voetbalzone

Nederlandse broers bestormen via Haagse pleintjes en Engeland de wereldtop

Chris Meijer03 mei 2020, 17:10
Laatst bijgewerkt: 03 mei 2020, 17:10
Advertentie

Van jongs af aan delen de broers Abdul (19) en Mohamed (16) Sankoh dezelfde droom: het profvoetbal bereiken. De laatste tijd begint deze droom serieuze vormen aan te nemen, daar ze allebei aan de weg timmeren in de jeugdopleiding van Stoke City. De jongste telg van de Nederlandse voetbalbroers staat zelfs in de belangstelling van Barcelona, Juventus, Chelsea en Atlético Madrid. Tijd voor een dubbelinterview over een gezamenlijk pad, dat moet leiden naar de Champions League-winst én een plek in Oranje.

Door Chris Meijer

Door de uitbraak van het coronavirus zijn de gebroeders Sankoh voor even terug in Den Haag, de plek waar hun voetbalreis ooit begon. Op de pleintjes van de Hofstad leerden de broers, met roots in Sierra Leone, voetballen en legden ze de basis voor hun nog prille loopbaan. Allebei begonnen ze op jonge leeftijd bij de Rijswijkse amateurvereniging Vredenburch, waar het talent al snel opviel en Sparta Rotterdam hen wegkaapte. De broers Sankoh speelde jarenlang op Spangen, tot ze in de zomer van 2018 met hun moeder naar Engeland verhuisden. Uiteindelijk vonden ze onderdak bij Stoke City, waar ze samen in het tweede elftal spelen. De oudste telg deed eerder dit seizoen bij Kidsgrove Athletic zijn eerste ervaring op in het ‘mannenvoetbal’, terwijl zijn jongere broertje in Engeland vanwege zijn postuur en speelstijl wordt vergeleken met Romelu Lukaku en begeerd wordt door diverse topclubs. Waar hun carrières uiteindelijk ook naartoe zullen leiden, de lessen van de Haagse pleintjes blijven altijd in het achterhoofd. “We wilden echt niet verliezen, maar altijd de beste zijn”, glimlacht Abdul Sankoh.

Mohamed: “We zijn op de pleintjes samen begonnen.”

Abdul: “Voor mij is dat de basis. Ik ben nu een technische buitenspeler en het voetbal op de pleintjes heeft in dat opzicht heel veel voor mij betekend. Bepaalde dingen neem je mee naar je spel op het veld.”

Mohamed: “Je speelt op de pleintjes ook nooit alleen maar tegen jongens van je eigen leeftijd, maar ook geregeld tegen oudere gasten. Vanaf daar begon ik mijn kracht te gebruiken. Als je een stootje krijgt, ga je niet huilen. Je wordt wat harder op de straat. Het enige is dat je op straat vooral voor panna’s speelt, bijvoorbeeld. Op het veld wil je echt scoren, dan heb je niks aan een panna. Natuurlijk is het leuk.”

Merkten jullie snel dat jullie allebei talent hadden?

Abdul: “Bij Mo ging het iets minder snel, ik was de eerste die naar Sparta ging. Maar toen hij naar Vredenburch ging, werd ook al wel snel duidelijk dat hij talent had. Eerst nog als een centrumverdediger. Zo ging hij ook naar Sparta. Ik weet niet wat er verder met hem gebeurd is.”

Mohamed: “Bij Sparta ben ik als centrumverdediger begonnen, inderdaad. Langzaam ging ik steeds meer naar voren, tot ik in de spits stond.”

Bij Sparta speelde je in de laatste jaren ook nog weleens achterin, toch? In de moeilijke wedstrijden, om Brian Brobbey uit de wedstrijd te spelen bijvoorbeeld.

Mohamed: “Klopt.”

Abdul: “Dan speelde hij de eerste helft in de spits en na rust als centrumverdediger. Ik heb altijd voorin gespeeld, in eerste instantie als nummer negen. Vroeger was ik ook groter dan de andere jongens. Door mijn snelheid ben ik uiteindelijk buitenspeler geworden.”

Mohamed: “Ik keek altijd op tegen mijn broer, het deed wel wat als hij thuiskwam en zei: ‘Ik heb er weer zoveel gescoord’. Ik wilde ook scoren, maar dat is moeilijk als verdediger. Uiteindelijk ben ik gaan overleggen met de trainer en hij gaf me een kans. Het ging goed, dus ben ik spits gebleven. Alleen als het lastig werd, zetten ze me vaak achterin. Op gegeven moment heb ik aangegeven dat ik dat niet meer wilde. ‘Goed, maar dan moet je de concurrentiestrijd aan’, kreeg ik te horen. Die heb ik gewonnen en ik ben spits gebleven. Dat was spannend, want ik streed tegen jongens die jarenlang in de spits hadden gespeeld. Ik ben balvast, sterk en altijd gretig om te scoren, dus ik vond zelf dat ik goede eigenschappen voor een spits had.”

