Rob Jansen: ‘Naar mijn idee heeft Ajax die trend gezet, zij begonnen ermee’
Eredivisie-smaakmakers als Steven Bergwijn, Donyell Malen, Steven Berghuis, Hakim Ziyech en David Neres werden de afgelopen maanden allen in verband gebracht met een transfer naar een andere club. Tegen de verwachtingen in kozen zij er echter voor om hun huidige verbintenis open te breken en langer bij respectievelijk PSV, Feyenoord en Ajax te blijven. Zaakwaarnemer Rob Jansen spreekt in gesprek met het Algemeen Dagblad van een trend die in de afgelopen jaren een vlucht lijkt te hebben genomen.
“Naar mijn idee heeft Ajax die trend gezet. Zij begonnen althans met het openbreken van contracten en het spectaculair verhogen van salarissen. Dat is op zich niet nieuw, ik heb zelf ook weleens dat soort deals gemaakt, maar het klopt dat je het nu vaker ziet dan voorheen”, legt hij uit aan de ochtendkrant. De looptijd van de nieuwe contracten wordt echter maar in een beperkte mate verlengd, waardoor er vaak sprake is van een ‘uitgestelde transfer’.
Jansen stipt aan dat zowel speler als club dan eigenlijk ‘tijd koopt’: “De club om een geschikte opvolger te vinden. De speler zelf om straks een goede club te vinden. De speler en zijn zaakwaarnemer worden er sowieso beter van”, gaat hij verder. Clubs spreken dan vaak met hun spelers af zich een jaar later coulant op te zullen stellen als de kans om een transfer te maken zich voordoet. De belangenbehartiger ziet wel dat er steeds minder vaak sprake is van een gelimiteerde transfersom: “Clubs willen dat niet, omdat ze risico lopen dat een speler op termijn veel meer waard wordt.”
“Vaker worden afspraken gemaakt over de verdeling van de opbrengst, bijvoorbeeld boven een bepaald bedrag. De speler, diens familie en de zaakwaarnemer krijgen dan een groter stuk van de taart”, gaat hij verder. Jansen vindt ook dat een dergelijke constructie niet helemaal zonder risico is voor de clubs, aangezien een speler geblesseerd kan raken of in een vormcrisis kan belanden: “In dat soort gevallen zit de club opgescheept met een torenhoog, meerjarig salaris. Dat is allemaal onderdeel van het spel. Iedereen ruilt als het ware elkaars voordeeltjes uit, met een dergelijke deal als uitkomst. Zolang het publiek daardoor langer kan genieten van goede spelers, lijkt me daar weinig mis mee.”