur achter de meer aanvallende Robin Maulun, Jamie Jacobs of Ragnar Oratmangoen. Waar de twee aanvallend ingestelde middenvelders nog weleens rouleren, speelt Hoedemakers vrijwel altijd.
Je hebt pas één wedstrijd gemist sinds je komst naar Cambuur, vorige maand door een schorsing tegen Jong Ajax.
“Ja, ik ben blij dat ik veel speel. De twee posities voor me worden nog weleens veranderd, maar die zijn ook wat anders dan de ‘zes-positie’. Dan ben je de controleur, dus zo’n positie wissel je minder snel. Hetzelfde geldt voor verdedigers. Aanvallende spelers zijn misschien meer afhankelijk van hun vorm.”
Het zal ongetwijfeld ook met vertrouwen te maken hebben.
“Het vertrouwen van Henk (de Jong, red.) is voor honderd procent het belangrijkst geweest. Hij heeft me geholpen om me hier direct thuis te voelen en we hebben een goede klik. Het gevoel was meteen goed, ik ben met het niveau meegegroeid en dat is best geruisloos gegaan.”
Aan de andere kant: in het begin waren er ook nog twijfels. Cambuur was eigenlijk van plan om er nog een speler voor de ‘zes-positie’ bij te halen.
“Dat haalde me niet naar beneden ofzo, ik wist wat ik kon en waardeerde dat het eerlijk gezegd werd. Na dat gesprek heb ik proberen te laten zien dat ik vanuit de controle en passing kon spelen op zes, met vastigheid en niet te frivool. Tegen betere teams kon ik dat meer laten zien en toen de competitie begon, kreeg ik te horen dat ze niemand meer zouden halen en dat ik het vertrouwen kreeg. Natuurlijk was er vertrouwen van Henk, maar ik heb het ook zelf gedaan.”
Ben je voor je gevoel ook in je rol gegroeid?
“Die rol is niet veranderd, het was vanaf het begin duidelijk wat er van mij verwacht werd. Ik ben natuurlijk wel in mijn functie gegroeid, ik heb meer aandeel gekregen in ons spel. Niet per se de taken, die zijn in principe hetzelfde. Verdedigend doe ik mijn ding, zodoende kunnen we hoog drukzetten en blijven aanvallen. Ik kan ook best goed verdedigen, mijn reactievermogen is best in orde. Dat valt niet op, maar ik word niet zomaar voorbijgespeeld. Die kwaliteiten komen op acht of tien niet echt naar voren. Mijn kwaliteit is vanuit de verdediging of het middenveld de bal naar de laatste fase te brengen, met een pass of een dribbel. Niet een steekballetje of een actie. Dat kan ook, maar daarmee ga ik niet mijn top halen.”
Het is misschien alleen ook een lastige positie om op door te breken? Zeker bij een club als AZ, waar je moest concurreren met Teun Koopmeiners en Fredrik Midtsjö.
“In mijn eerste jaar bij Jong AZ stond ik ook op zes, dat ging vrij goed en ik werd toen ook doorgeschoven naar het eerste. Maar toen ik daar eenmaal was, was het van: succes ermee. Daar had ik iets meer van verwacht, ondanks dat ik John van den Brom heel dankbaar was voor de kans. Op trainingen deed ik het goed, maar ik had wedstrijden nodig. Ik heb niet het gevoel dat ik echt de kans heb gehad of dat ze echt met mij bezig waren voor de lange termijn op mijn positie. Misschien was ik ook niet op mijn best, alleen had het anders gekund. Je kan goed blijven trainen, maar ik kreeg steeds minder het gevoel dat ik er echt bij hoorde. Kijk, ik weet ook wel dat ik een belangrijke positie heb. Je gaat niet zomaar een Midtsjö of Koopmeiners eruit halen. Dat zijn fantastische middenvelders, zo realistisch ben ik ook.”
Maar je had er net toch even iets meer verwacht?
“Ik had ook niet het gevoel dat ik een kans zou gaan krijgen. Ik ben ook iemand die de waardering moet voelen om echt die stap te kunnen maken. Dat voelde ik niet, dus daarom heb ik de keuze gemaakt om terug te gaan naar Jong AZ. Toen veranderde mijn situatie wel, want ik werd als het ware voorbijgestreefd door nieuwe talenten en op een zijspoor gezet. Ik speelde op een gegeven moment als rechtsbuiten... In dat opzicht is dat wel een verloren jaar geweest, dus dat is jammer.”
Heb je daar in mentaal opzicht problemen mee gehad?
“Dat was wel zwaar, ja. Plezier is voor mij ook heel belangrijk en dat had ik niet meer, omdat het samenhangt met goed spelen en ontwikkelen. Als je niet op je eigen positie kan spelen, heb je ook geen plezier. Dat heeft niks met de mensen te maken. AZ heeft me heel veel gebracht, met goede mensen. Ik neem niemand wat kwalijk. De enige die ik wat kwalijk kan nemen, ben ik zelf.”
Viel het misschien nog zwaarder omdat je je voormalig teamgenoten ondertussen wél zag doorbreken? Je hebt in de jeugd samengespeeld met bijvoorbeeld Calvin Stengs, Pantelis Hatzidiakos, Teun Koopmeiners, Myron Boadu en Owen Wijndal.
