‘Sommige jongens waren meer bezig met Bentleys, dan met voetbal’
De generatie spelers van het Nederlands elftal die nu het WK mist, wordt geregeld bestempeld als generatie grijs. Dat betekent dat er amper Europese topspelers in Oranje spelen en dat de spelers bovendien geen grote persoonlijkheden zijn. Cor Pot had de meeste internationals onder zijn hoede als bondscoach van Jong Oranje en zag het probleem aankomen.
“Exceptioneel talent zat er weinig tussen. Het was allemaal wat vlakjes, zowel kwalitatief als qua karakters. Geen jongens zoals Robin van Persie, Wesley Sneijder of Dirk Kuyt, die zélf initiatief nemen, zowel binnen als buiten het veld”, verklaart Pot in gesprek met het Algemeen Dagblad. Volgens Pot was de huidige generatie bovendien teveel bezig het uiterlijk vertoon.
“Sommige jongens waren meer bezig met Louis Vuitton en Bentleys, dan met voetbal. Die wilden het liefst éérst de vruchten plukken, en daarna pas investeren. Precies de verkeerde volgorde”, vervolgt de oud-oefenmeester. Pot gelooft dat we het probleem zelf hebben gecreëerd. “In Nederland zijn we teveel gefocust geweest op controle, op breedte, op rustig opbouwen. Trainers hameren daar voortdurend op. En neem coaches als Alex Pastoor bij Sparta, die geen enkele ruimte laten voor eigen initiatief, ook niet buiten het veld.”
“Wat je bij jongens zoals Wesley, Rafael van der Vaart en eerder ook Gullit en Van Basten zag: het karakter van de straat”, sluit Jelle Goes, voormalig technisch manager bij de KNVB, zich aan bij Pot. Hij noemt die spelers ‘straatschoffies in de juiste zin van het woord’. “Weerbaar, mondig en gewend aan hard tegen hard. Die straat kun je niet meer nabootsen, hooguit op details.”