voetbalzone

‘Toen ik Mertens mijn verhaal vertelde, zei hij: ‘Je hebt écht geluk gehad‘’

Chris Meijer30 okt 2020, 22:35
Laatst bijgewerkt: 30 okt 2020, 22:35
Advertentie

Nathaniel Amoah was vorig seizoen nog min of meer gestopt met voetballen, nadat hij door een meningsverschil met het hoofd jeugdopleidingen in het tweede Onder-19-team van Zeeburgia terechtkwam. Eigenlijk was het de bedoeling dat de achttienjarige vleugelverdediger dit jaar bij derdedivisionist DVS’33 in Ermelo zou gaan spelen, alleen in plaats daarvan stond hij enkele weken geleden op het trainingsveld met Dries Mertens en Kalidou Koulibaly. Door een wonderlijke speling van het lot kwam Amoah afgelopen zomer niet alleen terecht in Italië, maar werd hij ook op het allerlaatste moment bij een ‘amateurwedstrijd’ opgepikt door Napoli.

Door Chris Meijer

Met een mix van gespannenheid en Amsterdamse bluf stapte Amoah enkele weken de kleedkamer van de hoofdmacht van Napoli binnen. De eerste topspeler die hij tegenkwam, was Dries Mertens. ‘Ciao’, sprak de Belgische aanvaller tegen Amoah. ‘Hey, alles goed?’, kreeg Mertens terug te horen. “Hij schrok een beetje, begon te lachen en we hebben een gesprek gevoerd. Toen ik mijn verhaal vertelde, zei hij: ‘Je hebt echt geluk gehad. Je moet gewoon je best doen en als je niet kon voetballen, was je hier niet’”, vertelt Amoah met een glimlach. De volgende die aan de jonge Nederlander voorbij kwam, was Kalidou Koulibaly. De imposante verdediger zag hem echter aanvankelijk niet staan, tot een ploeggenoot hem erop wees dat zijn ‘fratello’ (broer in het Italiaans) op het trainingsveld stond.

voetbalzone

“‘What’s your name?’, zei hij tegen me. Hij vroeg aan me of ik van Ghanese afkomst was, dat kon hij blijkbaar in mijn gezicht zien. We hebben een praatje gemaakt en op een gegeven moment zei hij: ‘If someone says something to you that you don’t like, come to me’.” In het slot van de training brak bij Amoah even het angstzweet uit, toen Koulibaly Fabian Ruiz wegstuurde als diens directe tegenstander bij het oefenen van standaardsituaties. ‘Go, go, I want to stand with Nathan’, zei Koulibaly, ‘Nathan, today you won’t score a goal’. “Ik moest lachen en verzekerde hem dat ik een doelpunt zou maken. Er kwam een voorzet van Victor Osimhen, ik liep weg van Koulibaly en kopte raak. ‘You won’t score again’, zei hij lachend. Daarna moesten we ruilen en hij zei dat hij zou scoren met zijn rechter, terwijl hij links is. Nou, dat gebeurde uiteindelijk ook.”

Aan zijn eerste training hield Amoah ook een paar voetbalschoenen over, door een gewonnen weddenschap met doelman Alex Meret. “Hij zei tegen me dat ik niet meer zou scoren. ‘Oké, maar als ik scoor, wil ik jouw schoenen’, zei ik tegen hem. Ik scoorde, dus na de training ben ik naar hem toegegaan en heb ik inderdaad zijn voetbalschoenen gekregen.” Na de oefensessie ontving Amoah complimenten van Mertens, terwijl hij in de kleedkamer nog even met Koulibaly sprak. ‘Van racisme moet je je niks van aantrekken. Als je goed gaat spelen, gaat iedereen van je houden’, kreeg hij te horen. Maar één man maakte tijdens de eerste training met het eerste elftal de meeste indruk: trainer Gennaro Gattuso. “Dat was indrukwekkend, hij schreeuwt heel veel en wist meteen mijn naam. Daar schrok ik een beetje van. We moesten rondjes lopen en ik liep met Osimhen in het midden, een beetje te praten. Op een gegeven moment riep hij: ‘Nathan! Vai! Vai!’ Qua werkwijze is hij vrij agressief, dat is wel even wat anders.”

