Van Beek voelt zich goed: ‘We hebben Sigthórsson niet gezien’
Sven van Beek klopte vorig seizoen al aan de deur bij Feyenoord, met tien wedstrijden in de verdediging onder Ronald Koeman. Sinds Fred Rutten aan het roer staat is hij definitief doorgebroken als basisspeler en is hij eigenlijk al niet meer weg te denken uit de laatste linie. De laatste wedstrijden oogt Feyenoord weer goed als team en ook Van Beek voelt zich als een vis in het water. Hij barst van het zelfvertrouwen.
De pas twintigjarige mandekker versloeg de afgelopen weken Go Ahead Eagles (0-4), Standard Luik (2-1) en FC Groningen (4-0) met Feyenoord en leverde steeds een puike wedstrijd af achterin. Ook in de Klassieker speelde Van Beek goed, vindt hij zelf. Het duo dat hij vormde met Terence Kongolo stond als een huis en eigenlijk had Ajax maar weinig in te brengen, roept hij in herinnering in een interview met Voetbal International.
“We hebben Kolbeinn Sigthórsson niet gezien. We verloren, terwijl we hadden moeten winnen, want we speelden ze helemaal van de mat. Dat geeft dan een klotegevoel, maar tijdens de wedstrijd hebben Terence en ik genoten. Er bestaat namelijk geen fijner gevoel dan te weten dat je je spits in je zak hebt zitten”, legt Van Beek uit. Dat hij met Kongolo misschien wel het jongste centrale koppel vormt in de hele Eredivisie, maakt hem vrij weinig uit, zegt hij.
“Wat geeft dat? Wat is leeftijd? Als je goed genoeg bent, ben je goed genoeg. En dus ook oud genoeg. Ons voordeel is dat we elkaar door en door kennen, doordat we al in de jeugd hebben samengespeeld. Voor een centrale verdediger is dat lekker, ik kan hem blindelings vertrouwen”, aldus de Feyenoorder, die afviel na zijn voorselectie voor de twee interlands van Oranje. Wel ziet hij een punt van verbetering: coaching. “Ik ben niet echt zo, alleen moet je wel. Want dan maak je het jezelf ook makkelijk.”