Teveel kunst wordt vanzelf kitsch
We schrijven 23 juni 2012. Spanje heeft zojuist de kwartfinale van het EK voetbal met 2-0 van Frankrijk gewonnen en heeft de eerste serieuze horde richting de eventuele prolongatie van de EK-titel genomen. Toch werd deze strijd tussen twee Europese voetbalgrootmachten niet het spektakel waar alom op gehoopt werd. Het werd zelfs een redelijk slaapverwekkende wedstrijd, en dit om een simpele reden: Spanje domineerde.
Na vier wedstrijden op het EK in Polen en Oekraïne staat Spanje op één gelijkspel (tegen Italië) en drie overwinningen. In deze wedstrijden hadden de Spanjaarden een gemiddeld balbezitpercentage van 68,3 procent per wedstrijd. Een ongekend hoog percentage, waarmee ook de andere topfavoriet Duitsland ruimschoots voor wordt gebleven. Desondanks heeft deze Spaanse dominantie op de Europese voetbalvelden zelden tot resultaat dat de kijker bij wedstrijden van la Roja op het puntje van zijn of haar stoel zit. De spelopvatting van Barcelona die bondscoach Vicente del Bosque zo moeiteloos naar het Spaanse elftal heeft weten te kopiëren leidt ertoe dat het Spaanse spel bestaat uit pass na pass, na pass, na pass, tot in het oneindige door.
Ik ben zeker geen tegenstander van passing. Maar al te vaak kan ik meer genieten van een goede assist dan van de afronding ervan. Het Spaanse elftal zou dan toch voor mij een lust voor het oog moeten zijn, met haar Barcelona-achtige voetbal, gekenmerkt door vele passes en een hoog percentage balbezit. Del Bosque heeft deze Catalaanse klasse zonder al te veel moeite naar la Roja kunnen overbrengen: met het gezegende duo Xavi en Andrés Iniesta, en in mindere mate Sergio Busquets en Cesc Fàbregas, heeft de Spaanse bondscoach namelijk de grote denkers achter het veldspel van FC Barcelona in zijn basiself staan. Ook in dit elftal blijven Xavi en Iniesta gewoon doen waar ze goed in zijn. Met name Xavi’s statistieken spreken boekdelen: in de vier EK-wedstrijden die de 32-jarige middenvelder tot nog toe speelde verzond hij maar liefst 734 succesvolle (!) passes. Naast dit kwartet Barcelona-spelers heeft Del Bosque bovendien de beschikking over twee andere spelers die ook onder de beste passers op deze aarde vallen: Xabi Alonso en David Silva. Het Spaanse zestal, dat door Del Bosque dit EK al meerdere malen in zijn geheel werd opgesteld (waarvoor topspitsen Fernando Torres en Fernando Llorente geslachtofferd werden), lijkt zich tot nog toe moeiteloos een weg door elke Europese defensie te tikken en te passen. Echter, de kunst van het passen en domineren, voortkomend uit het hoofdtrainerschap van Josep Guardiola bij Barcelona, heeft voor mij haar glans verloren. Zoals Frank Snoeks het in zijn commentaar tijdens de wedstrijd Spanje – Frankrijk verwoordde: “Kunst is mooi, maar teveel kunst wordt vanzelf kitsch.”
De Spaanse dominantie en het eindeloze gepass drukt zich namelijk niet uit in doelpunten. Waar Spanje vrijwel alle tegenstanders overklast en hen vrijwel geen moment aan de bal gunt, komt het in aanvallend opzicht maar niet verder dan de rand van de vijandelijke zestien. Dan volgt toch al snel dat balletje breed, of dat passje terug: alsof een simpele afronding niet goed genoeg is voor de Spanjaarden. Natuurlijk was er ook in de wedstrijd tegen Frankrijk, maar ook tegen Italië dat ene moment, die ene razendsnelle uitbraak, waarbij na enkele combinaties een mooie goal valt, maar gekeken naar de overmacht die Spanje in deze wedstrijden tentoonstelde is één enkele goal veel te weinig. Soms lijken de Spanjaarden zelfs lichte arrogantie en provocaties te vertonen: het totaal onnodige en ineffectieve passje achter het standbeen langs van Pedro bij een van zijn eerste balcontacten en het vele rondspelen in de Spaanse verdediging als voorbeelden. Naarmate de wedstrijden van het Spaanse elftal vorderen worden zij voor de kijker steeds minder interessant: de Spanjaarden spelen de bal eindeloos rond, maar doen er maar niets mee.
Uit dit probleem volgt natuurlijk de vraag hoe Spanje de grote mate aan balbezit dan wel in doelpunten om kan zetten. Naar mijn mening is de oplossing om van het huidige 4-6-0 systeem af te stappen en het om te zetten naar de 4-5-1 waarmee Spanje dit EK al tegen Ierland en Kroatië speelde. Hiervoor zal dus één van de zes middenvelders geslachtofferd moeten worden, en de keuze is naar mijn mening makkelijk: Fàbregas zal het veld moeten ruimen, daar het controlerende duo Alonso en Busquets essentieel is voor het aanblijven van de Spaanse dominantie op het veld, Xavi het brein achter de Spaanse passing is en Iniesta en Silva voor de dreiging vanaf de flanken zorgen. Ik pleit echter wel tegen het inbrengen van Torres op de spitspositie: mijn keuze gaat hiervoor uit naar Llorente.
Hoewel Torres door zijn goede techniek weliswaar een betere optie in de combinatie is, mist hij de koelbloedigheid die Llorente wel tentoonspreidt. Bovendien heeft Llorente het afgelopen voetbaljaar bij Athletic Bilbao al aangetoond prima als afmaker te kunnen functioneren in een combinerende spelopvatting. Torres heeft daarentegen, hoewel hij zijn vorm weer begint te hervinden, het afgelopen jaar bij zowel Chelsea als het Spaanse elftal al de nodige grote kansen laten liggen. Een andere reden die naar mijn mening de keuze voor Llorente rechtvaardigt is de dreiging die hij met zich meebrengt bij corners en vrije trappen. Een dominerend en dreigend team als Spanje zal deze dode spelsituaties vaak genoeg meekrijgen, en laat het in de Spaanse selectie nou buiten het centrale duo om net ontbreken aan sterke koppers. Hierdoor voegen de Spanjaarden dus nog een extra element aan hun spel toe.
Ondanks dat ik vrees dat Del Bosque ook in de halve finale voor Fàbregas zal kiezen, hoop ik dus op een 4-5-1 systeem met Llorente in de spits. Want al zal Spanje vast weer rond de zestig procent balbezit hebben tegen Portugal, een leuke wedstrijd zal het met Fàbregas als valse tien denk ik niet worden. Laten we dus hopen op of een Portugese topprestatie en een Spaanse uitschakeling, of een grote Spaanse overwinning met veel mooie doelpunten. Laten we het hopen voor de neutrale voetballiefhebber, die het tiki-taka zat is.