‘Met mijn eerste schot brak ik haar neus, dus dat beloofde weinig goeds’
In het basiselftal van Vitesse staan twee 23-jarige jongens uit het Oostblok: de Russische rechtsback Vyacheslav Karavaev en de Slowaakse middenvelder Matús Bero. Eerstgenoemde kwam vorig seizoen in de winterstop over van Sparta Praag en zijn tot boezemvriend verworden collega voegde zich in zomer bij de Arnhemse club, nadat hij letterlijk en figuurlijk op een zijspoor was beland bij Trabzonspor. Verslaggever Justus Dingemanse zocht het in Nederland nog relatief onbekende duo op voor een nadere kennismaking voor Voetbalzone.
Jongens, laten we beginnen bij het begin. Waar komen jullie vandaan?
Bero: “Ik ben geboren in Trencín en opgegroeid in een klein Slowaaks dorpje van zo’n zevenhonderd mensen. Ik kom uit een normaal gezin en van jongs af aan liep ik altijd al met een bal. Omdat ik hem steeds in mijn handen pakte, dacht mijn moeder eerst dat ik keeper zou worden, haha. Toen ik zeven jaar was nam ik mijn zus van tien mee de tuin in en zette ik haar op doel. Met mijn eerste schot brak ik haar neus, dus dat beloofde weinig goeds. Ik kan me mijn eerste training ook nog goed herinneren: niemand gaf me de bal, ik begon keihard te huilen en na afloop dacht ik dat voetballen bij een club toch niets voor mij was.”
Karavaev: “Ik kom uit eenzelfde soort gezin, maar heb een oudere broer. Er moest thuis hard gewerkt worden om rond te komen en ik kan me nog goed herinneren dat ik een nieuwe bal kreeg toen ik een jaar of negen of tien was. Een prijzig cadeau voor onze familie. Het duurde nog geen twee uur voor ik hem kwijt was. Ik schoot hem over een doel, hij rolde van een heuveltje en toen heeft iemand hem waarschijnlijk meegenomen. Ik was zó verdrietig.”
Hoe was jullie weg naar professioneel voetbal?
Bero: “Ik speelde al op jonge leeftijd bij de club in mijn dorpje en bij AS Trencín. In die tijd waren er niet zoveel kinderen die wilden voetballen. Bij de eerste training waren er iets van twintig voetballertjes. In Slowakije zit er in het voetbal ook veel minder geld. Alleen Slovan Bratislava heeft een aardig budget, maar de rest zit in de middenklasse. Als je als jonge speler een beetje doelpunten maakt, raken clubs al snel in je geïnteresseerd. Ik heb altijd in mijzelf geloofd, maar het was lang niet makkelijk. Naast voetbal vond ik het ook belangrijk een goede student te zijn, want er zijn miljoenen die het willen maken als professional. Je hebt veel geluk als je het voor elkaar krijgt en ik ben mij bewust dat ik echt een droombaan heb.”
Karavaev: “Ik kwam al op zesjarige leeftijd bij CSKA Moskou en tekende mijn eerste jeugdcontract bij de academie toen ik een jaar of veertien was. Ik besefte niet dat ik goed was ofzo, ik werkte gewoon keihard en deed mijn best. In die tijd speelde ik ook overal. Eerst wilde ik vooral doelpunten maken en liep ik in de spits, maar na een poosje werd ik als centrale, linker- of rechtermiddenvelder gebruikt. Vervolgens pas rechtsback; dat is nu zeker mijn beste plek.”
Hoe kijken jullie terug op het moment van jullie doorbraak?
Bero: “Dat was in periode dat AS Trencín net weer terug was geklommen naar het hoogste podium. Tscheu La Ling was bij de club gekomen waarna de club promoveerde en vervolgens vijfde, derde en tweede werd. In dat laatste jaar mocht ik regelmatig invallen en af en toe starten. La Ling bracht iets nieuws dat we niet kende: heel aanvallend voetbal met veel jonge spelers. We speelden 4-3-3 met vleugelspitsen langs de lijn die voorzetten gaven, terwijl wij gewend waren dat de buitenspelers juist naar binnenkwamen. In mijn tweede seizoen raakte ik vroeg geblesseerd en ontmoette ik mijn huidige verloofde. Daarna kwam ik plotseling helemaal los. Ik werd basisspeler en maakte vijf doelpunten in de tweede seizoenshelft en het jaar erna vijftien. We wonnen twee keer de dubbel.”