Gestopt
Dat Amoah nu kan vertellen over ervaringen met Mertens, Koulibaly, Osimhen en Gattuso leek twee maanden geleden nog een utoptie. En zelfs een utopie is in dit geval nog zwak uitgedrukt. De verdediger speelde zijn hele voetballeven in Nederland bij de amateurs, van achtereenvolgens Zuidvogels, sv Huizen en Zeeburgia. Bij laatstgenoemde topamateurclub uit Amsterdam begon hij in de Onder-17, maar speelde hij in het afgelopen seizoen in het tweede Onder-19-team na een meningsverschil met het hoofd jeugdopleidingen. “Ik had daardoor niet echt de motivatie om te trainen en wedstrijden te spelen. Eigenlijk was ik er nooit, ik was een soort van gestopt”, bekent Amoah. Desondanks kreeg hij juist in dat jaar de nodige mogelijkheden bij profclubs, waar hij eigenlijk alleen op zijn dertiende met een stage bij FC Utrecht echt dichtbij was geweest.

voetbalzone

Amoah werkte stages af bij Go Ahead Eagles, Westerlo en mocht in het begin van dit kalenderjaar ook een proefperiode afwerken bij PSV, al ging die niet door vanwege een opgelopen enkelblessure. De Belgische club wilde hem eigenlijk binnenhalen, maar door die overstap ging door de gevolgen van de coronacrisis een streep. Afgelopen zomer trainde Amoah bij de Kbeyoung Academie, terwijl hij zich voor dit seizoen had ingeschreven bij derdedivisionist DVS’33. “Mijn vader zei altijd: ‘Als je achttien bent en je speelt nog niet profclub, moet je je focussen op school’. Mijn moeder bleef me wel pushen om het maximale eruit te halen en door te gaan. Ik had niet echt het geloof erin, ik dacht: het voetbal is niet echt voor mij weggelegd. Ook omdat ik na stages elke keer net niet aangenomen werd. Of geblesseerd raakte vlak voor ik op stage mocht komen, zoals bij PSV.”

Roken in de kleedkamer
Hoe Amoah uiteindelijk bij Napoli terechtkwam, is even wonderlijk als de stap zelf. Dat begon bij een bericht van zijn nicht, die had gehoord dat hij stage had gelopen bij Westerlo en hem om videobeelden vroeg. Zij had namelijk een neef die zaakwaarnemer was en onder de indruk raakte van de beelden van Amoah. Al vrij snel kwam zaakwaarnemer Foster Debrah op de proppen met een stagemogelijkheid in Italië, bij Serie D-club Seregno. De proefperiode in het even ten noorden van Milaan gelegen Seregno verliep echter niet geheel zoals hij verwacht had. “Het huis waar ik zat, de spelers, de mensen: ik had het niet echt naar mijn zin. Er werd bijvoorbeeld voor en na de training gerookt in de kleedkamer. Ik zei na de eerste week al tegen mijn zaakwaarnemer dat ik naar huis wilde, maar hij moedigde me aan om door te gaan.”

“Het Italiaanse voetbal is heel anders dan in Nederland, er wordt van een rechtsback verwacht dat die de hele flank bestrijkt. Ze spelen veel met drie verdedigers. De eerste weken bij Seregno begreep ik letterlijk niks, iedere training ging slecht. Naarmate ik meer ging trainen, begreep ik het steeds beter”, gaat Amoah verder. Dit had grotendeel te maken met de taalbarrière. “Er waren maar een paar spelers die Engels spraken en als ze tegen me zeiden dat we een bepaald iets gingen doen op de training, gebeurde er vervolgens iets totaal anders. Er was steeds miscommunicatie, daardoor had ik het niet echt naar mijn zin. De spelers waren allemaal ouder, van rond de dertig. Ze spraken amper tegen me. Als ze wel tegen me praatten, begreep ik het niet. Ik voelde me niet echt op mijn gemak.”

