‘Tweede Jaap Stam’: ‘Blijkbaar ben ik niet goed genoeg voor Oranje’
ISTANBUL - De nationale discussie over de opstelling van Oranje is van alle tijden, maar over één ding is er de laatste jaren eensgezindheid: sinds het befaamde duo Frank de Boer/Jaap Stam heeft het Nederlands elftal weinig topverdedigers meer gehad. Gevraagd naar wie de nieuwe rots in de branding van het land zou kunnen worden, oppert Stam in 2007 in een uitzending van Studio Voetbal na even nadenken: “Die jongen van AZ.”
Die jongen is Ryan Donk uit Nieuw-Sloten. Een paar jaar eerder heeft nog bijna niemand van hem gehoord. Donk speelt in de jeugd - bij SC Neerlandia en AVV Zeeburgia - en ziet hoe ploeggenoten als Nigel de Jong, Kenneth Vermeer en Rydell Poepon allemaal naar profclubs vertrekken. Donk kan op zijn twaalfde ook al naar Ajax en zelfs Barcelona klopt later bij hem aan, maar vader annex beschermheer Henk ziet zijn zoon liever ontplooien in de vertrouwde omgeving van de talentenfabriek van Zeeburgia.
Donk maakt keurig zijn middelbare beroepsopleiding brood en banket af en blijft wachten op die ene geschikte profclub, die hij uiteindelijk vindt in RKC Waalwijk. En vanaf dat moment gaat het snel. Donk verdient na één seizoen in de hoofdmacht bij RKC een transfer naar AZ, wint met Jong Oranje het EK in eigen land en wordt dus gebombardeerd tot de nieuwe Jaap Stam. “Hij wordt een tweede Stam, en beter”, onderstreept Foppe de Haan de eerdere woorden van De Rots van Kampen. “Hij is de nieuwe Alex”, meent ex-AZ-voorzitter Dirk Scheringa.
Donk moet, pakweg acht jaar later, glimlachen om die vergelijkingen: “Dat zijn namen van grote verdedigers, dus dat is mooi. Maar de vergelijkingen gaan niet helemaal op, want ik ben bijvoorbeeld niet zo bruut in het verdedigen als Stam.” En dat is precies het verwijt dat hij vaak heeft gekregen. Louis van Gaal vond als trainer van AZ al dat Donk beroepsernst ontbeerde; groot snel, atletisch, maar vooral ook nonchalant. Of noem het dromerig. Daar is op deze dag, tijdens de wedstrijd Karabükspor-Kasimpasa, overigens niets van te zien.
Donk waakt taakgericht over zijn defensie en marcheert rustig over het veld. De aanvoerder wint zijn kopduels en als het moet, grijpt hij in als een scheermes. Toch komt hij met zijn Kasimpasa goed weg, want Karabük mist in de eerste helft een strafschop en raakt in de slotfase de lat. “De Turkse competitie is voor tachtig procent van de tijd vechtvoetbal”, had Donk Voetbalzone voor de aftrap verteld. En inderdaad: het duel staat bol van de kleine overtredingen, en uitgespeelde aanvallen zijn op één hand te tellen. Het blijft 0-0.
Kasimpasa houdt voor het eerst in tien uitwedstrijden in de Süper Lig dit seizoen de nul en stapt na drie speelronden eens een keer niet als verliezer van het veld. Ieder punt is er één. “We willen met Kasimpasa kort achter de traditionele top drie van Istanbul gaan zitten, maar dat is met ploegen als Galatasaray, Fenerbahçe en Besiktas toch lastig. Het is jammer dat we vorig seizoen niet hoger dan de zesde plaats konden eindigen, maar we proberen de goede resultaten nu weer op te pikken.” De Apaçiler staan momenteel op de negende plaats.
