voetbalzone

Van der Gaag wil geen medelijden: ‘Ik zit niet onder de grond of zo’

Chris Meijer05 okt 2018, 09:14
Laatst bijgewerkt: 05 okt 2018, 09:14
Advertentie

Het begin van het seizoen verloopt voor NAC Breda zeer moeizaam. De Parel van het Zuiden is met drie punten uit zeven wedstrijden hekkensluiter van de Eredivisie, terwijl algemeen directeur Justin Goetzee en technisch directeur Hans Smulders reeds het veld moesten ruimen. In gesprek met BN/De Stem blijft trainer Mitchell van der Gaag strijdbaar.

“Het ontslag van Hans raakt me, dat mag duidelijk zijn. De vraag Waarom ben je niet solidair? is mij redelijk vaak gesteld. Ik heb hard moeten werken om in Nederland aan de bak te kunnen komen. Ik wilde ook graag bij NAC werken. Dat is de reden waarom ik dat niet gedaan heb”, stelt Van der Gaag. Hij kwam afgelopen zomer over van Excelsior, waar afgelopen jaren onder zijn bewind relatieve rust heerste.

“Ik wil de vergelijking niet te vaak trekken, maar als je Excelsior inruilt voor een willekeurige club in Nederland, krijg je nooit meer de rust die er daar is. Als ik bij Excelsior was begonnen, had ik gedacht: dit is voetbal. Ik ben in Portugal begonnen, dus ik weet dat het niet zo is”, vervolgt de oefenmeester. Hij merkt op dat de aandacht bij NAC ‘vele malen groter’ is. “Als je bij Excelsior drie keer verliest, zal iemand er iets van vinden, maar nooit zo extreem zoals bij NAC.”

“Na de 0-2 tegen PSV kregen we een staande ovatie. Persoonlijk heb ik daar moeite mee, omdat we geen resultaat hebben behaald. Van FOX Sports kreeg ik voor de wedstrijd de opmerking: Kop op. Eeeh, ik zit niet onder de grond of zo”, aldus Van der Gaag. Hij vindt dat medelijden niet aan de orde is bij NAC. “Dat is het ergste wat er is. Dat vind ik niet goed. De gunfactor is prima, maar geen medelijden.”

“Van der Gaag is een ontwikkeltrainer, geen Simon Kistemaker of Stijn Vreven die eenmalig iets te weeg kunnen brengen. Maar het materiaal is wel heel matig”, zegt Sjoerd Mossou, verslaggever van het Algemeen Dagblad, tegenover de NOS. “NAC heeft zich veel te afhankelijk gemaakt van Manchester City. Vorig jaar werden ze vijftiende, dankzij de kwaliteit van Angeliño, Manu García, Pablo Marí en Thierry Ambrose. Maar die zijn allemaal weg. Toch hebben ze bij NAC afgelopen transferzomer de hele tijd afgewacht of er nog iets uit Manchester zou komen. Dat viel dus tegen.”