Na drie weken hing Amoah opnieuw aan de lijn bij zijn zaakwaarnemer, zonder dat zijn mening over een eventueel langer verblijf in Italië veranderd was. Andermaal werd hem gevraagd om nog even vol te houden. Eén oefenwedstrijd om precies te zijn, want daar zouden scouts van Atalanta, Juventus en Napoli langs de lijn staan. “Ik geloofde dat niet, ik dacht: waarom komen die clubs bij een vriendschappelijke wedstrijd van een amateurclub kijken? Ik speelde best goed en maakte een doelpunt, maar heb mijn zaakwaarnemer na de wedstrijd gezegd dat ik naar huis ging. Hij heeft een vliegticket geboekt en toen ik op het vliegveld stond, veertig minuten voor mijn vlucht, belde mijn zaakwaarnemer: ‘Napoli wil je vandaag hebben. Je moet zelf kiezen of je naar huis of daarheen gaat’. Ik geloofde er niks van, maar ik heb ingestemd. Er werd een ticket naar Napels voor me geboekt.”

Zo vond Amoah zich plotseling terug op trainingscomplex Castel Volturno van Napoli, waar hij na enkele coronaperikelen (quarantaine, een positieve én een negatieve test) mocht aansluiten bij het trainingskamp van de Onder-19. “Dat ging goed, in twee wedstrijden gaf ik drie assists en ik werd meteen aangenomen. De keuze was snel gemaakt, zeker na een gesprek met mijn ouders. Het is een grote kans van God”, glundert Amoah. Waar hij in Seregno eigenlijk zo snel mogelijk naar huis wilde, voelde hij zich bij Napoli al snel op zijn plek. “Ze spreken hier over het algemeen Engels, de sfeer is heel anders. Ik speel met jongens van mijn eigen leeftijd en het is professioneler dan Seregno. Ik leer elke training iets nieuws, ik voel dat ik me echt ontwikkel. Dat heb ik niet echt gehad bij een club. Ik heb nog nooit bij een profclub gezeten, dus ik kan het niet echt vergelijken. Maar de discipline en omgang is heel professioneel, het niveau ligt heel hoog.”

Amoah woont momenteel in een spelershotel, met de andere spelers die van buiten Napels afkomstig zijn. “Daar wordt ook het eten verzorgd. Tussen de trainingen door analyseer ik op mijn kamer wedstrijdbeelden. Natuurlijk is het anders dan een amateurclub, wat ik gewend was. Ik voelde het in het begin van de week aan mijn benen, ik had een aantal dagen gewoon spierpijn. Normaal zou ik dan de training afzeggen, nu is het bikkelen. Je hebt niet echt iets in de buurt, ik heb geen auto. Binnenkort ga ik naar school, dat is vooral gebaseerd op het leren van het Italiaans. Ik ken wel bepaalde woorden, maar ik spreek en begrijp het nog niet volledig. Het weer ben ik een beetje zat, ik houd wel van een beetje regen. Daar kan je hier lang op wachten”, lacht hij. Na tweeënhalve week volgde dus al het voorlopig hoogtepunt van zijn tijd bij Napoli, met de eerste training bij het eerste elftal. “Ze willen dat ik me focus op mijn ontwikkeling, dat ik het spel beter ga begrijpen. Er zijn weinig spelers die vanuit de jeugd aansluiten bij het eerste, hopelijk lukt me dat. Of ik word uitgeleend aan een andere club.” Zoals Mertens tegen hem zei, toen ze afscheid namen: ‘Als je zo doorgaat, ga ik je vaker hier zien’. Het is voor Amoah een uitspraak om zich aan vast te houden.