Ronald de Boer: ‘Die jongens bij Ajax hadden die kwaliteiten niet’
Frank de Boer boekte in de afgelopen interlandperiode zijn eerste twee overwinningen als bondscoach van het Nederlands elftal, in het kader van de Nations League tegen Bosnië en Herzegovina (3-1) en Polen (1-2). Ronald de Boer neemt het in het programma Goedemorgen Eredivisie van FOX Sports op voor zijn tweelingbroer. Hij vindt het met terugwerkende kracht erg knap dat De Boer vier keer landskampioen werd met Ajax en benadrukt dat hij geen defensieve instelling heeft.
“Je speelt naar je materiaal, daar pas je je systeem op aan. Wij willen altijd 4-3-3 spelen, maar daar kan je niet in volharden als je geen goede buitenspelers hebt”, zo begint De Boer als zijn broer ter sprake komt. “Want anders ben je twee spelers kwijt, dan sta je gewoon met negen man op het veld. Daar moet je naar kijken. Zeker in het derde of vierde jaar van Frank bij Ajax is het best knap dat hij daar kampioen mee geworden is, als je naar de kwaliteit in de selectie kijkt.”
Presentator Milan van Dongen haalt aan dat De Boer het destijds bij Ajax moest stellen met de ‘Tobias Sana’s van deze wereld’. De oud-international werkte tussen 2010 en 2016 in Amsterdam, vierde vier landstitels en kwam vervolgens via Internazionale, Crystal Palace en Atlanta United bij Oranje terecht. “Ik weet hoe Frank is. Hij heeft nog nooit een lelijke bal zomaar de tribune in geschoten. Frank is altijd van de voetballende oplossing geweest, denk je dat hij dat als trainer niet is? Hij heeft bijna nog nooit een bal teruggespeeld.”
Van Dongen vraagt zich af waarom het voetbal onder De Boer bij Ajax ‘vaak breed en terug’ was. “Bepaalde spelers hadden niet de kwaliteiten om durven te wachten, als je de druk van de tegenstander voelt”, benadrukt de analist. “In onze tijd bij Barcelona kon Guardiola tot het laatste moment wachten, tot je dacht dat het wel heel spannend werd. Dan gaf hij de splijtende pass tussen de linies. Dat is een kwaliteit. Die jongens bij Ajax hadden die kwaliteiten niet. Je kan dan wel opportunistisch spelen en de bal naar voren knallen. Dat heeft Frank nog nooit gedaan, misschien doe je dat in de laatste tien minuten. Hij wilde het toch voetballend oplossen.”
Er wordt aangehaald dat Oranje op bezoek bij Bosnië en Herzegovina (duel dat in 0-0 eindigde) ook zo nu en dan de lange bal hanteerde. “Als je heel hoog druk krijgt van een tegenstander, moet je niet de Nederlandse ziekte hebben door te blijven opbouwen”, reageert De Boer daarop. “Dan moet je doen alsof je wil opbouwen, waarmee je de tegenstander lokt. Daarna plaats je de bal richting een spits die de bal bij zich kan houden of door kan koppen, zoals Luuk de Jong. Dat zijn slimmigheden die je als coach moet hebben.”
“Soms blijft een trainer stoïcijns opbouwen, dat kan als je een ploeg als Spanje hebt”, wijst De Boer op het Nations League-duel tussen Spanje en Duitsland van afgelopen week, dat in een 6-0 overwinning voor de Spanjaarden eindigde. “Ik heb tegen heel veel jongens gezegd dat ze de wedstrijd tegen Duitsland moesten terugkijken, want dit is hoe voetbal wordt gespeeld. Durven aanspelen met een man in je rug, naar de goede kant wegdraaien en zoveel zekerheid aan de bal hebben: dat wil je eigenlijk hebben, maar is niet voor iedereen weggelegd. Dat gold in die tijd zeker bij Ajax.”