‘Met mijn domme verstand heb ik voor Marokko gekozen’
AMSTERDAM - Als Fahd Aktaou iets later dan afgesproken zijn telefoon opneemt, klinken op de achtergrond geluiden van een sportschool. “Ik was bezig met krachttraining en had mijn telefoon uitgeschakeld”, zo verontschuldigt de 26-jarige Amsterdammer zich lachend. “Elke dag zit ik ’s middags in de sportschool, na ’s ochtends zes kilometer te hebben hardgelopen. Als je gemotiveerd bent, is dat niet zo moeilijk.” Na twee lastige buitenlandse avonturen zit Aktaou momenteel zonder club, in afwachting van een nieuwe uitdaging.
Door Chris Meijer
Na een halfjaar in het Italiaanse Castellammare di Stabia, een kustdorp ten zuiden van Napels, keerde Aktaou rond de jaarwisseling terug in zijn geboortestad Amsterdam. In sportief opzicht had de vleugelverdediger een betrekkelijk succesvolle periode achter de rug bij Juve Stabia, dat uitkomt in de Serie C. Le Vespe zijn de ongeslagen koploper van de zuidelijke afdeling van het derde niveau van het Italiaanse voetbal en Aktaou kon met vijftien optredens betrekkelijk vaak op speelminuten rekenen in het elftal van trainer Fabio Caserta. Toch besloot hij in december al zijn spullen bij elkaar te pakken voor een korte vakantie naar Nederland. Na een gesprek met zijn ouders en zaakwaarnemer, bracht Aktaou Juve Stabia op de hoogte van het besluit om niet meer terug te keren naar Zuid-Italië. “Mijn vertrek had meerdere redenen. Eén daarvan was het feit dat ze in Italië een regel hebben dat ze om de twee maanden betalen. Daar ga je in het begin mee akkoord, maar als je dan op gegeven moment om de drie maanden betaald wordt, heeft het ook weinig nut om te blijven. Afspraken werden op gegeven moment niet nagekomen, bijvoorbeeld de vooruitbetaling die was afgesproken bij het ondertekenen van mijn contract. Dan ga je een overweging maken en denk je: ben ik hier nog gelukkig? Als het antwoord daarop ‘nee’ is, dan heb je er niks te zoeken.”
Wanneer kwam het besef dat je niet langer verder wilde bij Juve Stabia?
“De ene keer word je op tijd betaald, maar de andere keer komt het weer een maand te laat. Dat je per twee maanden je salaris krijgt, is eigenlijk ook niet te doen. Je huur stapelt zich op, dus als er dan nog eens een derde maand bijkomt, begint het irritant te worden. Dan krijg je de huisbaas achter je aan, dat is gewoon niet fijn. In Nederland heb je daar geen problemen mee, want je krijgt je salaris gewoon op tijd. Je hebt er geen zin in dat je een wedstrijd ingaat en daarna nog denkt: oh shit, krijgen we deze of volgende week betaald? Die Italianen hebben er geen problemen mee, ook omdat hun familie vaak in de buurt woont en ze niks anders gewend zijn. Voor hen is dit de normaalste zaak van de wereld. Als je tegen hen zegt dat je in Nederland gewoon maandelijks op een vaste datum betaald krijgt, schrikken ze zich rot. Ze vragen het uiterste van je, dus daar moet dan ook wat tegenover staan. Ze betalen overigens wel een stuk beter dan in Nederland, maar daar staat het extreme in trainingen en passie tegenover.”
Hoe heeft dat extreme zich geuit?
“Mijn eerste training begon met twee uur hardlopen. Dus ik dacht dat na die tijd dat de training erop zat, maar dat bleek pas de warming-up te zijn. Ik schrok me rot, ik dacht dat de trainer een grap maakte. Daarna hebben we nog een uur getraind, ze kennen geen rust. In Italië bepalen trainers praktisch wat je gaat doen tijdens een wedstrijd. Een bal aannemen, inspelen. Als je iets anders doet, word je eruit gehaald. Hij is drie weken met de voorbereiding op een wedstrijd bezig en als jij dan bedenkt om iets anders te doen, word je gewoon gewisseld. Toen ik nog bij Heracles zat, kon ik doordeweeks nog wel eens naar de McDonald’s. Ik had dat idee daar ook, maar ze werden helemaal wild toen ze dat hoorden. Als je in Nederland een oefening moet doen op een loopladder als warming-up, lopen er gegarandeerd een aantal spelers een beetje te kloten en te lachen. In Italië is alles heel strikt, dat was moeilijk in het begin. Ik heb daar aangeleerd om voor een training mijn gedachten op nul te zetten en volledig geconcentreerd te trainen, om beter te worden. Hiervoor zag ik de training gewoon nog als een vulling van de tijd, wat dat betreft ben ik erop vooruit gegaan.”
