voetbalzone

Ronald de Boer juicht transfer toe: ‘Het WK in Qatar is er volgend jaar al’

Chris Meijer27 jul 2021, 09:14
Laatst bijgewerkt: 27 jul 2021, 09:14
Advertentie

Toby Alderweireld staat op het punt om een transfer naar Al-Duhail te gaan maken. Tottenham Hotspur zou een bod van om en nabij de vijftien miljoen euro hebben geaccepteerd voor de 32-jarige verdediger, die zelf een netto jaarsalaris van drie miljoen euro kan gaan opstrijken in Qatar. Ronald de Boer juicht de transfer van Alderweireld toe, zo vertelt de oud-international en analist in gesprek met Het Nieuwsblad.

“Ik voetbalde er samen met mijn broer en andere toppers als Pep Guardiola, Gabriel Batistuta, Marcel Desailly en Sonny Anderson”, vertelt De Boer. Hij stond tussen 2004 en 2008 onder contract bij Al-Rayyan en Al-Shamal, waarna hij na zijn carrière nog even actief was als assistent bij het Onder-23-team van Qatar. De Boer fungeert tegenwoordig als voetbalambassadeur voor het land waar over anderhalf jaar het WK van 2022 afgewerkt wordt.

“In die jaren was er geen sprake van dat iemand van ons nog international van zijn land kon blijven', stelt De Boer. Hij weet dat Alderweireld in Qatar graag in beeld wil blijven bij de nationale ploeg van België. “We waren allemaal al 34-35 jaar. Maar Toby is 32. Natuurlijk ligt het niveau lager, maar ik zie niet in waarom hij zijn niveau niet kan houden als hij zichzelf goed verzorgt en van blessures gespaard blijft. Het WK in Qatar is er volgend jaar al. Ik denk niet dat dit seizoen een groot verschil maakt.”

Al-Duhail werd in 2020 kampioen van Qatar en eindigde vorig seizoen als tweede, genoeg voor een plek in de groepsfase van de Aziatische Champions League. Mitch Bakhovens, die als makelaar in de Golfregio werkt, signaleert dat het niveau in Qatar lager ligt dan in China, Japan, Saudi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten. “Het klimaat, het trainingsregime, het is helemaal anders dan wat hij gewend is. Als je niet als prof leeft, kan je niveau snel achteruitgaan. Dat heeft zijn voorganger Mehdi Benatia ondervonden.”