Nederlandse ‘Coerver-methode’ is wereldberoemd: ‘Hij maakte alles trainbaar’
Van totaalvoetbal tot anti-voetbal en alles daartussenin. Het binnenslepen van de begeerde punten komt al sinds mensenheugenis in allerlei vormen en maten. In de rubriek Stijlfiguren gaat Voetbalzone langs de velden van weleer om fabelachtige formaties, culturele interpretaties en bijzondere spelersrollen onder de loep te nemen. In deze editie: de Wiel Coerver-methode, hoe de Nederlandse 'Einstein van het voetbal' een internationaal erkende wetenschap maakte van 'kappen en draaien'.
Door Kevin van Buuren
Wanneer Louis van Gaal, na een onorthodox WK, zijn onorthodoxe speelwijze uitlegt, wijst hij op de tekortkoming van het Nederlandse voetbal. “Je hebt buitenspelers nodig die een man uit kunnen spelen. Die heeft ons voetbal momenteel niet.” Aan de hand van de 5-3-2-opstelling speelde zijn Nederlands elftal zonder de gebruikelijke klassenindeling van de Hollandse School, en zonder de voormalige vertegenwoordiger: de klassieke buitenspeler. Diens uitsterven werd al voorspeld door soortgenoot Sjaak Swart, voetbalkenner Freek Jansen, evenals door maker en kneder van de rasvoetballer: wijlen Wiel Coerver.
Ook Johan Cruijff vertrouwde op de oerkwaliteit van zijn buitenspelers. “Als mijn aanvaller een tegen een komt, laat hem het zelf uitzoeken. De kans is groot dat je in de weg loopt, en als tweede aanvaller breng je ook een tweede verdediger mee”, zei hij als trainer. In de tijd waar gevaarlijke vleugelspelers dubbele mandekking krijgen, lijkt die kwaliteit overbodig geworden. Als met een slechte pokerhand bluft de buitenspeler, pretenderend dat hij zijn man voorbij kán. Intussen wacht hij op een overlappende back zoals Denzel Dumfries, geeft een vroege voorzet, of combineert hij á la Manchester City het strafschopgebied binnen. Daarmee lijkt het alsof de klassieke buitenspeler de soort is die de voetbalevolutie niet heeft doorstaan, maar wat sluit het ander uit? Ontwikkelde het spel zich, waardoor de buitenspeler verdween, of verdween de buitenspeler, waardoor het spel zich moest ontwikkelen?
De Einstein van het voetbal
Als pionier van voetballen met lef, zou Coerver wel hebben geweten waar het aan ligt: opleiding. Als speler was hij grotendeels actief voordat het voetbal in Nederland volledig professionaliseerde. Een jaar voor de oprichting van de Eredivisie werd Coerver nog kampioen met Rapid JC, de voorloper van Roda JC, in het jaar 1956. Zijn ware furore maakte hij echter als trainer. In prijzen slechts uitgedrukt door in 1974 de landstitel en UEFA Cup te winnen met Feyenoord. Maar hij bracht als eerst SVN naar de top van het amateurvoetbal; zeven spelers die hij opleidde schopten het uiteindelijk tot betaald voetbal. Zijn uiteindelijke nalatenschap was zelfs grootser. Coerver maakte een gestructureerd vak van het trainen. In een tijd waarin sessies bestonden uit conditioneel werk en gewoon voetballen, vulde de trainer het curriculum met techniek en balbeheersing, herhaald tot in den treure.
Toch was niet iedereen fan van Coerver. Aan de basis van zijn technische bagage, die hij spelers meegaf, stond het opbouwen van conditie door middel van de duurloop. Volgens Willem van Hanegem, die als speler onder Coerver de UEFA Cup won en enkele maanden later de WK-finale zou verliezen, was dat ‘niet echt zijn hobby’. Aan L1 Limburg legde hij ook Coervers gebreken uit. “Hij wilde van iedereen een Pelé of Beckenbauer maken. Terwijl niet iedereen dat in zich had.” Volgens verhalen zou Coerver zijn methode onder meer hebben laten inspireren door urenlang videomateriaal van voetballers als Pelé te kijken. “Bovendien, vervolgde Van Hanegem, “was zijn visie meer van toepassing op jonge spelers.” Jan Boskamp, eveneens UEFA Cup-winnaar met Feyenoord in 1974, benadrukte het harde karakter van Coerver. “Tijdens een wandeling liep ik twee meter achter hem. Toen hoorde ik Coerver zeggen: ‘Die Boskamp is waardeloos’. Ik wou hem naar de strot vliegen en had iets van: nou moet ik weg hier. Als ik geen bonje had gehad met Wiel, was ik nooit bij Feyenoord weggegaan”, vertelde hij bij de podcast Play Sports.
