Ronald de Boer: ‘Hij had kwaliteiten, maar kon geen rechte pass geven’
Het is vandaag exact 25 jaar geleden dat Ajax als laatste Nederlandse club de Champions League wist te winnen. De Amsterdammers versloegen in de finale in Wenen AC Milan met 1-0, door een doelpunt van Patrick Kluivert. Ronald de Boer blikt in gesprek met the Guardian terug op de tijd dat Ajax zich ontpopte tot een Europese grootmacht.
Het elftal van Ajax werd in de jaren voor de Champions League-winst langzaam maar zeker gevormd. Bryan Roy vertrok in 1992, terwijl Jari Litmanen, Finidi George en Nwankwo Kanu in de daaropvolgende jaren arriveerden. “Finidi George en een Russische vleugelaanvaller, Youri Petrov, gingen mee op trainingskamp naar Finland. Louis van Gaal moest er een kiezen en als ik een keuze had moeten maken, was ik waarschijnlijk voor die Russische jongen gegaan. Maar hij koos Finidi en dat bleek en geweldige aanwinst”, zo blikt De Boer terug.
“Bij Kanu kon je zien dat hij kwaliteiten had, maar hij kon in eerste instantie geen rechte pass geven en had geen linkerbeen. Er was duidelijk potentie, maar waar stopt de ontwikkeling van een speler? Toen hij Ajax verliet, was hij ongelofelijk goed. Die jongens bleven groeien”, vervolgt de oud-middenvelder, tegenwoordig werkzaam als analist. De Boer vertelt dat de trainingswijze van Van Gaal gestoeld was op herhaling. “Zelfs voor Frank Rijkaard. Hij had alles al gewonnen, maar had net als Kanu een matig linkerbeen en kon daar geen rechte pass mee geven.”
“Van Gaal hamerde op de passing, iedere dag deden we na de warming-up dezelfde oefening. Soms dacht je: oh, we gaan dit weer doen’. Maar na drie maanden kon Frank een perfecte pass geven met zijn linkerbeen”, zegt De Boer. Hij keek onlangs de Champions League-finale van 1995 terug, maar raakte niet onder de indruk.”Het was een shitty game, we speelden heel slecht. Jezus, hoe slecht was het?”