Dat ze in Italië letterlijk over lijken gaan om een wedstrijd te winnen, merkte Aktaou bij zijn eerste standaardsituatie als speler van Juve Stabia. “Bij een corner wordt er op je teen getrapt, in je tepels geknepen of je broek uitgetrokken. Je moet je voorstellen dat je rustig staat te verdedigen en dat je ineens een elleboog in je zij krijgt. Als je hem dan wil volgen, kegelt iemand anders je omver. Er wordt gewoon niet gefloten, dus dan is het heel moeilijk om er niet op te reageren”, zegt de vleugelverdediger met een lach. Een andere keer dat Aktaou te maken kreeg met de vurige Italiaanse passie, was nadat het nog altijd ongeslagen Juve Stabia bleef steken op een gelijkspel. “Toen stonden er opeens supporters in de kleedkamer, dan sta je ook wel even met je mond vol tanden.” Toch is hij verliefd geworden op voetballand Italië, een liefde die al eerder ontstond. Het scheelde niet veel, of Aktaou was tweeënhalf jaar geleden al in Zuid-Europa terechtgekomen. Nadat zijn contract bij Heracles Almelo afgelopen was, liep hij stage bij Perugia. De verdediger liet in het hart van Italië een goede indruk achter, maar de club moest eerst ruimte maken voor zijn komst.
“Na anderhalve maand had ik niks gehoord en toen kwam er een aanbieding vanuit Marokko van Wydad Casablanca. Dan denk je in eerste instantie misschien: Marokko? Maar toen ik het geld zag dat ik daar kon verdienen, ging ik erover nadenken. Het was nog niet gelukt in Nederland en als jonge jongen ben je geneigd om dan voor het geld te kiezen. Met mijn domme verstand heb ik voor Marokko gekozen. Nadat ik net mijn contract had ondertekend, hing Perugia aan de telefoon”, blikt Aktaou terug. Wydad Casablanca is een van de grootste clubs van Marokko en speelt zijn thuiswedstrijden in het Stade Mohammed V, dat plaats biedt aan circa 45.000 toeschouwers. “Dat is wel even wat anders dan de Krommedijk, waar ik het seizoen daarvoor op huurbasis voor FC Dordrecht speelde. Daar hoorde je bij wijze van spreken alleen Marco Boogers schreeuwen. Die mensen zijn zo gepassioneerd, dat is nog erger dan Italië. Als we verloren, konden we anderhalf uur later pas het stadion uit. Je wordt er overal mee geconfronteerd. Als we wonnen, konden we alles gratis krijgen. Als je daar wat wil doen als speler van Wydad, word je de hele dag lastig gevallen met foto's en video's. Dat je niet normaal over straat kan, is wat minder. In het begin is het wel leuk, maar na een tijdje denk je: laat me met rust, ik wil ergens een sandwich eten. Daar wen je nooit aan.”
In zijn eerste weken in dienst van Wydad speelde Aktaou direct in de halve finale van de Afrikaanse Champions League, waarin het Egyptische Zamalek over twee wedstrijden te sterk was. De Amsterdammer vierde later in zijn eerste seizoen de landstitel met de Marokkaanse topclub, terwijl ook de AFC Champions League van 2017 op zijn erelijst prijkt. Aktaou merkte echter snel dat het niet louter rozengeur en maneschijn was bij Wydad. “In het eerste seizoen gingen de betalingen nog gewoon goed, maar het jaar daarna is alles honderd procent omgedraaid: geen salaris, paspoort afgepakt, ze lieten me expres niet spelen zodat ik gek werd. Het probleem is dat ze het geld daar hebben óf ze hebben het niet, dus het kan voorkomen dat ze midden in het jaar helemaal niets meer hebben. Met Champions League-wedstrijden moesten er telkens visa in onze paspoorten gedrukt worden, maar dan hielden ze die gewoon. Dus als je een weekje vrij had en naar Nederland wilde, kon dat niet. Je kan niks, je mag niks.”
