voetbalzone

Mancini: ‘Ik zou het vreemd vinden als hij de Ballon d’Or niet wint’

Mart Oude Nijeweeme10 okt 2021, 12:41
Laatst bijgewerkt: 10 okt 2021, 12:41
Advertentie

Het Franse tijdschrift France Football heeft vrijdag de dertig genomineerden voor de Ballon d’Or bekendgemaakt. Onder meer Lionel Messi, de winnaar van 2019, maakt kans om zijn titel te prolongeren op het Ballon d'Or-gala van 29 november in Parijs. Volgens Roberto Mancini en Thomas Tuchel verdient echter Jorginho de trofee. De middenvelder werd met Italië Europees kampioen en won met Chelsea de Champions League.

Jorginho schaarde zich met het winnen van de twee grootste Europese prijzen in een jaar in een bijzonder gezelschap, waarin ook onder meer Ronald Koeman, Nicolas Anelka en Fernando Torres staan. De laatste in dit rijtje was Cristiano Ronaldo in 2016. De Portugees won in dat jaar ook de Ballon d’Or. De coaches van Jorginho hopen dat de middenvelder in de voetsporen van Ronaldo kan treden. “Jorginho zou de Ballon d'Or moeten krijgen”, aldus Mancini zaterdag op de persconferentie in aanloop naar de troostfinale van de Nations League tegen België. “Ik zou het vreemd vinden als dat niet zou gebeuren.”

Ook Tuchel heeft louter positieve woorden over voor Jorginho. De defensieve middenvelder was het afgelopen seizoen een belangrijke basiskracht voor de manager van the Blues. “Jorginho verdient het om te winnen”, liet Tuchel weten tijdens het La Gazzetta dello Sport’s Festival Dello Sport in Trente. “Hij is een erg intelligente speler en het is een voorrecht om hem in mijn team te mogen hebben.” Vorig seizoen was Jorginho in 43 wedstrijden voor de Champions League-winnaar goed voor 8 goals en 2 assists.

Mocht de in Brazilië geboren middenvelder de Ballon d’Or daadwerkelijk winnen, dan zou dat een bijzonder knappe prestatie zijn. De prijs werd deze eeuw pas drie keer door een middenvelder gewonnen. In 2003 was Pavel Nedved de eerste, Kaká volgde in 2007 en in 2018 wist Luka Modric grote namen als Ronaldo en Messi af te troeven. Jorginho is vereerd dat hij tot de titelfavorieten behoort: “Tsja, wie droomt daar nou niet van? Je hebt kleine dromen en je hebt grote dromen. Grote dromen zijn dan natuurlijk wel een stuk leuker.”