Van Halst waarschuwt Van Ginkel: ‘Het is een vergiftigd geschenk’
Marco van Ginkel sleepte maandag de Johan Cruijff Prijs, als Talent van het Jaar 2012/2013, in de wacht en de twintigjarige middenvelder van Vitesse was daar erg tevreden mee. Hij liet weten dat ‘grote spelers met prachtige carrières’ hem met deze prijs voorgingen, maar enige nuancering is op zijn plaats. De voorgangers van Van Ginkel zijn tot dusver namelijk niet even succesvol geweest in hun spelersloopbaan.
Ibrahim Afellay werd in 2007 uitgeroepen tot talent van het jaar, maar valt thans van de ene in de andere blessure en mag in de zomer naar verluidt vertrekken bij Barcelona. “Afellay was een van de grootste talenten die Nederland ooit gekend heeft”, weet analyticus Jan van Halst. “Hij heeft echter te veel blessures gekregen.” Miralem Sulejmani sleepte de persoonlijke prijs een jaar later in de wacht, maar hij komt inmiddels niet meer in aanmerking voor een plaats in de selectie van Frank de Boer en verlaat Ajax na dit seizoen transfervrij.
“Het probleem met Miralem is zijn gebrek aan discipline. Hij is aanvallend sterk, maar werd vaak afgerekend op zijn lakse mentaliteit”, zegt Van Halst in een interview met Metro. In 2009 werd Eljero Elia verkozen tot de grootste belofte in de Eredivisie, maar de aanvaller is bij Werder Bremen uit de selectie gezet na een nachtelijke straatrace. Van Halst raadt hem aan een stapje terug te doen, misschien voor de Belgische competitie te gaan.
De winnaars van de Talent van het Jaar-prijs in 2010, 2011 en 2012 zijn tot dusver gelukkiger geweest in hun carrière: Gregory van der Wiel speelt geregeld mee bij Frans kampioen Paris Saint-Germain; Christian Eriksen heeft zich bij Ajax stormachtig ontwikkeld en Adam Maher doet het uitstekend bij AZ. Toch lijkt de Johan Cruijff Prijs voor sommige spelers niet goed uit te pakken, weet ook Van Halst. “Het is een aanmoedigingsprijs, de winnaar heeft dus nog alles te bewijzen. Als sommige spelers denken het al gemaakt te hebben, dan is het inderdaad een vergiftigd geschenk ja”, besluit Van Halst.