Tot de allerlaatste snik
we drinken je 's middags en 's morgens we drinken je 's avonds
we drinken en drinken
er woont een man in dit huis
je goudblonde haar Margarete je asgrauwe haar Sulamith
hij speelt met de slangen
hij roept: speel de dood eens wat zoeter de dood is een meester uit Duitsland
hij roept: strijk de violen wat triester dan stijg je als rook naar de hemel
dan krijg je een graf in de wolken daar ligt men niet krap
“Schneller Julius, schneller, steh auf” Julius Hirsch kijkt met een verdwaasde blik naar de man die hem zo krachtig door elkaar schudt. Hij is bekaf en kan niet meer. Dat weet de Duitse officier zelf ook heel goed, toch blijft hij aandringen. “Julius Sie müssen ausgehen, Sie warten für dich!” Met de motoriek van iemand in de tachtig staat hij op en wordt hij vervolgens door een groepje soldaten begeleidt. Langzaam verlaten ze de barakken. Hij loopt langs verschillende barakken waar de gevangen als vee zijn opgesloten. Soort zit bij soort weggestopt tot het tijd is om te gaan. Hij loopt heel langzaam langs de barakken vol met Russen, de Hongaarse Joden, de Poolse Joden, de Joden uit alle uithoeken en als laatste de overige gevangenen.
Julius wordt met een harde smak naar de grond gewerkt en bij een andere groep gevangen gevoegd die zich opmaken om een douche te nemen. De man tegenover Julius kijkt hem lang aan en na enige tijd durft hij het aan om contact te maken. Op het moment dat de soldaten het houten overleghuis binnenstappen begint de man met praten. “Bent u niet Julius Hirsch, de voetballer die verantwoordelijk was voor het kampioenschap van Karlsruher FV? En bent u ook geen Duits international? Wat doet u hier dan in Auschwitz?” Julius kijkt de man aan zonder iets te zeggen. Het was niet zozeer dat hij de man niet mocht of omdat hij bang was dat de soldaten en de officier hem zouden horen, maar omdat hij zelf ook geen logisch antwoord had op deze vraag.
“Ik ben een Duitse jood,” antwoordde Julius uiteindelijk met een strak gezicht. De man vroeg of Julius zich niet verraden voelde en wat er nu met hem ging gebeuren. Julius keek hem stil aan, waarop de man maar zijn verhaal vertelde. De groep mannen was pas net aangekomen met de trein, maar mocht gelukkig wel meteen een douche nemen. Julius wist zelf al lang wat dat inhield, maar besloot de man niet zijn laatste hoop te ontnemen. De man wenste Julius het beste en vertrok met zijn groep richting de gasdouches.
Één van de soldaten kwam naar buiten met een hond en een schep en wendde zich tot Julius: “Steht auf du Jüde, fangt an mit graben.” Julius werd het terrein op gedirigeerd en begon met graven op een voor hem aangewezen plek. Hij begon heel langzaam met scheppen, hij zat er doorheen. Zijn lijdensweg voltrok zich als een lang proces, zo lang dat hij een paar keer stopte met graven. Als reactie hierop kreeg hij een klap met de kolf van het geweer en ging knock-out. Toen werd alles zwart..
Hij werd wakker op een voetbalveld in Karlsruher met een bal voor zijn voeten, hij werd omhooggetrokken door een teamgenoot. Alsof hij nooit was weggeweest schoot hij een vrije trap binnen. Dat betekende dat Karlsruher kampioen was geworden. Vanuit het niets verandert het kolkende stadion in een oorlogsgebied. Hij ziet de Duitsers Polen binnenvallen en vervolgens andere landen. Hij ziet hoe mensen worden opgepakt, afgevoerd en gedeporteerd. Het landschap verandert naar een slagveld. Hij ziet hoe spelers van Bolton, Liverpool, Arsenal en West Ham United samen tegen de Duitsers vechten. Ooit waren ze elkaars rivalen op het voetbalveld. Nu stonden ze schouder aan schouder en streden ze tegen de duivel uit Duitsland. Helaas werd door de meesten de prijs duur betaald.
Hij ziet hoe clubs als CSKA Moskou, Steau Boekarest en Legia Warschau hun spelers als soldaten opleiden. Ze kregen meer militaire training dan voetbaltraining. In plaats van afwerken op doel, werd er geschoten met geweren op een doel. In plaats van het oefenen op inworpen werd er geoefend hoe er granaten moesten worden gegooid.
Aangekomen bij de laatste flashback ziet hij hoe de Polen hem bijna bevrijd hadden. Hij zou worden gered, hadden een paar Poolse voetbalspelers hem beloofd. Ze zouden zich door de Duitse linies vechten en de bevrijding zou een feit zijn. Hij zou worden gered.
Maar net zo snel als het zwart voor zijn ogen werd kwam het licht weer terug en ook zijn gehoor. “Steh auf Jüde, wir sind fast fertig.”
Zijn hoop van vrijheid verdwijnt wanneer hij de schep weer in zijn handen krijgt. Hij kijkt naar zijn arm en ziet zijn tatoeage. Het is een lang nummer. Hij was voor hen niet meer dan een ding, een stuk vee dat afgeslacht zou worden. Hij wist op dat moment niet dat hij maar één van de ongeveer 72 miljoen slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog zou zijn. Hij wist wel dat er tot aan de bevrijding elke dag slachtoffers zouden bijkomen. Hij hoort nog een trein over het spoor denderen, vol met mensen die zeer spoedig zullen sterven. Terwijl hij voor de laatste maal zijn schep in de grond zet voelt hij de loop van het pistool achter tegen zijn hoofd…
Zwarte melk van de vroegte we drinken je 's nachts
we drinken je ’s middags, de dood is een meester uit Duitsland
we drinken je 's avonds en ’s morgens, we drinken en drinken
de dood is een meester uit Duitsland en blauw zijn z'n ogen
hij raakt je met kogels van lood hij staat onbewogen
er woont een man in dit huis, je goudblonde haar Margarete
hij hitst z'n bloedhonden tegen ons op hij schenkt ons een graf in de lucht
hij speelt met de slangen en droomt dat de dood is een meester uit Duitsland
je goudblonde haar Margarete
je asgrauwe haar Sulamith …