Thuis van huis
Wanneer iemand in mijn omgeving mij ziet lopen met een zwart T-shirt met een doodshoofd er op, zal die persoon waarschijnlijk niet kunnen vermoeden dat het hier om een vriendelijk shirt gaat. Het roept immers associaties op met piraten. En piraten waren geen lieverdjes, zoals iedereen weet. En toch is het waar. Het doodshoofd is het onofficiële logo van een voetbalclub uit de Duitse havenstad Hamburg: FC St. Pauli. Een club als geen andere.
Het is niet moeilijk om te zien wat deze club onderscheidt van de anderen: Allereerst de thuistenues. Bruin. Vies bruin. Noem één andere professionele voetbalclub die zijn thuiswedstrijden in het bruin afwerkt. Valt nog niet mee, hè?
Dan de muziek wanneer de ploegen het veld oplopen in het Millerntorstadion: “Hells Bells” van AC/DC. Noem één andere… afijn, je snapt het wel.
Mensen die mij een beetje kennen, en dus weten van mijn liefde voor deze club, hebben mij al vaker dan eens gevraagd hoe het toch in godsnaam mogelijk is dat ik fan ben geworden van een club uit Hamburg, 270 kilometer verderop. Ik kan ze dan alleen maar vertellen dat ik een paar jaar geleden eens een documentaire zag op de BBC over een vreemd gezelschap socialistische punkers uit Duitsland, die in absoluut niets op mij leken. Deze punkers waren tegen alles wat de moderne wereld modern maakt, maar vóór de voetbalclub FC St. Pauli. Dat wekte mijn interesse. Hoe was dit mogelijk? Ik moest dit uitzoeken. Dat deed ik. En hoe meer ik te weten kwam over de club, hoe meer ik mij dan toch verbonden voelde met die gekke punkrockers.
Voor mij gaat voetbal niet om winnen. Ik ben opgegroeid met het Ajax dat de Champions League en de Wereldcup won. Dat Ajax was een prachtig schouwspel om naar te kijken. Maar dat Ajax veranderde langzaam in een club die meer en meer om het geld leek te draaien. Bovendien werd het voetbal er niet beter op. Daar kon ik geen fan meer van zijn, de liefde was weg.
Die documentaire over die gekke punkrockers kwam precies op het juiste moment. St. Pauli kwam precies op het juiste moment. Ergens rond mijn 25e besloot ik om voor voetbalcultuur te kiezen. Niet voor de grootste, rijkste club van Nederland, maar voor die gekke punkrockers uit Duitsland. Voetbal is liefde. En liefde laat zich niet verklaren. In mijn hart hoor ik blijkbaar bij die gekke punkrockers. Het zij zo.
Ik ben thuisgekomen op het moment dat ik het Millerntorstadion betrad. 270 kilometer van huis.