Karavaev: “Mijn eerste professionele wedstrijden waren voor CSKA. Ik kan me nog goed herinneren dat Leonid Slutsky me in de zomer meenam op trainingskamp naar China. Het was de eerste keer dat ik naar het buitenland ging en we speelden wat vriendschappelijke duels. Ik leerde hem kennen als een grappige man en behulpzaam persoon, maar ook als iemand die flink kan staan te schreeuwen als het om voetbal gaat. Na een paar duels werd ik verhuurd aan Dukla Praag en FK Jablonec en vervolgens verkocht aan Sparta Praag. Daar ben ik erg gegroeid als speler.”
Is het lastig op jonge leeftijd naar een ander land te verhuizen?
Bero: “Na Trencín ben ik eerst naar Turkije gegaan. Mijn club vroeg een aardig bedrag voor mijn transfer en ik had natuurlijk alleen maar ervaring in de Slowaakse Fortuna Liga. Er waren verschillende geïnteresseerden, maar alleen Trabzonspor wilde aan de vraagprijs voldoen. Het was compleet nieuw voor mij, maar gelukkig werd ik binnengehaald samen met een andere Slowaak: Jan Durica. Hij hielp me enorm en was een geweldige professional. Het eerste seizoen was fijn, maar ik werd er wel verdrietig van zo ver bij mijn familie vandaan te zijn op twintigjarige leeftijd. Nu komen ze regelmatig naar Nederland.”
Karavaev: “Naar Nederland komen was niet moeilijk voor me. Alleen de eerste maanden was het flink wennen aan het land, de mensen en de competitie. Het moeilijkste is het eten. Ik mis het Russische voedsel en sommige ingrediënten zijn hier moeilijk te verkrijgen. Ik woon hier met mijn vriendin en zij vindt het ook fantastisch hier. Onze vriendinnen zijn trouwens goed bevriend en gaan samen vaak naar Düsseldorf of Amsterdam bijvoorbeeld. Dan krijg ik steeds berichtjes van de bank dat er weer iets is afgeschreven, haha.”
Bero: “Ik vind het leven in Nederland heerlijk en woon hier met mijn vriendin en hond. We zijn erg gelukkig. Ik zeg altijd tegen mijn familie dat ze hier zouden moeten komen wonen. Het leven kan hier zo fijn zijn. In Slowakije moet je hard werken om rond te komen, maar mijn familie is daar blij. Ik hoorde voor het eerst van Vitesse in de winterstop vorig jaar. Ik bleef kalm, want er kwam een nieuwe coach bij Trabzonspor en die wilde graag dat ik bleef om te spelen, maar de realiteit was anders. Toen wist ik dat ik een stap moest maken. Met Karavaev, Tim Matavz, Max Clark en Rasmus Thelander ben ik goed bevriend, maar we hebben sowieso een heel fijn team. Niemand heeft problemen met elkaar.”
Was het voetbal in Nederland wennen voor jullie?
Bero: “Ik kende de stijl een beetje door Tscheu La Ling en gelukkig kreeg ik direct een basisplaats. Het moeilijkste hier vind ik het einde van duels. In sommige wedstrijden vergeet je dan alles van de training en golft het heen en weer. Zes tegen vijf aan de ene kant, dan weer zes tegen vijf aan de andere kant. Dat is ook het mooie aan de Eredivisie, het spel is heel erg open en alle ploegen kunnen echt voetballen. Vooral als we voorstaan is het heel lastig achterin de nul te houden in de slotfase. Gelukkig heeft Slutsky een duidelijk doel voor ogen en past hij zich aan onze kwaliteiten aan.”
Over kwaliteit gesproken, wat is jullie kracht en hoe tevreden zijn jullie over je niveau?
Bero: “Ik kan overal op het middenveld spelen, maar vind de positie van nummer acht het fijnst. Ik houd zowel van aanvallen als verdedigen en vind mezelf zeker geen typische 'tien'. Ik vind het juist ook heel leuk de bal af te pakken en te spelen als box-to-box speler. Mijn grote kracht is lopen. Ik heb het vermogen terug te sprinten, de bal af te pakken en vervolgens weer snel voorin te zijn. Die omschakeling is lastig te verdedigen. Ik ben misschien wel de speler met de beste conditie bij Vitesse en loop regelmatig dertien kilometer per wedstrijd.”
