Van Dijk bijt van zich af: ‘Mensen weten niet hoe we ons voelen’
Olivier Giroud maakte op 9 september de winnende 2-1 voor Frankrijk tegen het Nederlands elftal. Aanvoerder Virgil van Dijk kreeg na afloop veel kritiek te verwerken omdat hij er niet in slaagde om de Franse spits van het scoren af te houden. De mandekker geeft in een interview met het Algemeen Dagblad aan dat hij zo weining mogelijk probeert aan te trekken van alle meningen in de media. “Kritiek neem ik gewoon eerder aan van voetballers en ex-voetballers.”
De verdediger van Liverpool vertelt dat hij en zijn ploeggenoten vaak in actie moeten komen en het dan kan gebeuren dat er soms fouten worden gemaakt. “Mensen weten niet hoe we ons voelen'', vertelt Van Dijk. “We spelen om de drie dagen. En telkens staan we er weer. Soms gaan er dingen fout, dat kan gebeuren. En soms is het zo makkelijk voor mensen om een mening te geven terwijl ze echt niet weten waar ze over praten.”
Van Dijk gaat verder in op het doelpunt van Giroud. “Het is heel makkelijk om te roepen dat ik te ver van Giroud stond'', aldus de verdediger. “Dat ik die bal had kunnen blokken. Als je zelf nooit hebt ervaren hoe het is om in zo'n situatie te belanden, als je dat écht nooit hebt meegemaakt, dan weet je het gewoon niet. Dan heb je werkelijk geen idee dat de spits een voordeel heeft omdat de bal iets achter hem komt.”
De captain van Oranje beseft dat hij het doelpunt misschien had kunnen voorkomen. “Natuurlijk waren er mogelijkheden om dat moment toch beter te verdedigen dan ik het toen deed. En ik zeg ook niet dat ik er helemaal niets aan kon doen. Maar er zijn opeens mensen die denken te weten hoe het had moeten gaan, terwijl ze dat voor mijn gevoel helemaal niet kunnen weten. Simpelweg omdat ze het nooit hebben meegemaakt.”
Van Dijk benadrukt dat iedereen een mening mag hebben. Hij zal de kritiek eerder van ervaringsdeskundigen aannemen. “Ik wil ook helemaal niet klagen, maar het is echt heel moeilijk om er in een ritme van duels om de drie dagen telkens weer te staan. We reizen veel, spelen veel en verder rusten we en trainen we. En dan heb ik ook nog eens last van een rib. Nog steeds ja. Ik vraag niet om medelijden, helemaal niet. Maar niemand weet hoe we leven. Je moet er in het koppie telkens weer klaar voor zijn. En dat is zwaar, dat zeg ik eerlijk.”