De baanbrekende ‘Coerver-methode’ werd gedocumenteerd in onder meer het boek Voetbal: leerplan voor de ideale voetballer, dat hij samen schreef met Johan Derksen, talloze DVD’s, internationaal verspreide voetbalscholen en de AVRO Tros-Serie Voetballen met Wiel Coerver. Coervers training ging uit van een gelaagde piramide. En zoals ook in de piramide van Maslow bepaalde behoeften pas optreden wanneer een andere behoefte vervuld is, kan de voetballer in Coervers piramide pas de volgende laag betreden wanneer de vorige voltooid is. Het begint allemaal met meesterschap over de bal; daarna passen en ontvangen; een tegen een aanvallen en verdedigen; snelheid; afmaken en kansen creëren; en tot slot het functioneren in teamverband. De jeugd, zo plooibaar als het is, was de hoeksteen van zijn trainingen, maar ook ervarener spelers profiteerden van de materie.
In de volksmond werd Coervers theorie bijna cynisch samengevat tot ‘kappen en draaien’, waarover jeugdspelers juist vaak geadviseerd wordt dat niet te veel te doen. Het zijn de technieken die de jongeling leert op de straat, die op het veld verdwijnen. “Alles is bestudeerd of gestudeerd, verpakt in een verpakking, Terwijl de grootste leermeester van het voetbal de straat blijft”, zei Cruijff al over de moderne trainingsinhoud. Ook Coerver was geen fan van het ‘schoolmeesterklimaat’. “Het Duitse voetbal kent zes miljoen leden. Niet een daarvan blinkt uit in het passeren van een man. Het wordt ze niet aangeleerd”, zei hij in 2009. In Nederland kende hij een groot aanhanger in René Meulensteen. Nadat Coerver in 2011 overlijdt aan een longontsteking, legt Meulensteen aan VI-radio uit hoe hij de Coerver-methode toepaste bij het Manchester United van Alex Ferguson. “Ik heb het meteen toegepast bij de opleiding. Ronaldo heeft al een enorm talent van zichzelf, maar omdat we daar heel specifiek op zijn gaan trainen, zijn we gaan zorgen dat hij veel effectiever werd. Alle spelers uit het eerste elftal zijn volgens zijn methode getraind, het gaat om kleine dingetjes, waardoor een speler onvoorspelbaar wordt.”
Het verschil maken
Cristiano Ronaldo groeit in deze tijd uit tot de vleugelspeler die Nederland volgens Van Gaal momenteel mist. “In het mondiale voetbal gaat het om die voetballers die met goals, assists en kansen het verschil maken. Dat ‘verschil maken’, dat heeft Coerver trainbaar gemaakt. Spelers die domineren in de een-tegen-een, die kunnen het verschil maken.” Coerver was minder overtuigd van tactische aanwijzingen. Volgens hem was de formule voor succes eenvoudiger: “Meer techniek dan de tegenstander, plus de wil om te winnen.” Van Gaal zag het ontbreken van pure techniek in de een-tegen-een-situatie, wat Coerver-discipel Joep Haan aan de opleiding wijt. Met Voetbal International sprak hij over hoe Coerver, mede door zijn geschop tegen het beleid, nooit onomstreden was binnen de KNVB. Zo noemde hij het beleid in Zeist meermaals ‘onzin’, en kon iedere vent in Engeland, Spanje of Italië zo voor de groep staan. Ook zei hij: “Ik had een 9 voor psychologie, maar heb altijd met iedereen ruzie gehad.” Haan had de relatie graag anders gezien. “Ik had zo graag gewild dat de KNVB Wiels methode volledig had omarmd. Dan was het nu niet zo slecht gesteld met de techniek in de Eredivisie.”
De vraag is of de tactiek, tegen Coervers principes in, niet ontegenzeggelijk terrein heeft gewonnen tegenover de techniek. Een analyse van Tussen de Linies wijst uit dat backs in 2020/2021 gevaarlijker zijn dan in het verleden. “In de top 25 gevaarlijkste spelers staan negen vleugelverdedigers.” In vergelijking met vijf jaar eerder maken de backs 34 procent meer doelpunten; het aantal assists steeg met twintig procent. Wat er zonder bal gebeurt is doorslaggevender dan degene met de bal aan de voet, oog in oog met zijn directe tegenstander. Zelfs de beste ‘uitspeler’ van Nederland, Frenkie de Jong, gebruikt zijn kunst vanuit het middenveld om vervolgens een man-meer-situatie te creëren en de bal weer het werk te laten doen. Vlak voor zijn dood pleitte Cruijff nog een keer voor het curriculum van Coerver, ‘de Einstein van het voetbal’. “Van Ajax tot een schoolelftal, verplicht ze allemaal op techniek te trainen.”