Over zijn eigen prestaties is Donk tevreden: “Ik zat vorig seizoen in het elftal van het jaar van de Turkse competitie en draai de laatste paar jaar sowieso wel uitstekend mee”, verwijst de geboren Amsterdammer naar zijn periode van vier seizoenen bij Club Brugge. “In België ben ik eigenlijk pas echt leren voetballen en daar heb ik ook de mooiste jaren meegemaakt. Kasimpasa is ook een mooie ervaring, maar bij Brugge is er een echte familieband met de supporters ontstaan.” Bij zijn huidige werkgever gaat dat wat lastiger, geeft Donk toe.
Wie vanaf de hoofdweg Refik Saydam naar beneden kijkt, daarvan kunnen de ogen amper aan het voetbalstadion ontsnappen. Het Recep Tayyip Erdogan ligt in het diepe dal van Kasimpasa; de volkswijk van Istanbul waar president Erdogan opgroeide, voetbalde en droomde prof te worden. Wat hem niet lukte, is Donk dus wel gelukt. Maar vanaf Refik Saydam is het aantal supporters tijdens thuiswedstrijden van de plaatselijke trots ook te tellen. Dat is misschien wat overdreven, maar Kasimpasa trekt dit seizoen gemiddeld niet meer dan 1.500 supporters. Een ‘band’ met de achterban opbouwen, is dus zo makkelijk nog niet.
“Kasimpasa is slechts een wijk en niet een stad waarin mensen wonen bij wie het bloed van de club door de aderen stroomt. De sportieve prestaties en het ingevoerde Passolig-systeem werken ook niet mee. Alleen tegen de top drie zit het stadion vol”, legt Donk uit. Sinds dit seizoen mogen fans stadions alleen nog met een speciaal e-ticket naar binnen. Het protest van de legioenen richt zich vooral op het feit dat in de chip van die kaart ook bankgegevens worden opgeslagen. Daardoor zijn andere privégegevens ook makkelijker te achterhalen. De TFF hoopt met Passolig het supportersgeweld de kop in te drukken, maar krijgt er dus lege stadions voor terug.
“Zestig procent minder fans, daar komt het op neer. Dus als er scouts hebben gezeten van de KNVB, dan zou ik die wel hebben gezien”, geint Donk, maar met een serieuze ondertoon. Hij sprak ooit de wens uit voor zijn 25e een interland voor Oranje te willen spelen. Ryan Air is nu echter 28 en verder dan een cap voor Nederland B kwam hij niet. Hoe komt het dat een speler die in de Jupiler Pro League en Süper Lig wordt geprezen, steevast wordt genegeerd door de bondscoach van Oranje? “Ik weet het niet. In het buitenland krijg ik meer erkenning, maar blijkbaar zijn die prestaties niet genoeg om een serieuze kans te krijgen. Dat vind ik jammer."
Donk houdt de hoop op een interlandcarrière echter wel springlevend. Bondscoach Fatih Terim heeft in de pers laten weten de krachtpatser van Kasimpasa een interessante speler te vinden. “De meeste Turken waren blij met die berichtgeving, maar er zijn nog geen concrete gesprekken gevoerd. Ik sta er wel voor open. Ik ben nog niet in aanmerking gekomen voor het Nederlands elftal en als het dan op een andere manier kan, zou ik die kans met beide handen aangrijpen. Iedere voetballer wil aan een groot landentoernooi meedoen. Dat is ook voor mij een droom.”
Donk komt vanaf komende zomer in aanmerking voor een Turks paspoort. “Ik ben teleurgesteld dat ik nooit een interland voor Oranje heb gespeeld, maar het leven gaat door en je moet soms ook van doelstelling veranderen.” De vergelijking met 66-voudig international Stam is de laatste jaren ook niet meer gemaakt. Donk haalt er zijn schouders over op: “Ik heb altijd geleerd om mijn eigen stijl te behouden en om die vervolgens te verbeteren. Ik moet ervoor zorgen dat niet de naam van Stam, maar die van mijzelf wordt geroepen.”