Ted van Leeuwen: ‘Het enige wat ze niet hebben, zijn goede keepers’
Japan is voor clubs uit de Eredivisie weer een visvijver voor talent. Yuta Nakayama (PEC Zwolle), Keito Nakamura (FC Twente) en Yukinari Sugawara (AZ) maakten afgelopen weekeinde hun competitiedebuut en de laatste twee luisterden hun debuut zelfs op met een goal. Ted van Leeuwen, technisch directeur van FC Twente, snapt wel waarom Nederlandse clubs weer in Japan op zoek zijn naar versterkingen.
“Japan leidt echt uitstekend op. Bijna alle spelers zijn tweebenig, ze zijn allemaal atletisch, hebben een uitstekende functionele techniek en de mentaliteit is geweldig”, verzekert de man die Nakamura naar Enschede haalde, dinsdag in gesprek met De Telegraaf. “Het enige wat ze in Japan niet hebben, zijn goede keepers. Ik heb daar zelden een goede doelman gezien.”
Van Leeuwen merkt ook op dat het cultuurverschil steeds kleiner is geworden. Hij herinnert zich nog goed dat de communicatie in Japan voorheen heel moeizaam verliep. “Niemand sprak een woord Engels. Dat is veranderd. De jeugdige generatie is veel opener en communicatiever en heeft ook meer durf en bravoure. Als je in Japan op straat loopt, zie je jongeren met felgekleurde haren. Dat was tien jaar geleden ondenkbaar.”
“Die nieuwe mentaliteit zie je ook terug bij de jonge Japanse voetballers.” Danny Buijs werkt bij FC Groningen met Ritsu Doan en Ko Itakura. “Het zijn op en top professionals, maar daarnaast ook echt heel leuke gasten. Het zijn jongens met humor, die goed in de groep liggen”, verzekert de trainer van de noorderlingen. AZ-coach Arne Slot is ook te spreken over Sugawara. “Het is een heel open jongen, die altijd een lach op zijn gezicht heeft en in het veld is hij een topprofessional.”
Van Leeuwen denkt te weten waarom Nederland bij Japanse talenten nu weer meer in trek is om hun Europese carrière te beginnen. Hij wijst naar de recente successen van het Nederlandse voetbal. “Daardoor is de status van de Eredivisie groter geworden. Nederland wordt gezien als een uitstekende springplank, zij gebruiken daar het woord trampoline voor, om door te stoten naar de Engelse of Spaanse competitie.”