Nee, Lionel Messi is toch echt niet de beste aller tijden
De hedendaagse jeugd adoreert Lionel Messi als de beste voetballer aller tijden. Maar is dat terecht? Verdient het Argentijnse wonderkind de eervolle plaats van de allerhoogste trede, boven Pelé, Johan Cruijff en Diego Maradona? Of Ronaldo? Is hij het fenomeen, dat nog nooit eerder zo majestueus over het gras zweefde?
Elk tijdperk roemt zijn onbetwiste held. Messi heerst ontegenzeggelijk in deze eeuw. Cristiano Ronaldo kan met hem concurreren als winnaar van vele, vele wedstrijden voor Real Madrid. Maar de ijdele Portugees mist toch een belangrijk deel van de brille, die zijn Zuid-Amerikaanse rivaal regelmatig uit zijn voeten tovert.
Van die twee kan Messi met een onnavolgbare solo de zege voor Barcelona afdwingen. Ook Ronaldo kan zich door een verdediging heen slingeren, maar meer op pure snelheid dan louter op technisch vermogen. Beiden verschillen al als virtuozen, laat staan dat ze zich laten vergelijken met de eerdere afgoden van het voetbal.
Messi staat als het ware op korte benen, Ronaldo steunt op meer lengte. Zoals de eerste op unieke wijze weer eens de defensie van Bayern München bespotte, zal de magiër van Real Madrid hem nimmer nadoen. Met zijn gouden dribbels past de Argentijn perfect in het ragfijne positiespel van Barcelona. En de Europese kampioen kan de titel alleen maar met behulp van zijn topscorer prolongeren.
Menig neutrale liefhebber buiten Madrid verkiest Messi toch boven Ronaldo. Ook de oudere generatie bewondert vanzelfsprekend de nog pas 27-jarige Verlosser uit Rosario. Maar is hij beter dan zijn voorgangers? Tijden veranderden ingrijpend het voetbal, vergeet dat niet. Het heet dat het spel van vroeger meer ruimte had te vergeven aan de sterren. Zeker waar. Ook de fysieke conditie van de spelers vloog omhoog.
Niettemin heeft Messi sowieso één nadeel ten opzichte van bijvoorbeeld Cruijff: hij is als artiest een individualist, nimmer bezig met of bezorgd om de overige teamgenoten. De nu 68-jarige veteraan uit Amsterdam was ook immer dreigend als de in de spits geposteerde nummer veertien, maar tevens vooral een teamspeler. Dat type lijkt momenteel uitgestorven. Een topper die boven zichzelf uitstijgt en een hele ploeg meesleept naar een hoger niveau.
Pelé gidste Brazilië naar de wereldtitel in 1958 in Zweden, maar bovenal in 1970 in Mexico. Daar excelleerde hij, de koning van de goals, op zijn absolute hoogtepunt. Het lukte Cruijff niet om het Nederlands elftal in 1974 in West-Duitsland met de gouden plak te belonen. Maar hij symboliseerde het totaalvoetbal, waaraan de hele wereld zich tijdens het toernooi vergaapte. En Maradona liet zijn handen en voeten spreken tijdens de onstuitbare opmars van Argentinië op het WK in 1986 in Mexico.
Pelé, Cruijff en Maradona lijken qua helden van een tijdperk nauwelijks of helemaal niet op Messi. Ze hadden met elkaar gemeen dat ze hun talent zelf ontdekten, ontwikkelden en vervolmaakten. Ze leerden de techniek op straat en niet van een trainer. Hun opvolger is geschoold in de opleiding van Barcelona. De basis nam hij mee uit Rosario, maar de perfectie kwam pas in Spanje.
Als enige combineerde Cruijff de zeldzame gave van een uitzonderlijke en veelzijdige aanvaller, met een dodelijke demarrage en dominante dribbel, gezegend met een surplus aan tactisch inzicht en tactisch het ideale product van het straatvoetbal. Maar hij kon als geen ander een heel team naar een ongekend succes opjagen. Hij was de schepper van het historische Ajax in het begin van de zeventiger jaren, van het WK-team in 1974 en van Barcelona in diezelfde periode. Zelfs dat ene jaar (1983) bij Feyenoord eindigde met de dubbel van het landskampioenschap en de KNVB-beker.
Niet alleen Nederlanders, maar ook wat oudere buitenlandse kenners zullen om die reden Cruijff als selfmade alleskunner bestempelen als de beste aller tijden. Brazilianen neigen wellicht naar Pelé, ofschoon hij zich als goalgetter meer om de continuïteit van de afronding bekommerde dan om het totale teambelang. Argentinië heeft het hoe dan ook moeilijk met de tweestrijd tussen Maradona en Messi.
Jongeren hebben, begrijpelijk, slechts (vaag) gehoord van Cruijff. Ze verafgoden Messi als de beul van Barcelona, die ineens kan ontwaken uit zijn slaapwandelen langs de lijn, met een enkele flits zijn lethargie afschudt en weer een tegenstander vernedert. Dat mag, maar spijtig genoeg is hij toch waarlijk niet de beste aller tijden.
LEX MULLER
Sportjournalist sinds mensenheugenis. Schrijft al sinds 1966 over voetbal. Bezocht WK's vanaf 1974. Werkte tot 1994 voor kranten, waaronder twintig jaar bij het Algemeen Dagblad. Switchte daarna naar de televisie, maar legt zich sinds 1 januari 2011 volledig toe op sport op internet.