Karavaev: “Dat is alleen omdat je middenvelder bent, ik kan ook best zoveel lopen!
Bero: “Nee joh, je bent misschien sneller, maar je hebt zeker geen betere conditie!”
Karavaev: “Snel ben ik zeker. Ik ben een opkomende back en mijn kracht ligt in de aanval. Die kwaliteit is eerlijk gezegd een stuk beter dan mijn verdedigende werk waar ik nog aan moet werken. Als voetballer moet je eigenlijk aan alles blijven werken. Aan de hand van mijn huidige prestaties zou ik mezelf een zes of een zeven geven en ik hoop zeker nog meer te kunnen laten zien. Als ik een tien was geweest, had ik al wel bij Barcelona gezeten.”
Nu de naam van de eerste topclub toch is gevallen: wat is jullie droom als voetballer?
Bero: “Mijn grote droom is een keer in de Premier League te spelen. Van Liverpool droom ik al sinds ik vijf jaar oud ben. Of dat realistisch weet ik niet, maar je weet nooit hoe het loopt in het voetbal: soms heb je een topseizoen en kun je overal heen. Ik weet dat ik mezelf nog verder kan ontwikkelen en beter kan. Ondertussen doe ik rustig aan, ik ben een bescheiden jongen. Ik denk ook niet te veel vooruit, maar bekijk alles wedstrijd voor wedstrijd. Ik zou mezelf nu een zeven geven voor mijn huidige vorm. Ik heb nog een contract voor drie jaar en zit op mijn plek bij Vitesse. Ik zie wel wat er in de toekomst gaat gebeuren.”
Karavaev: “Ik denk dat ik wel bij een goede club in Europa kan komen. Mijn droom is de Premier League, een beroemde competitie waar iedereen wil spelen. Qua stijl past de Bundesliga trouwens misschien nog wel beter bij me. Maar misschien blijf ik hier wel jaren, zoals Guram Kashia, die ook goed Russisch sprak. Je weet het niet in het voetbal. Mijn eerste jaar was in elk geval mooi. We wonnen de play-offs en speelden om kwalificatie voor de Europa League, maar ik weet dat ik persoonlijk nog stukken beter kan.”
Je bent volgens Transfermarkt al wel twee miljoen euro waard...
Karavaev: “Ongelooflijk, ze hebben een fout gemaakt! Nee serieus, ik denk maximaal een miljoen, maar dit klinkt wel goed. Het maakt me trouwens sowieso niet zoveel uit hoor. Behalve als ze het aan mij geven, haha. Zo’n bedrag brengt geen extra druk met zich mee.”
Tot slot, jullie mochten je de afgelopen interland periode beiden bij de nationale selectie melden, ditmaal weliswaar zonder speelminuten, maar hoe was dat?
Karavaev: “Het was een leuke ervaring erbij te zijn, het was voor mij officieel de eerste keer. Ik was al wel een keer bij een trainingskamp voor nieuwelingen geweest, maar dit was de kwalificatie. Dat maakte me heel trots. Dat ik nog geen onderdeel van de wedstrijdselectie uitmaakte, had ik wel verwacht. Dat vind ik ook niet erg. Volgens de coach hoef ik mij geen zorgen te maken en doe ik alles goed. Het reizen was wel pittig. We vlogen van Düsseldorf naar Moskou, toen naar België en Kazachstan, vervolgens terug Moskou en tot slot moest ik weer naar Amsterdam. In één week! Met die tijdsverschillen is het ook altijd lastig in slaap te komen, zoals in Kazachstan. Gelukkig is het reizen in de Eredivisie geen probleem, dat is in Rusland wel even anders.”
Bero: “Ik heb wel vaker bij de nationale selectie gezeten en het is altijd leuk met veel goede spelers om je heen. Sowieso is het prettig weer even thuis te zijn. Dat ik geen minuten heb gemaakt was voor mij ook geen teleurstelling. Ik weet dat we geweldige jongens hebben op het middenveld, daar ligt het probleem van de Slowaakse ploeg zeker niet. Ik weet dat ik hard moet werken en hopen dat ik een kans krijg. Intussen support ik de jongens die spelen. In de groep voor de EK-kwalificatie hebben nu vier teams met drie punten (Slowakije, Wales, Kroatië en Hongarije, JD), dus dat wordt heel interessant. Er zal gevochten worden tot het eind en ik denk onze groep een van de moeilijkste en interessantste is.”