“Ze waren allemaal net even iets eerder dan ik en hebben op het goede moment toegeslagen, om het zo maar even te zeggen. Toen ik kwam, waren de posities als het ware al bezet. Je moet een beetje geluk hebben, het hangt van zoveel factoren af. Ik weet nog wel dat Koopmeiners bijvoorbeeld kon doorschuiven doordat Vejinovic geblesseerd raakte en ze met twee controleurs gingen spelen. In die zin heeft hij misschien wat mazzel gehad. Maar hij was ook verder dan ik. Hij heeft andere kwaliteiten, is goed in de passing en fysiek sterker. Als je bij AZ speelt en het vertrouwen krijgt, zet je ook sneller stappen. Die jongens zijn allemaal goed bezig. Het moet bij mij wat gestager zijn, het is logisch dat je vanaf AZ andere stappen kan maken dan vanaf Cambuur. Dat is niet erg. Ik kom wel waar ik moet komen. Mijn doel was altijd het eerste van AZ, maar ik ben ook realistisch geweest. Leeftijd, positie: dat heeft allemaal invloed.”
Heb je er moeite mee gehad om AZ te verlaten?
“Op dat moment was het besluit helemaal niet moeilijk. Het maakte me niet per se uit waar ik heen ging, ik wilde naar een andere club. Bij AZ had ik geen rol van betekenis meer, ik zou me daar niet meer ontwikkelen en ik ben ambitieus. Maar ja, ik ging na tien jaar weg en dat was wel moeilijk.”
Maar je had die stap nodig.
“Ja, onder druk presteer ik het beste. Ik heb de druk een beetje nodig. Als dat er niet is, presteer ik niet. Bij Jong AZ was dat er op een gegeven moment niet meer. Je doet het voor je ontwikkeling. Maar het wordt lastig als je op een zijspoor wordt gezet. Hier moet je het uiterste uit jezelf halen, want anders zit je op de bank of krijg je het te horen van het publiek.”
Heeft de stap naar Cambuur dan ook uitgepakt zoals je verwacht of gehoopt had?
“Dat denk ik wel. Ik ben er hartstikke blij mee dat ik zoveel heb kunnen spelen en belangrijk heb kunnen zijn. Ik weet ook zeker dat ik veel verder ben dan anderhalf jaar geleden.”
Je was waarschijnlijk nog verder geweest als Cambuur dit seizoen in de Eredivisie had gespeeld. Het is bekend hoe er bij Cambuur wordt gedacht over het besluit van de KNVB om vorig seizoen een streep te zetten door de promotie en degradatie, maar voelt het voor jou persoonlijk of er een jaar uit je ontwikkeling is gestolen?
“Dat geldt voor iedereen. Het is een verloren jaar, qua stappenplan. Want je doet dit jaar precies hetzelfde. Als je dit jaar weghaalt, had je veel sneller stappen kunnen maken. Honderd procent. Als team en persoonlijk presteren we nóg beter dan vorig jaar, dus je ontwikkelt je wel. Alleen is je stappenplan wel met een jaar vertraagd. Maar ja, daar heeft iedereen last van. Kijk naar de jeugd, die hebben al een jaar geen wedstrijden gespeeld.”
Heb je enig moment twijfel gehad om bij Cambuur te blijven door het extra jaar in de Keuken Kampioen Divisie?
“Nee, ik zat en zit zo op mijn plek. Ik krijg vertrouwen en we spelen het voetbal dat mij ligt, dus ik heb totaal niet getwijfeld. Sinds dit seizoen woon ik ook in Leeuwarden. Doordat mijn vriendin vorig jaar nog niet mee kon, reed ik nog heen en weer. Dan was ik een beetje gehaast na de training, omdat ik wist dat ik nog anderhalf uur moest rijden. Mijn vriendin heeft nu hier een stage gevonden, dat duurt nog een klein jaar. Dat we in Leeuwarden wonen, is ook beter voor mij. Het rijden went, maar ik heb nu wat meer rust. Het leven is ontspannen, ik woon op vijf minuten van het stadion.”
Dus over een klein jaar kunnen we de volgende stap verwachten?
“Haha, als het aan mijn vriendin ligt wel misschien. We gaan het zien, ik ben benieuwd. Maar ik ben gelukkig hier.”
Ben je klaar voor de Eredivisie?
“Dat denk ik wel, ja. Niet alleen ik, maar de hele club. Voor mijn ontwikkeling heb ik de stap ook nodig. Je speelt nu twee jaar op dit niveau. Ik kan met het niveau meegroeien, dat weet ik van mezelf. Als ik vertrouwen heb en speeltijd krijg, kan ik op korte of lange termijn meegroeien. Ik zou persoonlijk heel graag in de Eredivisie willen spelen, dat is zeker een doel. Dat is het hoogst haalbare in Nederland.”
Denk je voorzichtig weleens verder dan dat?
“Natuurlijk. Maar ik denk niet per se heel ver vooruit. Wedstrijd voor wedstrijd, zo sta ik er ook wel in. Het zou geweldig zijn om een goede speler in de Eredivisie te zijn en daarna een volgende stap te maken. Maar ja, ik denk dat je niemand hier hebt geïnterviewd die zegt: ‘Nou, het is wel prima zo’.”