Transfer lonkt voor ‘slangenmens’: ‘Nederland is niet aan de orde’
BAKU - Leroy George stond altijd bekend als een momentenvoetballer, maar heeft zich bij Qarabag FK ontwikkeld tot een gerijpt talent. Na twee seizoenen in Azerbeidzjan is de 28-jarige vleugelaanvaller nu toe aan een volgende stap: “Ik focus mij op een nieuw buitenlands avontuur.”
George is de ongeslepen diamant die door iedereen over het hoofd wordt gezien. Hij speelt zijn wedstrijden anoniem in de A1 van de Amsterdamse hoofdklasser DWS en doet dat tot de C’tjes zelfs nog als doelman. Pas op zijn achttiende komt hij in contact met een profclub. Zaakwaarnemer Richinel Bryson regelt voor George een oefenwedstrijd bij de A1 van FC Utrecht en de pingelaar krijgt een jaar later een jeugdcontract in de Domstad. “Als ik het niet had gered, was ik doorgegaan met de opleiding detailhandel. Best grappig, want ik had niet gedacht dat ik nog prof zou worden”, zegt hij.
Via FC Utrecht en NEC komt George bij Qarabag terecht. Daar wordt hij dit seizoen voor de tweede keer op rij kampioen van de Premyer Liqasi, wint hij de beker en wordt hij verkozen tot Speler van het Jaar. Hij houdt twee ploeggenoten, topscorer Reynaldo en linksback Ansi Agoll, onder zich. De geboren Surinamer kijkt dan ook met ‘een goed gevoel’ terug op zijn periode in Baku: “Ik heb drie prijzen gepakt en Europees voetbal gespeeld. Dat is hartstikke leuk om mee te maken”, zegt George in gesprek met Voetbalzone. In de Europa League wordt Qarabag dit seizoen in de groep uitgeschakeld, nadat de club een glaszuivere goal wordt onthouden tegen Internazionale.
Azerbeidzjan - het rijkste land van de Kaukasus - is echter allesbehalve een voetbalwalhalla, benadrukt George. “Het niveau ligt niet erg hoog. Er zijn drie of vier goede teams die in het rechterrijtje van de Eredivisie meekunnen, maar de rest zou onderin de Jupiler League meedraaien. De ambiance is ook niet groots. Bij de bekerfinale tegen Neftchi Baku (3-1, red.) heerste er voor het eerst dit seizoen tijdens een wedstrijd een mooie atmosfeer, dat was echt mooi om mee te maken.” Qarabag trekt dit seizoen in Baku gemiddeld iets meer dan 1.300 toeschouwers. Een kaartje kost één manat, omgerekend 85 eurocent.
Qarabag komt oorspronkelijk uit de regio Nagorno-Karabach, maar wijkt dus uit naar de hoofdstad Baku. De club moet ook wel, want Nagorno-Karabach is sinds 1994 in handen van etnische Armenen en is door de gevechten met Azerbeidzjan compleet verwoest. Nog altijd zijn de politieke spanningen voelbaar, maar George merkt er naar eigen zeggen weinig van. “Ik weet niet beter dan dat we in Baku spelen. De club is hier zelfs bezig met een nieuw stadion en een nieuwe accommodatie. Ik ken de stad Agdam ook niet echt en merk niets van de onrust. Maar dat het een gevoelige kwestie is, dat weet ik.”
Een langer verblijf bij De Paardrijders is voor de transfervrije George dan ook niet uitgesloten: “Trainer Gurban Gurbanov heeft laten weten met mij verder te willen en de club heeft ook een officiële aanbieding gedaan. Maar er zijn ook andere opties. Ik geniet nu in Nederland van mijn vakantie en volgende week neem ik de opties met mijn zaakwaarnemer door. Dan zullen we kijken wat het beste is.” In Turkije is hij in ieder geval gewild. Sivasspor toonde in de winter belangstelling en ook tweededivisionist Göztepe wil hem nu ook hebben.
Bij die club uit Izmir, de derde stad van Turkije, zou hij prima kunnen verdienen. “Er wordt wel meer geschreven”, reageert de in Amsterdam-West opgegroeide George. “Ze hebben interesse en we zullen binnenkort met elkaar gaan zitten. Ik heb tegen mijn zaakwaarnemer gezegd dat ik eerst alle prijzen met Qarabag binnen wilde hebben en dat ik mij daarna op de aanbiedingen zou richten (…) Sivasspor haakte een paar maanden geleden af, omdat de club mij niet wilde laten gaan en vervolgens de vraagprijs verhoogde.”
“Turkije zou wel een mooie stap zijn”, geeft George toe. “De Süper Lig is toch een redelijk grote competitie.” Nederlandse clubs lijken hem in ieder geval niet te hoeven bellen. George zei in zijn eerste seizoen bij Utrecht nog dat Ajax zijn droomclub is, maar de ‘focus’ ligt nu op een buitenlands avontuur. “Een terugkeer naar Nederland is niet aan de orde. Ik denk daar momenteel niet over na.”
Lerra staat in zijn thuisland vooral bekend als een pingelaar, als een rasvoetballer met onberekenbare solo’s. Maar vooral ook als een speler die er ondanks een bliksemstart in Utrechtse dienst niet in slaagt om een grote meneer te worden in de Eredivisie. Bij FC Utrecht wordt hij zelfs twee keer naar de beloften gestuurd, door zowel Willem van Hanegem als Ton du Chatinier. De Kromme heeft kritiek op de lakse houding van George tijdens de trainingen: “Hij loopt er bij als iemand van mijn leeftijd. Om terug te komen heb je een bepaalde instelling nodig en die laat hij onvoldoende zien.”
“Ik was teleurgesteld omdat Van Hanegem mij met de reserves liet meetrainen en dat liet ik hem ook merken”, zegt George nu, acht jaar later. “Van Hanegem wilde mij alleen beter maken, dus dat was absoluut niet goed van mij. Ik heb foutjes gemaakt, was nog jong. Ik was nog niet zo lang prof en wist daardoor niet met teleurstellingen om te gaan. Ik ben nu ouder en wijzer en dat merk ik ook aan mijn spel.” Het ‘Surinaamse slangenmens’ - zoals De Gelderlander hem in 2012 noemde - wordt nu misschien wel beloond voor de progressie die hij heeft doorgemaakt. Een transfer lonkt.