‘Pas toen Gerrard ‘m optilde, stond ik op en ging ik sprakeloos douchen’
Maandag is het precies tien jaar geleden, dat ‘het wonder van Istanbul’ plaatsvond. AC Milan stond in de finale van de Champions League bij rust met 3-0 voor tegen Liverpool en stevende af op de winst. In de tweede helft draaiden the Reds de rollen echter om en kwamen zij snel terug tot een gelijke stand van 3-3. Uiteindelijk won Liverpool de finale na strafschoppen en dat kan Hernán Crespo nog steeds moeilijk bevatten.
De nu 39-jarige Argentijn scoorde in de finale twee keer in de eerste helft en had er logischerwijs een goed gevoel over. Toch liep het anders en Crespo denkt, dat het simpelweg voorbestemd was dat Liverpool en niet Milan de finale zou winnen. “Die finale behoort tot de zaken in het leven die onverklaarbaar zijn. Het lot wilde dat het zo zou gaan. Dat ik in die finale mocht staan, was voor mij al een droom die werkelijkheid werd.”
“Als kind keek ik naar AC Milan, met die geweldige Nederlanders in het team. Mijn droom kwam uit toen ik in de finale een basisplaats kreeg en twee doelpunten maakte. En die andere werd gemaakt door Paolo Maldini, nota bene een levende legende. Die eerste helft was zo’n avond waarop alles lukte, elke bal was goed, het voelde fantastisch. In de rust had ik trillende benen en zei ik tegen mezelf: rustig aan, het is nog gewoon 0-0, je hebt nog niks gewonnen”, herinnert Crespo zich in The Guardian.
“Ik zei tegen mezelf dat er nog van alles kon gebeuren. Datgene wat er vervolgens gebeurde, had ik alleen nooit zien aankomen. Niemand vierde overigens feest in de kleedkamer, die verhalen zijn later verzonnen. In dat elftal van toen hadden we Andrea Pirlo, Alessandro Nesta, Clarence Seedorf, Gennaro Gattuso, Andriy Shevchenko, Paolo Maldini… denk je dat die jongens na 45 minuten alvast een feestje zouden vieren? Natuurlijk niet. Het tegenovergestelde gebeurde.”
“Een paar jongens bespraken zelfs hoe het beter had gekund, terwijl we toch met 3-0 leidden. Carlo Ancelotti gaf geen specifieke instructies, hij wilde dat we zouden kalmeren”, geeft Crespo aan. Na dat kwartier rust kwam iedereen het veld weer op, maar een kwartier na het eerste fluitsignaal stond het plotseling 3-3. Steven Gerrard (’54), Vladimir Smicer (’56) en Xabi Alonso (’60) hadden voor een opmerkelijke comeback gezorgd in Istanbul. Het bleef bij 3-3, omdat Jerzy Dudek in blessuretijd geweldig redde op een kans voor Shevchenko.
“Uiteindelijk kwam het dus op penalty’s aan en toen die laatste erin ging, wilde ik naar de kleedkamer lopen. Maar ik stopte en dacht bij mezelf: nee, dit kan toch niet waar zijn? We stonden bij rust toch met 3-0 voor? Dus ik ging achter de fotografen zitten”, blikt Crespo terug in de Engelse krant. “Ik moest met eigen ogen zien dat Steven Gerrard echt die beker zou gaan optillen. Het leek allemaal zo onwaar. Toen hij dat eindelijk deed, dacht ik: het is dus écht gebeurd.”
“Daarna ging ik sprakeloos naar de kleedkamer en ging ik douchen. Het leek wel een begrafenis, niemand kon iets zeggen, ook niet toen we naar het hotel teruggingen. Sommige spelers huilden, anderen omhelsden hun vrouwen en kinderen. Geloof me, het was een hele moeilijke avond”, aldus Crespo. Zelf zou hij na dat ene seizoen teruggaan naar Chelsea, de club die hem had verhuurd aan Milan. Een jaar daarna ging hij, weer op huurbasis, naar Internazionale: de Champions League won hij uiteindelijk nooit.