Het avontuur in Marokko heeft er mede aan bijgedragen dat Aktaou Juve Stabia al na een halfjaar achter zich liet. De periodes in het buitenland hebben hem zodoende nog niet opgeleverd wat hij ervan gehoopt had, toen hij Nederland in de zomer van 2016 verliet. Aktaou speelde in de jeugd van Ajax, Haarlem en sc Heerenveen, waarna Jan de Jonge hem in 2014 naar Heracles Almelo haalde. “Hij was mijn trainer bij Jong Heerenveen, waar we met onder meer Hakim Ziyech, Luciano Slagveer en Joost van Aken kampioen werden, en voelt als mijn tweede vader. Ik kreeg meteen nummer vijf in mijn handen gedrukt en de meer ervaren spelers vonden dat maar niks, want het vormde een soort vrijbrief om te doen wat ik de rest van mijn leven had gedaan.” Toen De Jonge halverwege seizoen 2014/15 werd ontslagen en vervangen door John Stegeman, raakte Aktaou zijn basisplaats kwijt. Hij kende vervolgens nog een huurperiode bij FC Dordrecht, alvorens Heracles hem transfervrij liet vertrekken. “Aan de ene kant denk je: wat als ik in Nederland was gebleven? Als ik nu naar de Eredivisie kijk, denk ik dat ik er had kunnen staan. Aan de andere kant ben ik als persoon een aantal ervaringen rijker, die ik nooit in Nederland had kunnen opdoen en me altijd zullen bijblijven. Over mijn belevenissen in Afrika kan ik wel een boek schrijven: van muggen zo groot als vliegtuigen tot hotelkamers waar bij 48 graden geen airco was of een raam open kon. Ik zou nu niet meer in de stress schieten als ik in een land kom waar ik de taal niet spreek. Mijn vrienden in Amsterdam staan ook weleens te kijken hoe rustig ik kan blijven onder bepaalde omstandigheden. Die denken dan: hoe doe je dat? Je wilt niet weten wat ik heb meegemaakt, met wat voor psychopaten ik heb gesproken.”
Is het door je verleden een ambitie om ooit nog in de Eredivisie te spelen?
“Mezelf laten zien in de Eredivisie is ook nog wel iets dat moet gebeuren. Bij een goede middenmoter, een soort revanche nemen. Ik weet dat het mogelijk is. Als dat niet zo was geweest, had ik het wel gelaten. Er zijn tientallen jongens waarmee of waartegen ik heb gespeeld, die nu mannetjes zijn bij een Nederlandse club. Je wilt altijd het maximale uit jezelf halen, dus het frustreert je om dat te zien.”
Heb je een specifieke voorkeur als het aankomt op een nieuwe uitdaging?
“Het is niet dat ik geen aanbiedingen heb, maar het is wel zo dat clubs in de winter directe versterkingen voor een specifieke positie zoeken. Als linksback is dat lastig, waardoor ik door de nodige clubs naar de zomer verwezen ben. Ik wil eigenlijk in Europa blijven en het liefst in Italië, aangezien ik nu de taal onder de knie heb. Ik was bezig met een club uit de Serie B, maar op het laatste moment werd de trainer daar ontslagen. Er kwamen ook aanbiedingen uit landen als Roemenië, Finland en Bulgarije, maar dan moet je weer een nieuwe taal leren en opnieuw settelen. Dan moet je kijken of je daar zin in hebt, zeker als je de verhalen van andere jongens uit het Oostblok hoort. Als er deze zomer niets interessants voorbij komt, ga ik in de Keuken Kampioen Divisie aan de slag.”
In hoeverre vormt deze periode voor jou een motivatie?
“Het is heel lastig om zonder club te zitten, zeker als je naar je vrienden kijkt. De ene speelt Champions League, de ander Europa League: zij spelen gewoon wedstrijden en jij zit te niksen, als het ware. Dat raakt je als topsporter. Het is moeilijk om geduld te hebben. Want als je niks hebt, ga je erover nadenken hoe je carrière is verlopen en wat je anders had kunnen doen. Daar zit ik nu mee en dat raakt me. Ik ben erop gebrand om mezelf weer te laten zien, dus dit zorgt ook voor motivatie. Het is niet zo dat ik nu in een dip zit, dat ik denk: ik moet ermee stoppen. Dat is het niet. Ik ben als jonge jongen in het profvoetbal gerold en ik wil daar voorlopig nog wel even blijven.”