Spanje prolongeert EK-titel en levert unieke prestatie
De Spaanse hegemonie duurt voort. De ploeg van Vicente Del Bosque prolongeerde zondagavond de Europese titel, door in de finale van het EK met 4-0 te winnen van Italië. Met de EK-zege leverde Spanje een unieke prestatie: de Zuid-Europeanen zijn het eerste landenteam dat drie grote eindtoernooien op rij heeft gewonnen, na het EK van 2008 en het WK van 2010. Spanje is nu samen met Duitsland het enige landenteam dat drie keer Europees kampioen werd, maar de Duitsers wonnen het EK nooit twee keer op rij. Voor Cesare Prandelli betekende het zijn eerste nederlaag als bondscoach van Italië in een competitieve wedstrijd, na tien overwinningen en vijf remises.
Op de zege van de ploeg van Del Bosque viel niets aan te merken. Spanje begon al het sterkst aan de finale en kreeg al mogelijkheden via Sergio Ramos (kopbal uit een corner) en Xavi (schot na een combinatie met Cesc Fàbregas), voordat David Silva de titelhouder net binnen het kwartier op voorsprong zette. Na een lange aanval stuurde Andrés Iniesta met een steekpass Fàbregas weg, waarna de gelegenheidsspits Giorgio Chiellini omspeelde en de bal op het hoofd van Silva werkte. Italië moest in de achtervolging en zocht ook de aanval. Het werd een paar keer gevaarlijk uit hoekschoppen, terwijl Iker Casillas een kopbal van Mario Balotelli voorkwam en Antonio Cassano recht op de Spaanse keeper schoot.
De finale was aantrekkelijk in het eerste halfuur. Spanje en Italië zochten beiden mogelijkheden om aan te vallen, waardoor er sprake was van een echte wedstrijd. Italië (dat Chiellini al vroeg kwijtraakte met een blessure) voerde de druk op en Cassano probeerde het nog eens, maar Casillas had een goede redding in huis. Spanje kwam hierna weer beter in de wedstrijd en vond nog voor rust het tweede doelpunt. Jordi Alba leverde de bal in bij Xavi en rende door, waarna de geniale steekpass op Jordi Alba precies op tijd en op maat was. Oog in oog met Gianluigi Buffon bleef de zomeraankoop van Barcelona erg rustig en leek hij de wedstrijd al in de eerste helft te beslissen: 2-0.
Prandelli moest iets doen. De oefenmeester besloot om Antonio Di Natale in de ploeg te brengen en dat was een goede beslissing, want de spits werd in de eerste vijf minuten na rust direct twee keer gevaarlijk. Eerst had hij de aansluitingstreffer binnen moeten koppen na een voorzet vanaf rechts, maar de spits mikte te hoog en zag de bal over gaan, en even later vond Di Natale Casillas op zijn pad. Tussendoor was de Italiaanse ploeg nog met de schrik vrijgekomen, want Spanje had een penalty verdiend toen Leonardo Bonucci hands maakte bij een kopbal van Ramos. Scheidsrechter Pedro Proenca wees echter niet naar de stip en dat was een verkeerde beslissing.
Een halfuur voor tijd viel de beslissing. Prandelli had al vroeg in de wedstrijd drie keer gewisseld en zag Thiago Motta geblesseerd uitvallen, waardoor Italië met tien man verder moest. Het geloof in een comeback verdween bij de Azzurri en Spanje kon de bal, met een man meer op het veld, rustig rondtikken. De ploeg ging niet geforceerd op zoek naar een derde treffer, maar vond die nog wel, toen invaller Fernando Torres zes minuten voor tijd op aangeven van Xavi de 3-0 binnenschoof. El Nino is de eerste speler ooit die heeft gescoord in twee verschillende EK-finales en leverde even later ook nog de assist op Juan Mata, die koud in het veld de 4-0 in een leeg doel tikte.