voetbalzone

Spanje wendt op nippertje nieuwe blamage af; Denemarken boekt monsterzege

Chris Meijer28 mrt 2021, 19:55
Laatst bijgewerkt: 28 mrt 2021, 19:55
Advertentie

Spanje heeft op het nippertje een nieuwe blamage in de kwalificatiecyclus voor het WK van 2022 weten af te wenden. Door een doelpunt van Dani Olmo in blessuretijd won de formatie van bondscoach Luis Enrique met 1-2 op bezoek bij Georgië, vier dagen nadat er niet gewonnen werd van Griekenland (1-1). Engeland (0-2 overwinning op Albanië) en Denemarken (8-0 overwinning op Moldavië) wisten tegelijkertijd wél overtuigende zeges te boeken.

Georgië - Spanje 1-2
Spanje begon de WK-kwalificatiecyclus met een teleurstellend gelijkspel tegen Griekenland en kwam ook in de goedgevulde Boris Paichadze Dinamo Arena in Tbilisi in de problemen. De ploeg van bondscoach Luis Enrique had vanaf het begin weliswaar het initiatief en kreeg ook mogelijkheden via onder meer Ferran Torres en Álvaro Morata, maar keek na 45 minuten spelen tegen een achterstand aan. Na zeventien minuten spelen deelde Georgië al een waarschuwing uit, al kon doelman Unai Simon toen nog redding brengen. De sluitpost van Athletic Club was met 43 minuten op de klok kansloos op een inzet van Khvicha Kvaratskhelia, die in het strafschopgebied de ruimte kreeg om de verre hoek te vinden. Zo besloot Georgië de eerste helft met slechts 25 procent balbezit én een verrassende voorsprong.

Al vroeg in de tweede helft wist Spanje de achterstand weg te poetsen. Jordi Alba vond met een lage voorzet Torres, die de bal bij de tweede paal van dichtbij tegen de touwen werkte. Na rust was het spelbeeld vergelijkbaar met dat van de eerste helft: Spanje had veelvuldig de bal, maar had moeite om tot grote kansen te komen. Dani Olmo en Morata wisten mogelijkheden te creëren, maar Spanje leek de Georgische muur niet meer te kunnen slechten. In de tweede minuut van de blessuretijd bezorgde Olmo met een rake uithaal van een meter of twintig - die via de vuisten van doelman Giorgi Loria tegen de touwen ging - Spanje tóch nog een 1-2 overwinning. Georgië besloot het duel nog met tien man, na een rode kaart voor Levan Shengelia wegens een tackle op Pedri. Voor Spanje wacht nu komende woensdag een thuiswedstrijd tegen Kosovo.

Albanië – Engeland 0-2
Een eenvoudige eerste helft kende Engeland niet. De ploeg van bondscoach Gareth Southgate had zichtbaar moeite met het creëren van kansen en kwam pas zeven minuten voor de rust op voorsprong, toen Harry Kane na een voorzet van Luke Shaw voor zijn man kwam en raak kopte bij de tweede paal. Het was alweer de achtste opeenvolgende uitwedstrijd in WK-kwalificatieverband waarin Kane trefzeker was, al was het ook pas zijn eerste interlandgoal sinds november 2019. Enkele minuten later was de spits dicht bij zijn tweede doelpunt: na voorbereidend werk van Raheem Sterling trof hij de paal.

voetbalzone

De tweede helft begon voor Engeland met een schot van Phil Foden van buiten het strafschopgebied; Etrit Berisha tikte de bal met een uiterste inspanning tegen de paal. De doelman moest zich echter gewonnen geven toen Mason Mount na 62 minuten een beheerst schot in de rechterhoek plaatste na een pass van Kane. Engeland had de volledige controle over de tweede helft, maar zette de voet niet meer op het gaspedaal. The Three Lions gaan door de overwinning aan kop in Groep I met zes punten uit twee wedstrijden.

Denemarken – Moldavië 8-0
Met Lasse Schöne in de basis volgden de doelpunten elkaar voor Denemarken in een rap tempo op in de eerste helft. Kasper Dolberg mocht na een kwart wedstrijd aanleggen vanaf elf meter na een overtreding van Catalin Carp op Joachim Andersen: 1-0. Denemarken was heer en meester en liet de bezoekers geen moment ruiken aan een eventueel resultaat. Tien minuten na de openingstreffer stond de marge al op drie, toen Mikkel Damsgaard tot tweemaal toe op aangeven van Andreas Skov Olsen kon afronden. Nadat Jens Stryger Larsen de stand vervolgens met links beheerst op 4-0 had gezet, zorgde Mathias Jensen vijf minuten voor rust voor de 5-0 ruststand, door een voorzet vanaf rechts uit de draai tot doelpunt te promoveren.

Denemarken ging daarmee voor de tweede keer in de historie met een voorsprong van minimaal vijf doelpunten verschil rusten. De eerste keer gebeurde dat in 1906, toen een 6-1 voorsprong tot een 17-1 overwinning leidde tegen Frankrijk op de Olympische Spelen. Na de pauze zorgde Dolberg al snel voor zijn tweede van de avond. De voormalig Ajacied werd vanaf de linkerflank bediend door Damsgaard en kopte al vallend raak: 6-0. De thuisploeg nam in de tweede helft iets gas terug en bepaalde de eindstand op 8-0. Tien minuten voor tijd stond Robert Skov aan het einde van een goed uitgespeelde aanval en schoot de aanvaller met rechts diagonaal raak, waarna Marcus Ingvartsen uit de rebound als laatste een duit in het zakje deed.