Matthijs de Ligt maakt zich op voor ‘fenomeen’: ‘Er is geen grotere eer’
Matthijs de Ligt vergeet soms dat hij pas negentien jaar is. De verdediger maakte nog geen drie jaar geleden zijn debuut in het eerste elftal van Ajax en sindsdien is het rap gegaan met zijn nog prille loopbaan. Zondagavond, in de finale van de Nations League tegen Portugal, zal De Ligt alweer zijn zeventiende A-interland afwerken. “Er is geen grotere eer dan spelen voor het Nederlands elftal”, verzekert hij op de website van de UEFA.
De Ligt hoopt een schitterende interlandloopbaan tegemoet te gaan. “Ik hoop dit shirt in de toekomst nog vele malen te mogen dragen. Het nationale elftal van Nederland is weer in opkomst en de supporters genieten van de manier waarop we spelen. Het winnen van de Nations League zou de bevestiging daarvan zijn”, blikt de aanvoerder van Ajax vooruit op de eindstrijd van het toernooi, zondagavond vanaf 20.45 uur.
De Ligt is in het veld vaak de jongste of een van jongsten. “Ik ben eraan gewend om te spelen met voetballers die in de twintig of dertig zijn en daarom vergeet ik soms dat ik zelf pas negentien ben. Ik focus me niet op mijn leeftijd, maar op de manier hoe ik presteer. Natuurlijk gaat alles erg snel. Het lijdt geen twijfel dat ik tijdens mijn vakantie zal terugblikken op een geweldig seizoen, maar nu nog niet.”
Cristiano Ronaldo is zondag zonder meer het grootste gevaar van Portugal. De Ligt is een van de verdedigers die de sterspeler aan banden zal moeten leggen. “Portugal zal ontzettend gemotiveerd zijn, we zullen alles moeten geven. Ronaldo is een fenomeen. Ook bij Juventus heeft hij laten zien dat hij altijd en vanuit elke hoek kan scoren. Maar je kan je strijdplan niet op één voetballer focussen. We moeten ons focussen op onze eigen taken en ervoor zorgen dat Portugal niet het spel gaat maken.”
Geen enkele Nederlandse tiener speelde in het verleden zoveel A-interlands als De Ligt. Recordinternational Wesley Sneijder stond voorafgaand aan zijn twintigste verjaardag bijvoorbeeld op negen interlands, terwijl oud-voetballers als Edwin van der Sar, Frank de Boer en Giovanni van Bronckhorst nog niet eens in Oranje hadden gedebuteerd.