Messi schiet Barcelona naar 23e landstitel, hattrick voor Ronaldo
Barcelona heeft zondagavond voor de 23e keer in zijn geschiedenis de landstitel in Spanje veroverd. De ploeg van Luis Enrique was dankzij een doelpunt van Lionel Messi met minimaal verschil te sterk voor titelverdediger Atlético Madrid, waardoor Real Madrid op de laatste speeldag geen kans meer maakt op het kampioenschap. De ploeg van Carlo Ancelotti zegevierde tegelijkertijd ruim over Espanyol, mede dankzij een hattrick van Cristiano Ronaldo. Het verschil tussen de grootmachten blijft daardoor vier punten bedragen.
Atlético Madrid - Barcelona 0-1
De ploeg van Luis Enrique domineerde in de eerste helft, maar Atlético zorgde in de eerste 45 minuten voor evenveel gevaar. Zo moest Claudio Bravo tot het uiterste gaan op een kopbal van José Maria Giménez. Jan Oblak werd eveneens aan het werk gezet. Lionel Messi was zeer bedrijvig, maar onnauwkeurig in de afwerking. Hij vond Oblak tweemaal op zijn weg en mikte het leer uit een vrije trap op het aluminium. Een handsbal van Juanfran in de twintigste minuut werd door de scheidsrechterlijke leiding niet bestraft met een strafschop, tot ongenoegen van het team van Luis Enrique. Op slag van rust probeerde Dani Alves met een ziedend schot het scorebord in beweging te krijgen, maar Oblak reageerde uitstekend.
Atlético startte ietwat sterker aan het tweede bedrijf. Een schot van Antoine Griezmann werd door Gerard Piqué van richting veranderd en Diego Godín kreeg in de 52e minuut een dot van een kans. Piqué kon een voorzet van rechts niet verhinderen, waardoor de verdediger de bal in duikvlucht over het doel van Bravo kopte. Een kwartier later sloeg Barcelona toe. De combinatie tussen Pedro en Messi mocht er zijn en dat gold ook voor de afronding van de Argentijn; buiten bereik van Oblak. Het was voor Messi doelpunt nummer 54 van het seizoen, in evenveel duels. Barcelona slaagde er daarna niet in om het duel in het slot te gooien, ondanks een goede mogelijkheid voor Neymar. Atlético slaagde er echter niet in om voor gevaar te zorgen en zodoende mocht Barcelona zich na het laatste fluitsignaal kampioen noemen.
Espanyol - Real Madrid 1-4
In de eerste helft slaagde Espanyol er goed in om alle ruimtes zo klein mogelijk te maken. De ploeg van Ancelotti had zichtbaar moeite om gevaar te stichten. Real Madrid begon weliswaar goed aan het duel, maar het spel van los Merengues werd voorspelbaar naarmate de eerste helft vorderde. Cristiano Ronaldo zorgde voor het meeste gevaar. Zo ging een kopbal van de Portugees in de twaalfde minuut maar net naast. De overige pogingen waren een prooi voor Kiko Casilla. Keylor Navas hoefde in de eerste 45 minuten amper in actie te komen.
Real Madrid probeerde na de onderbreking een openingstreffer te forceren en sloeg in de 59e minuut toe. Na voorbereidend werk van Pepe en Karim Benzema schoot Ronaldo de bal laag achter Casilla: 0-1. Espanyol liet zich daarna niet onbetuigd en zette Real Madrid bij tijd en wijle goed vast. Het was echter Navas die een kwartier voor tijd de 1-1 inleidde. De doelman liet zich door Christian Stuani van de bal zetten en de aanvaller zorgde uiteindelijk voor het doelpunt, na een pass van Sergio Garcia. Real Madrid maakte daarna echter nog drie doelpunten. Een goed schot van Marcelo in de 79e minuut betekende de 1-2 en Ronaldo profiteerde vier minuten later van goed voorbereidend werk van Javier Hernández. Vlak voor tijd liet de Portugees zijn 45e competitiedoelpunt noteren: hij kopte raak uit een voorzet van James Rodriguez.