‘Ten Hag zei: ‘Je gaat nergens heen.’ Maar de volgende dag kwam ik weer’
Erik ten Hag wilde Quincy Promes in eerste instantie niet laten vertrekken bij Ajax, zo claimt de 29-jarige aanvaller op de website van zijn nieuwe club Spartak Moskou. Promes wilde naar eigen zeggen vanwege een gebrek aan speelkansen in het basiselftal vertrekken en kreeg uiteindelijk zijn zin, toen Ajax Oussama Idrissi als zijn vervanger had gehaald.
"Ja, Erik heeft geprobeerd me te overtuigen", begint Promes over zijn situatie eind januari bij Ajax. De vleugelspits wilde graag terug naar Spartak Moskou, waarvoor hij eerder al een succesvolle periode had gekend. "Erik zei: 'Nee, je gaat nergens heen. Ga het kantoor uit en stel dergelijke vragen niet meer.' Maar de volgende dag kwam ik weer." Uiteindelijk mocht Promes dus weg van Ten Hag, aan wie hij desalniettemin warme herinneringen bewaart.
"Het was moeilijk omdat Erik veel voor me betekent", aldus Promes. "Acht jaar geleden zijn we samen bij Go Ahead Eagles gepromoveerd naar de Eredivisie. Maar mijn hart vertelde me dat ik terug moest naar Spartak." Het steekincident waarvan Promes verdacht wordt, speelde volgens de Oranje-international niet mee in zijn keuze. "Er is de laatste tijd veel slecht nieuws over mij geschreven, maar het is allemaal bla bla."
Promes legt uit dat hij vooral op zoek was naar speeltijd. "Het was niet dat ik nooit speelde, maar ik speelde vaak als invaller en dat beviel me niet. Ik vind het heerlijk om vanaf het begin te spelen. In mijn eerste seizoen was dat ook zo, maar daarna ging het minder." Promes zoekt naar een verklaring daarvoor. "Er waren veranderingen in posities. Dusan Tadic kwam aan de linkerkant te spelen. Ik moest vechten voor een plaats in de ploeg. Het is oké als spelers strijden en de coach een keuze maakt, maar ik ken mijn waarde en ik wil geen tijd verspillen in mijn carrière. Daarom ben ik hier."
De transfersoap van Promes duurde uiteindelijk een maand, omdat Spartak en Ajax het lange tijd niet eens werden over de voorwaarden van de transfer. "Dat was wel grappig, want elke keer zei ik bij Ajax: 'Als ik jullie morgen niet meer zie, dan tot ziens!' En de volgende dag zagen we elkaar dan toch weer, en maakten de jongens grapjes als: 'Oh, daar is hij weer! Wanneer ga je weg?'"