Oud & Nieuw
Het gaat niet goed met het Italiaanse voetbal. Met Fiorentina gaat het zo mogelijk nog slechter. Afgelopen zomer zwaaide coach Cesare Prandelli af, om plaats te maken voor Sinisa Mihajlovic. Dat gebeurde na een dramatische tweede seizoenshelft, grofweg vanaf de uitschakeling in de Champions League door Bayern München. Mihajlovic is er na ruim een half seizoen niet in geslaagd om weer enthousiasme en voetbal in de ploeg te krijgen. Ondanks de ‘vedetten’ Adrian Mutu, Gilardino, Juan Manuel Vargas en Ricardo Montolivo vinden we La Viola terug in de grijze middenmoot zonder uitzicht op Europees voetbal. Het publiek mort en blijft weg uit stadio Artemio Franchi.
De lichtpuntjes zijn ver te zoeken in de duisternis aan de Arno. Gelukkig is er nog de aanstormende nieuwe generatie. La Primavera draait bovenin mee in de Italiaanse beloftencompetitie. In het bekertoernooi is de finale bereikt en op het internationale “Torneo di Viareggio” is de halve finale bereikt. Als de uitdrukking “De jeugd heeft de toekomst” waar is ziet de toekomst er dus goed uit. Het debuut dit seizoen van de achttienjarige verdediger Michele Camporese is ieder geval veelbelovend te noemen. Hij bleef netjes overeind tegen Milan en Juventus. Daar lopen grote jongens in de spits, luisterend naar de namen Ibrahimovic en Iaquinta. Nog mooier werd het tegen Palermo waar Camporese zijn eerste treffer maakte. Uitzinnig van vreugde rende hij richting het uitvak om aldaar zijn vreugde te delen met de kleine groep meegereisde tifosi. Een week later tegen Internazionale scoorde hij nog een keer, zij het in het verkeerde doel. Het is hem vergeven.
De vraag is natuurlijk welke pareltjes uit de Primavera echt doorbreken. Als dat gebeurt staan de (buitenlandse) topclubs al snel met een stapel bankbiljetten te wapperen. Een mooi actueel voorbeeld is Luc Castaignos, vanaf aankomende zomer speler van Internazionale. Ik hoop tegen beter weten in dat Fiorentina zijn talenten voor langere tijd weet te behouden. De tifosi smachten naar een nieuw clubicoon. Om precies te zijn een opvolger van de immens populaire Giancarlo Antognoni.
Antognoni debuteerde in 1972 om vervolgens 341 keer in het paarse shirt te spelen. Hij bezweek niet voor de avances van Milan en Juventus. Waarschijnlijk tot groot verdriet van zijn vader, die een rood/zwart Milan hart heeft. Door deze keuze staat er geen scudetto (landstitel) op zijn erelijst, al was Fiorentina er in 1982 erg dicht bij. Door een zware hoofdblessure, na een botsing met Genoa doelman Martina, moest hij in die bewuste competitiejaargang 1981/82 een tijd aan de zijlijn blijven staan. Anders.. .we zullen het nooit weten. In de zomer van 1982 mag Antognoni zich wel wereldkampioen noemen. Achtervolgt door pech speelt hij de finale echter niet.
Door economische malaise raakt een derde scudetto in de jaren daarna verder uit zicht. De betere spelers moesten gedwongen verkocht worden, maar Antognoni bleef. In de competitiejaargang 86/87 weet hij Fiorentina voor degradatie te behoeden. Daarna volgen nog twee jaar in Zwitzerland bij Lausanne waarna zijn actieve carrière eindigt.
Gisteren, 4 maart was het “Antognoni’s day” waarbij de illustere nummer 10 in het zonnetje werd gezet. Vrienden en bekenden uit de voetballerij gaven acte de présence. Gabriel Omar Batistuta, onbetwist de beste Fiorentina spits ooit, moest helaas verstek laten gaan. Zelfs de RAI besteedde er aandacht aan door een uitgebreid interview live uit te zenden.
Niet geheel toevallig gaan er geluiden op om Antognoni een actieve rol in het clubbestuur te geven. Ik stel me er iets bij voor als Cruijff en zijn rol bij Ajax. De huidige eigenaren van de club, de broers Della Valle, staan hier echter afwijzend tegenover. Een gemiste kans mijn inziens. Het zou een goede stap zijn om de passie weer terug te doen keren bij de Fiorentini. Want die is zoals al eerder gezegd nu ver te zoeken, getuige de angstaanjagende leegte in het stadion en de recentelijke opheffing van de supportersvereniging CAV (Colletivo Autonomo Viola).