Robben: ‘Dan zou ik bijna even snel zijn geweest als Usain Bolt’

Als Arjen Robben gaat sprinten, houdt geen tegenstander hem bij. De aanvaller wordt door Mexico dan ook gezien als het grootste gevaar van het Nederlands elftal. Robben geniet als hij zich opmaakt voor een verwoestende rush. “Wat mij vooral opvalt is dat ik af en toe in volle sprint nog kan versnellen. Alsof je onderweg nog even een doorstart maakt.”

“Het is een heerlijk gevoel als dat lukt. Een gevoel van macht”, vertelt Robben in gesprek met het Algemeen Dagblad. In het groepsduel met Chili had hij een rush van liefst 63 meter, maar dat was geen record. In de halve finale om de Duitse beker tegen Schalke 04 was hij niet te stoppen. “Toen ik uiteindelijk scoorde, de winnende in de verlenging, kon ik zelf amper geloven wat er was gebeurd.”

Na het eerste WK-duel met Spanje beweerde de FIFA dat Robben een topsnelheid van 37 kilometer per uur had bereikt, in een sprintduel met Sergio Ramos. Dat virtuele WK-record werd later bijgesteld naar 31 kilometer. “Ik dacht meteen al dat het overdreven was. Ik ben wel snel, maar dan zou ik bijna even snel zijn geweest als Usain Bolt.”