Abdul: “Ik heb hem altijd als een spits gezien, ja. Het was vrij logisch dat hij daar op gegeven moment terechtkwam, ook al speelde hij in het begin als centrumverdediger.”

Hoe was het om al op jonge leeftijd samen te spelen in de jeugdopleiding van Sparta?

Mohamed: “Het is niet voor iedereen weggelegd.”

voetbalzone

Abdul: “Het is een jongensdroom. Natuurlijk is het mooi als je samen met je broer bij een profclub speelt.”

Mohamed: “Ze zeiden tegen mij in het begin wel geregeld: ‘Hé, dat is de broer van Sankoh’.”

Abdul: “Ik heb dat ook wel vaak gehoord, dat ik de broer van ‘Mo Sankoh’ werd genoemd.”

Jullie kwamen in die tijd allebei in de jeugdelftallen van Oranje. Help je elkaar daar extra in?

Abdul: “Als broers help je elkaar altijd.”

Mohamed: “Iedereen wordt zenuwachtig voor de eerste keer dat hij wordt opgeroepen, want je gaat toch met de beste spelers van Nederland spelen. Hij kende Kees van Wonderen bijvoorbeeld al, dus ik wilde ook weer een betere indruk op hem achterlaten.”

Was het moeilijk Sparta te verlaten? Hebben jullie elkaar met die stap ook kunnen helpen?

Mohamed: “Dat was wel lastig, ja.”

Abdul: “Maar we hadden geen keuze. Onze moeder ging emigreren naar Engeland en we moesten mee.”

Mohamed: “Je moet al je vrienden achterlaten, met wie je jarenlang hebt gespeeld. Ik had ook een emotionele band met mijn trainer. Dat was allemaal best wel zwaar. We woonden in Den Haag, een drukkere omgeving. We hadden hier ook onze vrienden om ons heen.”

Abdul: “Het is een hele andere omgeving. Daarin hebben we elkaar natuurlijk wel geholpen. Samen is niet alleen. We zijn in Engeland op zoek gegaan naar stages.”

Mohamed: “We zijn ook bij Leicester City op stage geweest.”

Abdul: “Huddersfield Town.”

Maar het is uiteindelijk Stoke geworden. Wisten jullie al veel van die club voor jullie daar kwamen?

Mohamed: “Nee, maar de eerste indruk was heel goed in vergelijking met bijvoorbeeld Sparta.”

Ik kan me voorstellen dat het trainingscomplex bij zo’n club wel even wat anders is.

Mohamed: “Poh, niet normaal. Alleen al het feit dat er nergens kunstgras te bekennen is.”

voetbalzone

Abdul: “Qua faciliteiten is het veel beter, ja. We hadden gehoord dat Stoke in de Premier League speelde. Qua werkwijze is het vergelijkbaar met Sparta, ze leren je strijden en hard werken.”

Mohamed: “Het is wel professioneler.”

Abdul: “Dat heeft er ook mee te maken dat we bij Sparta jonger waren. Bij Stoke kwamen we direct in het tweede team terecht, dat is meteen mannenvoetbal. De structuur, de voeding, de trainingen...”

Mohamed: “Bij Sparta kon ik een training op mijn gemak doen, bij wijze van spreken.”

Abdul: “Dat is het nog niet eens, maar puur de structuur. Je komt aan in de ochtend, gaat eten, rekken en strekken, trainen, eten, het krachthonk in, naar de fysio. De structuur is gewoon veel professioneler. Het voelt meer als je baan, van acht uur ’s ochtends tot vier uur ’s middags ben je bezig.”

Het leven staat meer in het teken van voetbal.

Abdul: “Ja, precies. Bij Sparta moesten we eerst ’s ochtends naar school, om ’s middags pas te trainen.”

Had een van jullie het moeilijker met die omslag?

Abdul: “Hij is anders. Ik ben wat rustiger, ik observeer meer. Hij praat meer met andere mensen, is iets socialer. Niet dat iemand het moeilijker heeft gehad, hoor. We doen het allebei op onze eigen manier. Je moet zien te integreren, door een beetje met die jongens te praten. Kijk, we gaan niet altijd bij elkaar blijven. Wat dat betreft moet je een beetje aan de toekomst denken.”

