Lucas Ocampos onthult pijnlijk verhaal over professionaliteit bij Ajax
Lucas Ocampos heeft in een uitgebreid interview met Relevo opnieuw teruggeblikt op zijn teleurstellende periode bij Ajax. De 28-jarige aanvaller kwam in de eerste seizoenshelft slechts tot 114 speelminuten bij de Amsterdammers, waarna hij in de winter terugkeerde bij Sevilla. Ocampos vertelt onder meer dat ‘er dagen waren bij Ajax dat de fysio’s én fysieke trainers gewoon niet kwamen opdagen om met hem te trainen’.
Ajax wilde de Argentijn afgelopen zomer in eerste instantie definitief overnemen van Sevilla, maar daar stak de Raad van Commissarissen een stokje voor. Uiteindelijk werd Ocampos gehuurd van de Spanjaarden, maar toenmalig trainer Alfred Schreuder deed nauwelijks een beroep op hem. Nu ziet de wereld er heel anders uit voor de Argentijn, die het aanstaande woensdag met Sevilla in de Europa League-finale opneemt tegen AS Roma. “Voetbal verandert snel”, begint hij in gesprek met Relevo.
“Drie maanden geleden trainde ik nog op een jeugdcomplex in Nederland. Er waren dagen dat de fysio’s én fysieke trainers gewoon niet kwamen opdagen om met me te trainen. Nu sta ik in de finale van de Europa League met de club waar ik van houd”, aldus Ocampos, die zich ‘niet goed behandeld’ heeft gevoeld tijdens zijn periode bij Ajax. “Ik heb nooit om een speciale behandeling gevraagd, ik wilde alleen een beetje respect. Ze kunnen duizenden dingen over me zeggen, maar ik was altijd een goede professional. Ik klaagde nooit en had nooit ruzie met iemand. Tot de laatste dag probeerde ik een goede professional te zijn.”
Ocampos vindt dat hij ‘uiteindelijk de prijs moest betalen voor de interne problemen van Ajax’. “Ik ging van Sevilla naar een serieuze club, Ajax. Een historische club. Ze zijn bij iedereen bekend om de successen die ze hadden. Het gebrek aan professionaliteit is in die zin wel gek.” De buitenspeler vindt daarnaast dat hij geen kansen heeft gehad bij de Amsterdammers. “Ik speelde negentig minuten in zes maanden. Vertel me eens welke speler iets bewijst in negentig minuten. Het was ook niet zo dat ik een hele wedstrijd speelde. Het was de ene keer tien minuten, dan weer zes minuten... Voor mij is het vrij onbegrijpelijk.”