Mohamed: “Het heeft wel even gekost om in Engeland mijn plaats te vinden in voetballend opzicht. In de eerste wedstrijd dacht ik: wat is dit? Die verdediger at me gewoon op, dat geef ik toe. Toen ik de tweede helft erin kwam, dacht ik dat ik gewoon mijn ding kon doen. Ik kreeg de bal aan mijn voet, maar voor ik het wist stonden er vijf man om me heen. Ik wist dat als het zo zou doorgaan, het moeilijk zou worden. Op iedere training heb ik alles gegeven.”

Abdul: “Na de trainingen hadden we het er wel geregeld over, zeker in het begin.”

Daar komt dan ook de formatie nog bij.

Mohamed: “In Nederland was ik gewend als spits in mijn eentje te spelen. Waar je de bal krijgt, moet je proberen om te draaien. Hier moet je juist samenwerken met de andere spits.”

Zijn jullie als spelers dan ook flink veranderd in Engeland?

Mohamed: “Ja, zeker. Ik ben meer gefocust op scoren en alles geven. Je weet nooit wie er tijdens de wedstrijden langs de kant staat. Ik ben veel meer gefocust op voetbal, ga op tijd naar bed en let op mijn voeding. De discipline...”

Abdul: “Wat hij misschien meer probeert te zeggen: de passie is in Engeland zo enorm groot. Dat is anders ten opzichte van Nederland. Fysiek ben ik veel sterker geworden. In Nederland lag de focus op het technische en tactische aspect, maar hier is het fysieke aspect er ook bijgekomen. Dat heeft me wel veranderd als voetballer. We gingen vroeger twee keer per week naar de gym, nu is dat vier of vijf keer. Ik voel me ook sterker, we zijn verbeterd. Misschien zijn we niet hele andere spelers, maar wel completer doordat we ook de Engelse stijl meekrijgen.”

Hoe doen jullie dat nu? Hebben jullie een eigen sportschool gebouwd?

Abdul: “Haha, we moeten creatief zijn. We proberen het een beetje bij te houden, door buiten oefeningen te doen.”

Mohamed: “Voor het slapengaan, moeten we altijd even planken.”

Abdul: “De wedstrijdjes zitten er bij ons altijd in.”

voetbalzone

Mohamed: “We halen altijd wel het beste in elkaar naar boven, ja.”

Dit jaar spelen én trainen jullie ook samen, toch?

Abdul: “Bij Sparta hebben we ook al samengespeeld, in de Onder-17 en Onder-19.”

Was dat in het begin een beetje gek?

Mohamed: “Ja, iedereen keek ook een beetje op.”

Abdul: “Normaal op het pleintje speelden we ook al vaak samen, al is dit toch anders. Ik vond het wel leuk.”

Mohamed: “Het is af en toe ook irritant. Als we op de training in hetzelfde team zitten en ik mis een kans, krijg ik het van hem wel extra te horen.”

Abdul: “Ja, we zijn eerlijker naar elkaar toe.”

Gaat dat ook mee naar huis?

Mohamed: “Als we van het veld stappen, is het klaar. Dan kijken we hoe we elkaar kunnen helpen.”

Abdul: “Ruzie is ook een groot woord, het is eerder zeggen waar het op staat. Als broers geef je dan aan wat er beter kan, als ik zijn wedstrijden kijk. Andersom ook. Het is altijd competitie geweest. Ik was ook centrumspits, dus als ik thuiskwam met één doelpunt en hij had er twee gemaakt, moest ik wel even horen.”

Mohamed: “Alleen zo word je beter.”

Daarin motiveren jullie elkaar ook?

Mohamed: “Ja, honderd procent. Daarin zijn we ook belangrijk geweest voor elkaars carrière.”

Abdul: “Je moet gewoon tegen elkaar zeggen wat je nog kan verbeteren. Dat is altijd zo geweest. Tijdens de training of de wedstrijd zie ik hem niet echt als mijn broertje, maar als een teamgenoot. Dan ben ik er niet echt mee bezig. Na de wedstrijd zeggen we tegen elkaar wat er beter kon.”

Mohamed: “We nemen ook meer van elkaar aan, meer dan van andere ploeggenoten.”

Abdul: “We begrijpen elkaar beter, omdat we broers zijn.”

Waar zien jullie elkaar terechtkomen in de toekomst?

Abdul: “Ik zie in hem een toekomstig Premier League-speler. Laat me er even over nadenken... De top van Europa moet hij kunnen halen, ja.”

Mohamed: “Ik zie in hem ook een Premier League-speler, iemand die het publiek blij kan maken. Van Appie verwacht ik dat hij zo hoog mogelijk in een eerste elftal komt. Hij is een groot, groot talent en gaat hoog eindigen.”

Wat is jullie ultieme droom?

Abdul: “Samen de Champions League winnen, met een assist van mijn broer. En samen in Oranje spelen.”

Mohamed: “Dat zeker.”